Sla het menu over en ga direct naar de content van deze pagina Sla het menu over en ga direct naar zoeken op Business Insider
Terug naar de homepage
  • Ondernemen
    • Strategie
    • Sustainable Business
  • Tech
    • Personal Tech
    • Zakelijke IT
  • Finance
    • Bedrijfsfinanciering
    • Geld & Vermogen
    • Beurs
    • Crypto
  • Carrière
    • Carrière & Ontwikkeling
    • HR
  • Auto
    • Auto
    • Reizen
  • Premium
    • Nederlands
    • Engels
    • Tools
  • Smalltalk
  • Laatste nieuws
  • Z24 Academy
  • Colofon
  • Adverteren
  • Alles
    • Secties

    • Ondernemen
    • Finance
    • Carriere-HR
    • Lifestyle
    • Auto-Reizen
    • Tech
    • Politiek
    • Sustainable-Business
    • Smalltalk
    • Edities

    • Verenigde Staten
    • Duitsland
    • Polen
    • Spanje
    • India
    • Japan
    • Mexico
    • Zuid Afrika
    • Specials

    • Laatste nieuws
    • Video
    • Vacatures
    • Z24 Academy
    • Internationaal
    • Over Business Insider

    • Cookies
    • Colofon
    • Adverteren
    • Persbericht op Business Insider
    • Nieuwsbrieven
    • Algemene voorwaarden
    • Privacy- en cookiereglement
    • Vacatures
  • Volg Business Insider Nederland op Facebook
  • Volg Business Insider Nederland op Twitter
  • Volg Business Insider Nederland op LinkedIn
  • Volg Business Insider Nederland op Instagram

Copyright © 2021 Business Insider Nederland. Alle rechten voorbehouden. Registratie of gebruik van deze site vindt plaats onder Algemene Voorwaarden en Privacybeleid.
Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Cookie-overzicht | Adverteren

    • Mijn Account
    • Insider (US)
  • Abonneren Abo
Profielfoto Jaap Meijers

Jaap Meijers

Neem contact op met Jaap Meijers via email
Bekijk de Twitter pagina van Jaap Meijers

Jaap Meijers

Jaap Meijers is freelance journalist. Hij schrijft onder meer over wetenschap en techniek, media en samenleving, ontwikkelingssamenwerking en datajournalistiek.

Zzp’er: neem de inflatie mee in je uurtarief, anders verdien je elk jaar minder

  • Jaap Meijers
    19 jul 2019
kruidenbitter

Komen alle lokale kruidenbitters stiekem uit dezelfde ketel?

  • Jaap Meijers
    18 jun 2017
Reclame is zo oud als de weg naar Rome, maar er is altijd ruimte voor vernieuwing. De laatste jaren is de 'explainer video' opgekomen als heel nieuw genre. Hippe bedrijven gebruiken de korte video's om nieuwe producten aan te prijzen, crowdfunding tot een succes maken en met een beetje geluk een heel nieuw publiek te bereiken. Wat commercials zijn voor tv, dat zijn explainers voor het web. Het is eigenlijk de online versie van de 'elevator pitch': een enthousiaste ondernemer vertelt over zijn nieuwe product in een filmpje van een minuut of twee. Zeker voor startende ondernemers is het van levensbelang om snel een publiek te bereiken, als je tenminste uitgaat van de Lean Startup-ideologie. Een video is daarbij een geweldig middel. Een crowdfundingcampagne op Kickstarter zónder video schijnt gemiddeld een slagingspercentage te hebben van 30 procent. Mét een video heeft een campagne maar liefst 50 procent kans zijn doel te halen. Maar hoe zet je zo'n filmpje goed in elkaar? De kans om knullig over te komen is enorm. Saaie of lelijke filmpjes die het nieuwe product dat ze presenteren meer kwaad dan goed doen zijn er al genoeg. Een professional inhuren is natuurlijk sowieso een goed idee. Er zijn bedrijven die gericht zijn op het maken van goede online uitlegvideo's. Zie bijvoorbeeld Explainer Factory of het Amsterdamse in60seconds.nl, een animatiebureau dat 'explanimations' maakt. Maar ja, een beginnend bedrijf of een startend productteam heeft vaak geen budget om weer anderen in te huren. Gelukkig hoeft zelf doen helemaal niet zo heel moeilijk te zijn. Hier zijn een paar tips van videoproductiebedrijven die zelf zulke video's maken. 1) Vertel het verhaal Je verkoopt geen product, maar een emotie. Dus begin niet over de specificaties of over de prijs of over korting – vertel het verhaal achter het product. Kijk in de camera en vertel zelfverzekerd waarom de kijker dit product nodig heeft. En vergeet niet te glimlachen. Het is trouwens fijn als je je gesproken verhaal afwisselt met bijvoorbeeld beelden van je product. Alleen een pratend hoofd is meestal nogal saai en iets laten zien werkt vaak beter dan er alleen over te vertellen. Je zou er ook voor kunnen kiezen om online te zoeken naar foto's, video's en muziek van anderen om je verhaal te ondersteunen. Let op: gebruik geen materiaal met copyright. De technieken om plagiaat op te sporen worden steeds beter, dus ook de kans dat iemand het snel ontdekt als je zonder te betalen zijn of haar werk overneemt. Er zijn veel goedkope of zelfs gratis videobewerkingsprogramma's beschikbaar zoals Windows Movie Maker of iMovie van Apple. Met wat oefening en online tutorials volgen zou je in ieder geval in staat moeten zijn om je gesproken verhaal in de montage af te wisselen met verschillende beelden en scènes. 2) Spontaan werkt niet – oefenen, oefenen, oefenen Maak voordat je begint een script. Schrijf op wat je wilt vertellen. Zo kun je voordat je de camera aanzet een goed verhaal in elkaar draaien. Oefen vervolgens de tekst en de presentatie heel vaak voordat je iets gaat opnemen. Gewoon maar wat improviseren leidt zelden tot een indrukwekkend resultaat. Het lijkt misschien een goed idee om spontaan een filmpje te maken zodat je eigen enthousiasme beter naar voren komt. Tenzij je een geoefend spreker of acteur bent, zal het resultaat echter er precies uitzien als wat het is: stuntelig, aarzelend en onvoorbereid. Nog beter is trouwens om van tevoren een storyboard te maken. Dat hoeft helemaal niet heel profi, een paar A4'tjes waarop je een schets maakt van elke scène die je wil opnemen is al voldoende. Zeker als je een iets ingewikkeldere film maakt, kan zoiets flink helpen bij het plannen en opzetten van een goed verhaal. 3) Houd het kort Het is geen bioscoopfilm die je aan het maken bent. Vertel mensen snel wat je kwijt wil. Een video van twee tot drie minuten is een gebruikelijke lengte voor video's op crowdfundingwebsites. Sowieso moet je wel een erg goede regisseur zijn wil je de aandacht lang vast kunnen houden. Een derde van de kijkers zal toch zijn afgehaakt na de eerste halve minuut, dus denk goed na hoe je in het eerste gedeelte mensen kunt prikkelen om verder te kijken. Probeer niet te veel te vertellen in korte tijd. Als richtlijn kun je bij het schrijven van het script uitgaan van zo'n 120 gesproken woorden per minuut. 4) Zorg voor degelijk beeld en geluid De camera in smartphones en tablets zijn tegenwoordig meer dan goed genoeg om prima video te produceren. Een complete cameraploeg is dus niet per se nodig, maar zorg wel dat het beeld stabiel is. Gebruik dus een statief, of zet je camera vast op een tafel – alles is beter dan vanuit de hand filmen. Film ergens waar het lekker licht is, dus buiten of in een ruimte met veel ramen. Je krijgt dan een stuk beter beeld dan wanneer je half in het donker zit. Als je naar buiten gaat, is het nóg belangrijker om te zorgen dat het geluid goed is. Investeer het liefst in een clip-on microfoon. Kost een paar tientjes, maar goed geluid is een absolute voorwaarde voor een goede video waarmee je je idee kunt verkopen. Een handige pro-tip: als je een jasje draagt, kun je ook je smartphone in je borstzak steken, met de microfoon omhoog. Het geluid daaruit moet dan wel achteraf worden samengevoegd met de video-opname, maar het is allicht een stuk beter dan het geluid dat je opneemt met de camera. 5) Vergeet niet af te sluiten met De Vraag Elke succesvolle verkoper zal kunnen vertellen dat als je mensen niet vraagt iets te kopen, dat ze dat waarschijnlijk ook niet zullen doen. Zeg daarom aan het eind van je video helder en duidelijk wat je van de kijker wilt. Pas als je duidelijk vraagt om een donatie, een aankoop of steun op sociale media, dan pas zullen mensen in actie komen. Lees ook 4 vuistregels voor een succesvolle 'viral video'

