Het Britse pond is vanwege hernieuwde angsten voor een no deal-Brexit aan de slechtste maand in bijna drie jaar bezig.

De kersverse premier Boris Johnson zweert dat de Britten uiterlijk eind oktober de Europese Unie zullen verlaten, met of zonder deal. Vlak voordat Johnson het partijleider- en premierschap binnensleepte, werd echter duidelijk dat hij het niet helemaal voor het zeggen heeft.

Half juli werd namelijk een amendement aangenomen dat het Lagerhuis in de week voor de Brexit-deadline moet debatteren over de kwestie rondom de Noord-Ierse grens. De premier heeft hierdoor niet de mogelijkheid om het Lagerhuis naar huis te sturen en een no deal-Brexit erdoor te duwen.

Het Britse pond daalde dinsdagochtend met 0,5 procent ten opzichte van de dollar en met 0,4 procent ten opzichte van de euro.

“Er is nu een heel wezenlijke kans dat het pond verder zal terugvallen tot onder de 1,20 dollar”, zegt Neil Wilson, hoofd marktanalist bij Markets.com. “Het vorige dieptepunt van eind 2016 werd bereikt voor er überhaupt rekening werd gehouden met een no deal-Brexit, het ging toen over een ‘harde’ of een ‘zachte’ Brexit. Helemaal geen deal met de EU werd niet eens besproken.”

Het pond verloor deze maand al ruim 2 procent aan waarde ten opzichte van de euro, en in drie maanden bijna 6 procent. Een pond is momenteel zo'n 1,09 euro waard, een forse daling ten opzichte van de 1,17 euro in mei.

"Het pond valt als een baksteen nu een no deal-Brexit steeds plausibeler wordt", zegt Ipek Ozkardeskaya, senior marktanalist van London Capital Group. "Het slechtste scenario wordt nu waarschijnlijk ingeprijsd; het Verenigd Koninkrijk leunt op twee stoelen en een daarvan staat op het punt om weggetrokken te worden."

Lees meer over Boris Johnson en het Britse pond: