“Tim, weet je dat het voor mij echt een wapenfeit zou zijn als Apple een grote fabriek in de Verenigde Staten zou bouwen, of vele grote fabrieken, waar je in plaats van naar China te gaan of naar Vietnam te gaan, of naar al de plekjes waar jullie heengaan, je producten gewoon hier laat maken. Hij zei: ‘Ik begrijp dat.”

Donald Trump, de aanstaande president van de Verenigde Staten, deed deze week in The New York Times verslag van zijn gesprek met Apple-baas Tim Cook na Trumps verkiezingsoverwinning.

Als lokkertje voor Apple spiegelde Trump extra belastingverlagingen voor. Die zouden de maker van de iPhone en de iPad over de streep moeten trekken om fabrieken terug te halen naar de VS.

Apple zou een symbolische geste kunnen maken, maar massale herindustrialisatie in de VS is geen optie voor Apple, schetste persbureau Bloomberg deze week in een uitgebreid artikel. Apple heeft namelijk een unieke infrastructuur opgebouwd rond de productie van zijn belangrijkste producten.

iPhone-productie in China

Toen Apple vanaf de jaren 1990 steeds meer productiefaciliteiten naar China verplaatste, speelden Chinese overheidssubsidies aanvankelijk een rol. Maar inmiddels is een infrastructuur rond de productie van iPhones en iPads opgebouwd die lastig de kopiëren valt.

Het gaat daarbij naast goedkope arbeid en weinig regulering, vooral om de massale beschikbaarheid van flexibele arbeidskrachten.

China telt zo'n 270 miljoen arbeiders die van het platteland komen. De belangrijkste iPhone-fabriek in Zhengzhou biedt werk aan meer dan 100 duizend mensen en andere Apple-leveranciers voegen daar nog enkele honderdduizenden krachten aan toe.

De crux zit 'm in de flexibiliteit: voor smartphonemakers is het cruciaal om de productie van een populair model snel te kunnen opschalen, en bij tegenvallende verkopen ook snel gas terug te kunnen nemen.

In China kunnen flexwerkers op een schaal worden ingezet die in andere landen, inclusief de VS, moeilijk te repliceren is. Zo riep een Apple-toeleverancier afgelopen zomer 'even' 100 duizend tijdelijke krachten op voor het opschalen van de productie van de iPhone 6. Dat is in een ontwikkelde economie als de Verenigde Staten lastig voorstelbaar.

Daar komt bij dat naast de goedkope krachten er ook een leger aan ingenieurs beschikbaar is in China. Apple-topman Tim Cook vertelde afgelopen jaar tegen het programma 60 Minutes dat China massaal de geschoolde krachten aflevert die Apple nodig heeft, terwijl dat in de VS veel lastiger ligt.

Kortom, het Chinese ecosysteem van de iPhone valt niet zo maar te kopiëren.

Handelsoorlog met China

Als het niet lukt om Apple-fabrieken op grotere schaal terug te halen naar de Verenigde Staten, zou Trump zijn dreigement kunnen uitvoeren om hogere importtarieven op in China geproduceerde producten te gaan heffen.

Bij zo'n handelsoorlog snijdt het mes echter aan twee kanten. Op de eerste plaats zouden de iPhone en iPad daardoor fors duurder worden voor Amerikaanse consumenten.

Daarnaast zou China kunnen terugslaan door Apple te weren van de Chinese smartphonemarkt - een suggestie die onlangs werd gedaan door de Chinese staatskrant Global Times.

Onderstaande grafiek, samengesteld door databureau Statista in samenwerking met Business Insider Nederland, laat zien wat er voor Apple op het spel staat.

China is naar schatting goed voor 16 tot 20 procent van de totale iPhone-verkopen. Een inkomstenbron die topman Cook niet gauw zal willen verliezen.

20161121_iphone_binl-1

LEES OOK: Apple is niet langer de tweede smartphonemaker ter wereld