Zo maak je een briljante uitlegvideo op YouTube of Kickstarter

  • Jaap Meijers
    28 apr 2017

GE: Trains will become ‘self-aware’ within 10 years and run on a network that lights up like a brain

  • Jaap Meijers
    23 sep 2016
Bleshyou in Nijmegen is een bijzondere plantenwinkel. Klanten kunnen er namelijk ook planten naartoe brengen. Wie een olifantsoor heeft staan die te groot is gegroeid voor de woonkamer, kan hem bij Bleshyou inruilen voor bijvoorbeeld een cactus. Een oude yucca levert inruilkorting op bij de aanschaf van een alocasia zebrina. Eigenaresse Ilse van Asten verkoopt de tweedehands planten weer door. Bij elke ingeleverde plant schrijft ze op hoe de donateur aan de plant kwam, waar hij heeft gestaan en waarom hij weg moet. Zo heeft ze bij elke plant een persoonlijk verhaal.

Deze 26-jarige vrouw begon na haar mbo-studie een winkel voor tweedehands planten – en het blijkt een gat in de markt

  • Jaap Meijers
    23 sep 2016

Why Goldman Sachs is encouraging employees to talk about race at work – and why as a black woman I think this is so important

  • Jaap Meijers
    23 sep 2016
Facturen per post versturen, op papier, is hard op weg te verdwijnen. Bedrijfsleven en overheden zijn druk bezig over te schakelen op 'e-factureren'. Dat kan veel tijd en geld besparen, maar voor het midden- en kleinbedrijf betekent dat waarschijnlijk meer administratief werk. Wie werk doet voor de Rijksoverheid, kan vanaf 1 januari 2017 alleen nog digitaal facturen indienen. En zo stappen meer overheden en bedrijven op e-factureren. Met e-factureren wordt bedoeld rekeningen digitaal sturen en ontvangen, dus niet langer op papier. Rekeningen als pdf naar elkaar mailen is dus al e-factureren, maar het kan nóg handiger. Als iedereen rekeningen ontvangt en verstuurt in een gestandaardiseerd formaat, dan hoeft niemand meer facturen handmatig in te voeren.

Factureren moet binnenkort digitaal – en dat is misschien wel meer werk

  • Jaap Meijers
    19 aug 2016
In het vrachtvervoer wordt de papieren vrachtbrief nog standaard gebruikt. Een Nederlandse startup gaat die wereld op z'n kop zetten. Als je in de cabine kijkt van een willekeurige vrachtwagen, zie je vaak allemaal papieren liggen. Anno 2016 is het nog steeds zo dat vrachtvervoer wordt afgehandeld met papieren vrachtbrieven. Toch staat ook die branche nu voor een digitale revolutie, dankzij een klein, Nederlands bedrijf. Elk transport, nationaal en internationaal, moet vergezeld gaan van een vrachtbrief. Op dat wettelijk verplichte document staan alle gegevens over de lading, zoals de betrokken partijen en eventuele beschadigingen. Het is een wettelijk verplicht document dat, hoewel de vrachtwagens zelf praktisch rijdende computers zijn, nog altijd bestaat uit velletjes kettingpapier waarop transporteurs en afzenders aantekeningen en handtekeningen op zetten.

Vrachtwagenchauffeur staat digitale revolutie te wachten: deze Nederlandse startup wil papieren vrachtbrief uitbannen

  • Jaap Meijers
    22 jul 2016

Deze 28-jarige oud-systeembeheerder maakt nu tikkende tijdbommen voor escaperooms

  • Jaap Meijers
    08 jul 2016

Escaperooms zijn zo populair, dat er een hele bouwbranche omheen ontstaat

  • Jaap Meijers
    28 jun 2016
pop up waterglijbaan nijmegen rotterdam

Pop-up waterglijbaan in de binnenstad: kun je daar wat aan verdienen?

  • Jaap Meijers
    10 jun 2016

Hoe twee reclameboys met een fabeltje Amerikanen aan de hagelslag willen krijgen

  • Jaap Meijers
    20 mei 2016

Hoe sensoren de haven van Amsterdam slimmer maken

  • Jaap Meijers
    01 apr 2016

De uitdaging van ReSnap: van hippe startup doorgroeien naar winstgevend bedrijf

  • Jaap Meijers
    14 mrt 2016

Pop-up store beginnen? Deze startup helpt je aan winkelruimte

  • Jaap Meijers
    29 feb 2016
Waarom zou je een kantoor aankleden met een poster van de groothandel, als je ook indruk kunt maken met een uniek, modern portret van je eigen bedrijf? Een Haagse ontwerper maakt abstracte kunst op basis van data die aanwezig is binnen de onderneming.

