Denemarken, Nederland, Oostenrijk en Zweden komen zoals aangekondigd met een eigen voorstel voor een Europees herstelfonds.

Ze willen niet dat de EU nieuwe schulden aangaat voor de wederopbouw, om getroffen landen vervolgens subsidies te geven.

Ze stellen voor dat de Europese landen geld lenen voor een noodfonds en dat geld dan via goedkope leningen ter beschikking stelt aan de getroffen landen.

Denemarken, Nederland, Oostenrijk en Zweden komen zoals aangekondigd met een eigen voorstel voor een Europees herstelfonds, gericht op het beperken van de economische schade die het coronavirus aanricht.

De ‘vier zuinige landen’ willen dat met een fonds dat voor twee jaar wordt opgericht, anders aanpakken dan de Franse president Macron en de Duitse bondskanselier Merkel.

Plan voor eenmalig Europees noodfonds

De Oostenrijkse regering heeft laten weten dat het plan om een eenmalig Europees noodfonds draait. Uit dat fonds kunnen dan gedurende maximaal twee jaar steunmaatregelen worden gefinancierd om de Europese economie te helpen de coronacrisis te boven te komen.

De vier willen niet dat de EU nieuwe schulden aangaat voor de wederopbouw. Ze willen ook niet dat de begroting van de EU omhoog wordt geschroefd in het kader van de coronacrisis.

Macron en Merkel lanceerden onlangs een initiatief voor een Europees herstelfonds van 500 miljard euro. Dat geld zou de Europese Commissie moeten lenen op de kapitaalmarkt en dan als speciale subsidies aan zwaar getroffen landen of gebieden verstrekken. Over het ter beschikking stellen van de subsidies gaan de 27-lidstaten van de EU.

De Oostenrijkse bondskanselier Kurz heeft zich net als collega's in de andere drie 'zuinige lidstaten' fel gekeerd tegen het Duits-Franse plan voor een 'schuldenunie'.

De vier willen dat Europese landen geld lenen en dat dan niet als subsidie, maar als goedkopere lening doorgeeft aan de landen die het nodig hebben. Het is nog niet duidelijk hoeveel geld het fonds volgens de vier in kas zou moeten hebben.

LEES OOK: Krijgen we een coronadepressie? Gelukkig leven we niet meer in de jaren 30