Deze ontwerper maakt kunst van jouw bedrijfsinformatie

  • Jaap Meijers
    12 feb 2016
flixbus schiphol

Flixbus: sneller en goedkoper dan de NS, maar het loopt nog geen storm

  • Jaap Meijers
    01 feb 2016

Mini-webshop voor één product: startup Moneylink wil nog dit jaar 100.000 gebruikers hebben

  • Jaap Meijers
    15 jan 2016
Er zijn ongeveer 140.000 huishoudens in Nederland met een vermogen van een miljoen of meer. Wat doen zij met hun geld? Op een spaarrekening zetten heeft weinig zin, omdat dat minder oplevert dan de inflatie. Sinds de financiële crisis willen mensen sowieso minder te maken hebben met grootbanken. Het kleine fonds Capvest Fund Management probeert een alternatief te zijn voor de grote fondsen. In 2003 begon Martijn Brans met zijn eigen beleggingsonderneming in Nijmegen. Sinds 2006 doet zijn echtgenote Constance Harm mee. Hij is analist en zij doet communicatie en relatiebeheer. Martijn: “Als echtpaar met twee kinderen een beleggingsfonds runnen is in het wereldje absoluut niet normaal.” 'Normaal' zijn grote fondsen van bekende banken, in de randstad, met een klein leger van analisten, fondsmanagers en secretaresses in dienst. Van een adviseur voor individueel portefeuillebeheer veranderde Capvest in 2011 in een fondsorganisatie met twee eigen beleggingsfondsen, een defensief en een offensief fonds. Brans: “Klanten moesten eerst zelf het akkoord geven voor elke transactie. Daardoor moest ik in feite tachtig verschillende fondsen beheren. Dat was een onhoudbare toestand. Nu is het één pot geld.” Hoe groot is die pot nu? “Je hebt als fonds minimaal acht tot tien miljoen euro nodig om een externe accountant, een onafhankelijke bewaarder en fondsenadministrateurs te betalen. We zitten nu op twaalf miljoen, van ruim veertig participanten.” Het fondsvermogen bestaat voor een deel uit familiekapitaal. Dat maakt verjaardagen soms wat ongemakkelijk, als de beurskoers een duik maakt. De kredietcrisis maakte het leven niet leuker voor het gezin, geeft Constance toe. “Martijn wilde toen liever niet naar voetbalwedstrijden en niet meer door bepaalde straten fietsen. Als de beurs omhooggaat is iedereen je vriend, maar als het minder goed gaat… Maar ja, soms moet je een omweg maken, dat weet elke belegger.” Rendement soms beter, soms minder dan grote fonds Sinds de verandering van de aanpak in 2011 is het rendement van de twee fondsen van Capvest 15 en 17 procent. Ook door de crises heen een beetje groei dus. Voor dit jaar is het rendement 3 en 4,5 procent. “De grootbanken doen het nu dus beter,” erkent Constance. “Zij investeren meer in Amerika en minder in opkomende landen, en daarvan hebben ze nu geprofiteerd.” Maar moeten we nog wel handelen op de beurs? Heeft de financiële crisis niet laten zien dat die handel veel te groot en gevaarlijk is geworden? Constance: “Het sentiment is héél negatief. Dat heb ik zelf ook nog heel erg hoor.” Martijn: “Als je een kapitaaltje hebt, dan moet je dat laten werken. Het gevoel van veiligheid dat mensen hebben bij sparen, dat is achterhaald, en funest. Als je je geld op een spaarrekening zet, ben je over tien jaar gegarandeerd 10 tot 20 procent van je koopkracht kwijt. De rente is tenslotte lager dan de inflatie. Als je je koopkracht wil behouden, moet je bepaalde risico's nemen door je geld in onroerend goed of in bedrijvigheid te steken.” Geen geheimzinnigheid Capvest wil onderscheidend zijn door transparantie en een uitgesproken beleggingsfilosofie: niet de fondsen, maar mensen maken het verschil. Martijn Brans belegt via fondsmanagers die hij zorgvuldig uitzoekt. “Wij zetten in op specialisten. Dat zijn zelf ook voornamelijk zelfstandige ondernemers. Ik analyseer hun performance en zet die analyses en hun CV's op onze site. Eigenlijk gooi ik al mijn huiswerk in de etalage.” Constance Harm: “De beleggerswereld is erg wollig en ondoorzichtig. Wij willen die transparant maken. Als je bij Capvest belegt, weet je precies waar je in belegt. We leggen in normale-mensen-taal uit wat er in het mandje zit en waarom.” Al die openheid wordt Capvest niet altijd in dank afgenomen, vertelt Martijn: “Soms word ik teruggefloten. Het Zweedse beleggingsfonds Nektar vond wat wij op onze website publiceren 'too much'. Sommige rapporten heb ik er weer af moeten halen. Er zijn ook fondsmanagers die niets over zichzelf gepubliceerd willen hebben. Fabrice Vecchioli van Parus Fund stond erop dat wij alle achtergrondinformatie over hem van de site zouden verwijderen. Ik heb toen heel veel heen en weer moeten mailen. Toen ik liet zien dat diezelfde info ook gewoon in de Financial Times had gestaan, zei hij uiteindelijk 'oké, laat dan maar staan'.” De Nederlandse markt wordt beheerst door de grootbanken. Heel anders dan in Duitsland en Groot-Brittannië, waar de grootbanken nog maar twintig à dertig procent van het kapitaal in beheer hebben – de rest zit inmiddels bij boetiekfondsen. 'Private banking is koffieleuten' In Nederland heb je bijna geen kleine nichespelers, meent Constance. “Bij de meeste vermogensbeheerders zie je kroonluchters en hoogpolige tapijten. De private banker is erop gericht op het juiste moment te bellen als de dochter eindexamen doet en een bloemetje te sturen als iemand jarig is. Ze willen hun klanten kietelen, hen laten weten hoe ontzettend belangrijk ze zijn. Het beheer lijkt bijzaak te zijn geworden. Professioneel koffieleuten, dat is private banking.” Capvest houdt af en toe bijeenkomsten waarbij Brans vragen beantwoordt van bedrijven en beleggingsclubs over de beurs en beleggen. “Er zat laatst een bankmanager bij die duidelijk niets begreep van wat ik vertelde. Maar 95 procent van de mensen vertrouwt daar wel nog steeds zijn geld aan.” Bij Capvest gaat het niet om de kroonluchters of Porsches, leggen ze uit. In wat voor auto's rijden zij dan eigenlijk? Martijn lacht. Hij rijdt in een Mercedes S-klasse uit 1990, zij in een nog oudere Toyota. “En we werken gewoon thuis in onze woonkamer. Als we afspreken met klanten, dan doen we dat bij mijn ouders, die hebben een kantoor aan huis.” Het is wel een serieus bedrijf, zegt hij, geen hobby. “Meer dan de helft van onze klanten is gestopt met werken. Als mensen hun kapitaal en hun pensioen aan je toevertrouwen, dan moet je niet hobbyen.”

Echtpaar runt beleggingsfonds vanuit de woonkamer: ‘Bij banken is het beheer bijzaak’

  • Jaap Meijers
    18 dec 2015
De beveiliging van persoonsgegevens is bij veel bedrijven zo beroerd geregeld dat de kans groot is dat gevoelige informatie van klanten op straat beland. Volgens IT-consultant en hacker Sijmen Ruwhof moeten bedrijven hun beveiliging beter testen. Computers en netwerken beveiligen is voor bedrijven erg lastig. Je verdient er nou eenmaal niks mee, en lang niet iedereen heeft de nodige expertise in huis. Ook grote bedrijven niet, ontdekte het Amerikaanse beveiligingsbedrijf Wandera weer eens. Wandera maakte deze week bekend dat de mobiele websites van zeker zestien grote bedrijven, waaronder Aer Lingus en EasyJet, informatie naar hun server sturen zónder encryptie. Op die manier bestaat het risico dat de persoonsgegevens en creditcard-gegevens van de klanten in handen vallen van derden. Een ander ernstig lek ontdekte IT-beveiligingsconsultant Sijmen Ruwhof bij toeval toen hij voor zichzelf een nieuw telefoonabonnement ging afsluiten bij Phone House. De winkel in Utrecht, gevestigd in een filiaal van Media Markt, bleek erg onvoorzichtig om te gaan met wachtwoorden. Enkele maanden eerder had Ruwhof een verkoper er al op gewezen dat het misschien niet zo'n goed idee is om het wachtwoord van de computers op een post-it-note aan de monitor te hangen. Dit keer opende de medewerker van de winkelketen voor zijn ogen een spreadsheet met de wachtwoorden van dealer-portaalsites van alle grote telecombedrijven. Terwijl hij de gegevens opzocht, kon Ruwhof onopvallend een foto van het scherm maken. Om later niet aangeklaagd te kunnen worden voor wat bij de rechter 'computervredebreuk' heet, heeft Ruwhof niet zelf ingelogd bij de portals, maar medewerkers van Phone House bevestigden dat hij met de gevonden gegevens overal bij zou kunnen. Phone House is de grootste dealer van telefoonabonnementen, zodat de NAW-gegevens (naam, adres en woonplaats) plus hier en daar kopieën van paspoorten en rijbewijzen te vinden zouden zijn van miljoenen Nederlanders met een mobiele telefoon. Veel klunzige beveiligingsfouten Dat grote bedrijven zulke klunzige beveiligingsfouten kunnen maken, zou je niet geloven als het niet zo vaak voorkwam. Op Sijmen Ruwhofs weblog staan veel voorbeelden van Nederlandse bedrijven die de mist ingaan. Hij werkt als freelancer en in deeltijd voor de Rabobank als 'ethische hacker'; hij onderzoekt de beveiliging van bedrijven door te kijken hoe moeilijk of makkelijk hij in kan breken in hun computers. Hoe staat het volgens hem in Nederland met de computerveiligheid? “Het staat er eigenlijk best heel slecht voor. Ik doe dit werk al 17 jaar, maar ik kom wekelijks iets tegen dat me verbaast.” In tachtig procent van de gevallen zijn er 'onacceptabele beveiligingsrisico's'. “Bij een derde van de onderzoeken vind ik een kritisch beveiligingslek zoals bij Media Markt, dus een gapend gat waardoor je rechtstreeks de database in kan.” Hoe veilig zijn apps? Ruwhof twijfelt er niet aan: als het onderzoek van het Amerikaanse bedrijf hier herhaald zou worden, dan zou je precies hetzelfde vinden. Ook grote Nederlandse bedrijven hebben immers apps en mobiele sites waar je al je gegevens achterlaat om producten te bestellen. Ruwhof: “Veel ontwikkelaars hebben nauwelijks kennis van het bouwen van mobiele websites en apps, maar ze krijgen wel die vraag van opdrachtgevers. Ze houden vervolgens geen rekening met de speciale eigenschappen van dat platform. Je kunt wel https-verbinding opzetten met de server, maar controleert de mobiele telefoon wel of het certificaat dat je gebruikt geldig is? Op de computer ziet de eindgebruiker nog een rood kruis in de adresbalk, of een waarschuwing, maar die controles heb je niet als je je bankieren-app start. Je hebt geen idee hoe veilig de verbinding is. App-bouwers moeten daarvoor extra stappen zetten.” "Voor mij leuke tijden, maar als burger zou ik mij zorgen maken" Het bewustzijn van beveiligingsrisico's moet drastisch verbeteren, vindt Ruwhof. “Het lijkt wel alsof de situatie erger wordt. Dat is ook niet verwonderlijk, omdat we als samenleving ontzettend hard aan het digitaliseren zijn. Alles wordt aan internet gekoppeld, zelfs onze electriciteitscentrales. De systeembeheerders die dat aan elkaar knopen, lopen zwaar achter. Zij zijn alleen bezig met de nieuwste technieken, terwijl het echt een dagtaak is om beveiliging bij te houden. Dat kun je ook niet van ze verwachten. Maar dat betekent wel dat kwaadwillenden hele grote schade kunnen aanrichten, zoals bijvoorbeeld sluizen openzetten. Ik kan je vertellen dat dat helemaal niet zo vergezocht is. Voor mij worden het steeds leukere tijden, maar als burger maak ik me ernstig zorgen.” In zijn lange blogpost over het lek bij Media Markt en Phone House geeft Ruwhof 26 tips aan de betrokken bedrijven. De meeste zouden veel bedrijven ter harte kunnen nemen: zorg dat werknemers of dealers alleen sterke wachtwoorden kunnen aanmaken, en dat interne beheerportalen niet van buitenaf toegankelijk zijn. “Het maakt me bedroefd dat al die tips niet gewoon de praktijk zijn voor bedrijven in 2015.” Het ongelofelijke is dat het probleem bij de Phone House-winkels nog steeds niet is opgelost. Afgelopen week, ook nadat Ruwhofs onthulling al flink wat aandacht had gekregen, bleken er nog steeds Phone House-medewerkers te werken met het wachtwoorden-bestand dat ook voor klanten zichtbaar is. Sinterklaas komt zonder pasje de bank wél binnen Bedrijven moeten goed nadenken over hoe ze de risico's managen, adviseert Ruwhof. “Mogen klanten meekijken op schermen of niet? Houdt bij de rokersingang iedereen de deur voor elkaar open, of wil je een cultuur dat iederen toch maar even zijn pasje moet laten zien?” Een van zijn favoriete voorbeelden, is dat mensen van een testbedrijf een keer in Sinterklaaspak naar een financiële instellingen gingen. “Iedereen moet een pasje hebben om het gebouw in te mogen. Maar ja, je gaat sinterklaas niet om een id vragen. Die mocht dus gewoon doorlopen.” Ruwhofs voornaamste advies is om een testbedrijf in te huren om een goed overzicht te krijgen van de risico's. Die markt heet security testing. Er zijn bedrijven actief zoals Madison Gurkha en Securify, maar ook KPMG en Deloitte hebben ethische hackers in dienst. “Laat maar eens zo'n bedrijf uitzoeken wat een aanvaller in een week zou kunnen uitrichten. Daar komt vaak een rapport uit met tientallen risico's en lekken. Met zo'n dik rapport kan de it-afdeling budget gaat claimen om iets te gaan doen aan beveiliging.” Dat is natuurlijk waarom security een lastig onderwerp is: het kost geld, maar levert niet op. “Beveiliging draagt niet bij aan de winst, maar kan wel een gigantisch verlies voorkomen. Als je ziet wat een incident je kost, als je gehackt bent, dat is niet te onderschatten. Zeker als je met vertrouwelijke klantgegevens werkt. Toen in oktober uitkwam dat de Britse telecomprovider TalkTalk was gehackt, kelderden de aandelen met dertig procent. Een grote breuk in vertrouwen kan heel veel ellende opleveren.” Die afweging wordt binnenkort misschien een stuk makkelijker voor veel ondernemers. Vanaf 1 januari 2016 zijn nieuwe regels van kracht die de Autoriteit Persoonsgegevens (voorheen College Bescherming Persoonsgegevens) meer slagkracht moet geven. De nieuwe wet verplicht bedrijven beveiligingsincidenten te melden bij de overheid. Bedrijven kunnen een boete krijgen van maximaal 820.000 euro als ze ernstige privacyschendingen niet melden. Als de problemen bij Phone House en Media Markt niet gauw opgelost worden, zou dat wel eens een dure vergissing kunnen worden. Sijmen Ruwhof: “Ik ben heel blij met die nieuwe wet. Beveiliging wordt zo een veel makkelijker verhaal, niet meer zo vrijblijvend. Een test is veel goedkoper dan een boete. Dan wordt het ineens een business case.” LINKS http://sijmen.ruwhof.net/weblog/608-personal-data-of-dutch-telecom-providers-extremely-poorly-protected-how-i-could-access-12-million-records https://cbpweb.nl/nl/nieuws/cbp-publiceert-beleidsregels-meldplicht-datalekken

Zo slordig gaan bedrijven met persoonsgegevens van hun klanten om

  • Jaap Meijers
    11 dec 2015
Het nieuwste type van de minicomputer Raspberry Pi is nog goedkoper en kleiner dan zijn voorgangers. Leuk voor scholieren en tech-hobbyisten, maar achter het succes van de minicomputer zit een voor ondernemers interessant verhaal. De Raspberry Pi blijft zich in een razend tempo doorontwikkelen. De minicomputer was al een indrukwekkend product: een complete computer met quad-core processor, 1 gigabyte intern geheugen en hoge resolutie video-output voor maar drie tientjes.

Extreem goedkope computer: produceren in Wales blijkt voordeliger dan in China

  • Jaap Meijers
    01 dec 2015
Nieuwe Europese btw-regels zijn volgens de PvdA volslagen onwerkbaar voor webwinkels. De administratieve chaos door de regels is zelfs zo groot dat online-verkopers gedwongen zijn hun bedrijf op te geven. Tweede Kamerlid Ed Groot van de PvdA en zijn partijgenoot uit het Europees Parlement Paul Tang stellen dit dinsdag in schriftelijke vragen aan staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën en verantwoordelijk eurocommissaris Pierre Moscovici. Ze dringen aan op maatregelen. Sinds 1 januari van dit jaar gelden nieuwe btw-regels voor online-ondernemers die elektronische producten verkopen zoals films, muziek en e-books. Die ondernemers mogen niet langer het Nederlandse tarief van 21 procent in rekening brengen. Ze moeten het btw-tarief heffen van het land waar de consument woont. Volgens de PvdA'ers leidt dit tot chaotische toestanden. "Een Nederlands bedrijf dat bijvoorbeeld aan een Duitser een e-book verkoopt moet het Duitse btw-tarief van 19 procent aanrekenen. Dat geld moet hij dan aan de Duitse btw-dienst overmaken. Kleine ondernemers zijn niet in staat deze administratieve rompslomp uit te voeren."

Zo kan de zoekfunctie van jouw webshop veel beter

  • Jaap Meijers
    20 nov 2015

Dingen uitleggen met animaties is hip, en het Rotterdamse Funk-e profiteert

  • Jaap Meijers
    19 nov 2015
Het Amerikaanse mechanisatiebedrijf Farmlink uit Kansas hoopt de agrarische sector eens flink te kunnen vernieuwen. Dat doen ze door innovatieve ideeën van elders binnen de sector te introduceren. Via het programma MachineryLink kunnen boeren hun machines tijdelijk verhuren aan collega's of juist de machines van andere boeren inhuren, schrijft Boerenbusiness.nl. Zoiets scheelt een boel geld voor zowel huurder als verhuurder. Het idee voor Machinerylink kreeg directeur Jeff Dema door initiatieven als accommodatiesite Airbnb en taxi-app Uber. Met eerstgenoemde kun je tijdelijk je huis of kamer verhuren om extra geld mee te verdienen. Het concept is inmiddels zo populair dat Airbnb 1,5 miljoen panden aanbiedt in 34.000 steden over heel de wereld. Transport en service Dema hoopt dat het concept ook bij boeren aan kan slaan. Een veldspuit of combine staat de meeste dagen van het jaar in de schuur. Door hem online aan te bieden kun je jaarlijks tot 40.000 dollar extra verdienen, zegt de Farmlink-directeur op Agweb. Het bedrijf verhuurd zelf maaidorsers door heel de Verenigde Staten en gaat dat straks ook met machines doen. Om te beginnen met veldspuiten. Als akkerbouwer kun je de combine of een zaaimachine aanbieden. Farmlink zoekt de klant erbij en regelt de rest: het transport en – erg belangrijk – de service. Coöperaties en dealers Machinerylink start in de beginfase alleen voor coöperaties en dealers. Die hebben vaak veel machines stilstaan waar ze graag wat mee willen verdienen. Deze twee doelgroepen hebben het programma dit seizoen al getest. Het farmer-to-farmer deelprogramma gaat deze herfst van start. Op hun website kun je dan voor machines shoppen, zien voor hoeveel dagen het beschikbaar is en hoe betrouwbaar de aanbieder is via een rating. Geschikt voor Europa? De VS is een goede plek om een dergelijk initiatief te beginnen. Het is een groot land met veel gewassen en grote onderlinge verschillen. Zo dorst een boer in Texas zijn tarwe in mei en collega’s in New York die pas in augustus. Dat biedt perspectief om machines nuttig in te zetten. Niet geheel onbelangrijk: ze spreken ook nog eens allemaal dezelfde taal. Wil een dergelijk systeem hier slagen dan moet naar heel Europa worden gekeken. Weinig akkerbouwers zullen staan te springen om hun aardappelrooier of combine naar Zuid- of Oost-Europa te verschepen. Lees ook op Boerenbusiness.nl

Wat ondernemers van boeren kunnen leren: big data gebruiken

  • Jaap Meijers
    06 nov 2015
Hoe is het om zaken te doen tussen de sjeiks en het woestijnzand? Liggen de oliemiljarden te wachten op Nederlandse ondernemers? De Golfstaten zijn nu al interessant en worden dat straks, als de handel met het nabijgelegen Iran loskomt, nog veel meer. Zakelijke gesprekken blijven in Nederland veelal zakelijk; al te amicaal ga je niet met elkaar op. Dat is niet zo in de Arabische landen rondom de Perzische Golf, ook wel bekend als de Golfstaten. “Daar bouw je een soort vriendschap op met je zakenpartner. Je praat eerst vijftig minuten over je familie en dan pas ga je het hebben over verkopen of waar je heen wil." Aan het woord is Giovanni Angiolini. Hij is voorzitter van de Netherlands Business Council for Dubai and the Northern Emirates (NBC), een netwerkorganisatie voor promotie van het Nederlandse bedrijfsleven gevestigd in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). De VAE bestaat uit zeven emiraten, waarvan Dubai en Abu Dhabi de bekendste zijn. Sinds 2008 vormen ze als Gulf Cooperation Council (GCC) één markt, compleet met een gemeenschappelijke munt. De emiraten zijn samen met Oman, Saudi-Arabië en kleine staatjes als Bahrein, Koeweit en Qatar weer onderdeel van de Golfstaten. Hard werken Angiolini zit zelf al 12 jaar in Dubai. Zijn bedrijf Gio Media verkoopt advertentiekanalen aan andere bedrijven en bestrijkt vanuit Dubai het hele Midden-Oosten. In de Golfstaten is zakendoen in heel veel opzichten anders dan in Nederland, vertelt hij. Het is een erg internationale omgeving; zo'n 85 procent van de mensen zijn expats. Hetzelfde geldt voor Abu Dhabi, waar de bevolking van ongeveer 2,5 miljoen mensen voor tachtig procent uit buitenlanders bestaat. “Elke dag heb je wel met een nieuw persoon te maken. Vandaag een Chinees, dan een Afrikaan of een Rus, dan een Arabier. Daar moet je mee om kunnen gaan.” Nieuwkomers moeten ervan uitgaan dat het hard werken is in Dubai. “Veel mensen werken zes dagen. Hier in Nederland heb je een 9-tot-5-mentaliteit, daar kan ik om vijf voor twaalf nog een broodje gaan halen. Altijd kan de telefoon gaan.” Rasonderhandelaars Een ander groot verschil is het onderhandelen, meent Angiolini. “Er heerst hier een gigantische onderhandelaarsmentaliteit. Een ondernemer wil altijd het onderste uit de kan, maar van de mensen hier zou een Nederlander makkelijk verliezen. Zij komen uit een eeuwenoude cultuur van handjeklap. Je moet heel sterk in je schoenen staan om dat aan te kunnen. Negen van de tien keer wint de ander.” Is dat wel zo leuk dan? “Hartstikke leuk, want je wordt rijk aan ervaring.” Onveilig hoef je je niet te voelen in de emiraten. “Mensen voelen zich er prettig, anders dan in de landen eromheen. Het is er ook heel westers. Voor vrouwen is het prettig, je hoeft er geen hoofddoekje op.” Verschillen tussen Golfstaten Er zijn natuurlijk ook verschillen tussen de Golfstaten. In Dubai gelden westerse standaarden, terwijl in buurlanden de sharia-wetten gelden. Dat merken ondernemers daar ook wel, volgens Angiolini. “Dan denk je dat je een overeenkomst hebt. Maar als het ze toch niet uitkomt, dan wordt je verteld: 'Hier geldt de sharia en die gaat voor'. Op die manier zijn er wel deals mislukt.” In tegenstelling tot Abu Dhabi heeft Dubai amper olie. Vastgoed, handel, (medisch) toerisme en transport zijn belangrijke sectoren. Voor Dubai zijn buitenlandse investeringen enorm belangrijk. Dat geldt veel minder voor Abu Dhabi en Saudi-Arabië. Ook dat merk je: “Zonder visum kom je er niet in. In korte broek of als vrouw zonder hoofddoek ook niet. In die landen heb je wel veel rijke kinderen die niks willen behalve genieten van alle rijkdom. Wat ik wel oké vind, is dat Oman en de VAE er van alles aan doen om veel te leren. Zij investeren veel in educatie en in alles zien ze een mogelijkheid. Daar is geen egoïstische houding, ze doen dat voor de hele regio.” Een bedrijf opzetten is makkelijk Het opzetten van een bedrijf in de Golfstaten gaat erg makkelijk. Overal zitten Nederlandse consultants en samenwerkingsverbanden zoals de Netherlands Business Council. Er zitten vijfduizend Nederlanders in de Verenigde Arabische Emiraten. Op de site van de Nederlandse vereniging in Dubai staat dat er zelfs een buddy-systeem is voor mensen die in de nabije toekomst naar het emiraat willen verhuizen. Volgens Angiolini zit daar jaren van ervaring bij elkaar. “Veel mensen die voor even kwamen, zitten er na jaren nog steeds, omdat ze zien hoe leuk het daar kan zijn. Wij als NBC zitten daar om Nederlandse belangen te behartigen. Daar valt ook legaal advies onder en adviezen bij het oprichten van een bedrijf. We werken nauw samen met het consulaat en de Nederlandse overheid.” Het is natuurlijk niet alleen máár feest. “Voor Nederlanders is het nu minder gunstig om daar wat op te zetten door de huidige dollarkoers. De VAE-dirham is gekoppeld aan de dollar, dus hij is een kwart in waarde gestegen ten opzichte van de euro. Dat is lastig.” Nog iets om rekening mee te houden: in de Golfstaten is geen sociale zekerheid. “Als je niet werkt, moet je weg.” Uitspraken Wilders en Mansveld Angiolini is niet te spreken over sommige Nederlandse politici die met hun uitspraken de handelsrelaties met de Golfstaten op het spel zetten. Begin vorig jaar zorgde Geert Wilders voor grote heibel door anti-islamstickers te laten drukken met de Saudische vlag als achtergrond. “Wat zo'n gast niet begrijpt, is dat hij niet alleen die landen daarmee heeft, maar ook de Nederlanders in die landen. Die hebben dan problemen om visa te krijgen.” Staatssecretaris Mansveld haalde zich vorig jaar ook de woede op de hals van sjeiks en Arabische CEO's, toen ze geen nieuwe landingsrechten op Schiphol meer wilde toekennen aan luchtvaartmaatschappijen Qatar Airways, Emirates en Etihad Airways. Die zouden zorgen voor oneerlijke concurrentie vanwege grote staatssteun. “Als Netherlands Business Council zijn we heel ver, maar na zo'n opmerking van een politicus kunnen wij opnieuw beginnen met netwerken. Ze begrijpen niet dat ze meer schade toebrengen dan dat het wat gaat opleveren. Ik hoop van harte dat Wilders nooit aan de macht komt. Ik ben ervan overtuigd dat het dan internationaal over is voor Nederland.” Uitbuiting en slavernij Op sommige vlakken is er natuurlijk wel flink wat mis in de Golfstaten. Uitbuiting van gastarbeiders en zelfs slavernij komen in Dubai, Saudi-Arabië en Dubai veel voor. Wat moet je daar nu mee als ondernemer die daar aan de slag wil? “Er leven mensen in minder goede omstandigheden dan wij die daar zitten als expats, dat voorop. Dat dwangarbeid noemen is een Nederlandse uitdrukking. Mensen uit India, Pakistan en Bangladesh gaan in groten getale naar de Golfstaten omdat ze het daar beter hebben dan in hun eigen land. Dat wil ik geen dwangarbeid noemen, al is het in Qatar veel minder verantwoord dan in Dubai. Maar die mensen kiezen er zelf voor om een betere toekomst op te bouwen.” Twee uur vliegen Angiolini signaleert dat er veel kansen liggen in de Golfstaten en wijst daarbij op de vele handelsmissies naar de regio. In februari reisde minister Hennis-Plasschert naar de VAE om de banden aan te halen, een maand later gevolgd door minister Ploumen. "Dat heeft ook te maken met de economie in Nederland. Hier is het alleen gezeik, de kansen liggen daar", aldus de NBC-voorzitter. "In mijn branche, media en marketing, maar ook in de retail, de petrochemie en energie zijn de kansen nog heel erg groot. Dat maakt de regio superinteressant.” Als Iran opengaat, worden de Golfstaten nog belangrijker. “Als die boycot wordt opgeheven dan gaat er een grote markt open. Maar niemand die daar wil wonen natuurlijk. In Dubai woon je heel vrij, én het is maar twee uur vliegen naar Teheran.” Dit is het vierde artikel in een reeks van De Maand van de Export. Deze maand wordt mogelijk gemaakt door ING.

Zakendoen in de Golfstaten: eeuwenlange ervaring met handjeklap

  • Jaap Meijers
    29 okt 2015
azo coa vluchtelingen

Lokale ondernemers morren: opvangorgaan asielzoekers kiest voor grote bedrijven bij bouw opvangcentra

  • Jaap Meijers
    23 okt 2015
Geld tellen is het leukste wat er is, zou je denken. Maar als je het elke dag doet, wordt snel minder leuk. Zeker als je meerdere kassa's moet opmaken terwijl je moe bent van een dag hard werken. Kassatellen.nl is een online kasboek dat het leven van winkeliers en horeca-ondernemers én dat van hun accountants een stuk makkelijker moet maken. Het doel van Kassatellen.nl is simpel. In plaats van gehannes met papier of met Excel-bestanden, voert degene die de kas opmaakt direct de gegevens in met een smartphone, tablet of computer. Het systeem rekent de rest voor je uit. Omzetten en kasverschillen zijn direct online inzichtelijk. De boekhouder kan eens per maand alle gegevens met één druk op knop importeren. Geen ingewikkelde kasverschillen meer door tikfouten, en geen kwijtgeraakte staatjes. Sjoerd Heijmans en Geert Leijen vormen samen accountantskantoor IBEO, wat staat voor 'Ik ben een ondernemer'. Anderhalf jaar geleden begonnen ze met Kassatellen.nl als een project voor erbij, samen met een horecaondernemer en een programmeur. “Na ons eerste bedrijf was het niet zo moeilijk om er iets bij te doen. En ondernemen is gewoon superleuk natuurlijk.” Geen goed alternatief voor kasboek Het idee voor Kassatellen werd geboren vanuit de praktijk. “We liepen er in ons kantoor zelf tegenaan dat er geen goede oplossing is voor het kasboek. We hebben veel horecaklanten, die aankwamen zetten met papiertjes en excelletjes. Dat wordt dan overtypen. Met Kassatellen.nl kun je op het hele administratieve proces tijd besparen.” En zo kun je dus op boekhoudkosten besparen. Een abonnement op de online tool kost 15, 20 of 30 euro per maand, maar dat haal je er snel uit, zegt Heijmans. “Als je een goedkope boekhouder hebt, dan kost hij 40 euro per uur. Een sheetje invoeren daar rekent hij een uur voor. Dat dat niet meer hoeft, scheelt dus al snel flink.” Hotelschool en accountancy-opleiding Heijmans en Leijen zijn allebei 30 jaar, deden beiden hotelschool en een accountancy-opleiding en werkten ook allebei bij Deloitte als business analist. “We zagen wel dat er redelijk wat mogelijkheden waren. Accountancy is toch een vrij stoffig gebeuren. Wij doen het echt anders dan andere kantoren. We zagen wat je allemaal met software kunt doen, en wilden daar zelf iets mee gaan doen.” Maar waarom zouden ondernemers gaan werken met Kassatellen.nl? Met een spreadsheet bijhouden hoeveel geld eruit en erin is gegaan, kan toch ook? “Natuurlijk kan het ook in Excel. Als jij een supermooi spreadsheet hebt dat alle velden perfect doortelt, dan kan het ook best snel. Maar met ons online kasboek is er minder kans op fouten. Zeker met meerdere medewerkers en verschillende kassa's. Medewerkers zien alleen de gegevens van die ene dag. De ondernemer kan op afstand alles zelf bekijken en accorderen, en aan het einde van de maand schiet je alle mutaties direct vanuit Kassatellen.nl naar het boekhoudpakket.” Heijmans benadrukt dat Kassatellen.nl niet alleen een tool is voor zijn eigen kantoor. “We hebben bij onszelf kunnen testen, maar andere kantoren vinden het ook gemakkelijk en beginnen hun klanten op Kassatellen.nl over te zetten.” Op dit moment heeft Kassatellen.nl 350 à 400 klanten, aldus Heijmans. De volgende stap is uitbreiden naar het buitenland. “In Engeland zijn ze nog iets minder ver met automatisering, dus zijn er voor ons nog veel meer kansen.” Er kan al gekoppeld worden met softwarepakketten die daar veel draaien, zoals Xero en Quickbooks Online. “We zijn onze software en site nu aan het vertalen. Voor einde van het jaar gaan we internationaal beginnen met thenextbalance.com. Dat wordt de vervanger van Kassatellen.nl.” Data wordt versleuteld Maar eh… boekhouding in de cloud? Moeten we niet huiverig zijn om zulke informatie online op te slaan? “Onze sites en app zijn versleuteld. De kans dat iemand erbij komt is nul. Alle data wordt ge-encrypt opgeslagen bij Transip, een vooraanstaande hosting-partij. Zij zorgen ook voor backups. Als hier in Amsterdam een bom ontploft, dan staat alles nog in Delft. Dat betekent voor ons wel aanzienlijke kosten, maar zo kunnen we wel garanderen dat de gegevens veiliger zijn dan wanneer ze bij jou thuis staan.” Lees ook Mobiel betalen: welke alternatieven heb je als ondernemer?

’t Gat in de markt: geen gehannes meer met papier of Excel door online kasboek

  • Jaap Meijers
    19 okt 2015
De Crownstone is een slim stopcontact. Afhankelijk van wie er in de buurt zijn, kan de Crownstone apparaten aan- of uitschakelen en lampen dimmen. Hij weet ook welk apparaat wordt ingeplugd of aangezet, zodat je met je mobiele telefoon kunt bijhouden wanneer er wordt aangebeld, hoe laat de tv wordt uitgezet of wanneer de koelkast ermee stopt. Wat je daaraan hebt? Volgens de makers van het product, de Rotterdamse startup DoBots, verhoogt de Crownstone je wooncomfort en verlaagt hij je stroomrekening. Als je even boodschappen gaat doen, hoef je niet zelf elk apparaat en elke lamp uit te doen. De Crownstone vervangt dimmers, standby-killers, iBeacons, wake-up lights, timers en slimme meter, somt CEO Hans Abbink op. “We willen een huis dat jou begrijpt. Je huis weet dat jij er bent en zet bijvoorbeeld het licht aan zoals jij het wil. Dat betekent dat een kamer leert welke apparaten aan moeten als je binnenkomt. Dat noem ik geen domotica meer, dat is een robot waar je in kunt wonen.” Om het goed te laten werken, moet je wel altijd met je smartphone door het huis lopen, of in ieder geval met iets waar bluetooth in zit, zoals het fitnessarmbandje Fitbit. Er zijn twee smaken: je kunt de Crownstone onzichtbaar inbouwen in je wandcontactdoos en hij is beschikbaar als aparte stekker. Kickstarter-campagne De Crownstone is nu te krijgen in de voorverkoop via een Kickstarter-campagne. Het streefbedrag van die campagne is twee ton, maar de teller staat met nog iets meer dan een maand te gaan op 67.000 euro. Is het misschien een lastig product om te verkopen? “Nu is de doelgroep nog beperkt tot mensen die lasdozen open durven te maken. Dat we toe willen naar een huis dat zelf leert van jouw gewoontes, moet ik nog wel uitleggen. Dat moet wel gaan lukken als we naar een grotere markt willen gaan dan alleen de techneuten.” Is de prijs niet ook een obstakel? Een kit met twee stekkers of drie inbouw-Crownstones kost 75 euro exclusief btw. De prijs in de winkel wordt 60 euro per stuk, inclusief btw. Wie alle lampen en apparaten in zijn huis telt, zit zo op twintig à dertig stuks. Een flinke investering, geeft Abbink toe. “Je kunt nu op onze Kickstarter-pagina dertig Crownstones krijgen voor 690 euro. Ze zijn de helft goedkoper dan wat je verder aan slimme stekkers kunt krijgen, en er zit veel meer functionaliteit in. En je kunt natuurlijk ook beginnen met alleen je huiskamer of slaapkamer, of de wc.” Volgens Abbink haal je de kosten er vanzelf uit doordat de Crownstones werken als standby-killer. Tv's en spelcomputers vreten immers energie, óók als ze uit staan.” Certificering DoBots wil de slimme stekkers gaan uitleveren vanaf september 2016. Maar voordat de Crownstones daadwerkelijk op de markt gebracht kunnen worden, moeten ze wel eerst het stempel 'veilig' krijgen. CE- en FCC-certificering is een duur proces. De Kickstarter-campagne moet die kosten én de eerste productiekosten dekken. Maar wat nu als de campagne zijn doel niet haalt? Gaat het feest dan niet door? Abbink lacht een beetje: “We gaan toch wel door hoor. We hebben al business aan de bedrijvenkant.” Waarom was een Kickstarter dan belangrijk? “Het is natuurlijk belangrijk dat we ons doel halen. Maar we zijn ermee begonnen om te laten zien dat we zo ver zijn, om onze ideeën goed bekend te maken.” Startupmachine Hans Abbink is oprichter van Almende, een “researchclub tussen bedrijfsleven en onderzoeksinstelilngen in”. Uit Almende zijn al een stuk of zes bedrijven voortgekomen, die voornamelijk doen in software en artificiële intelligentie. Eén onderneming zit in de logistiek, met software om pakketjes te volgen. Een andere spin-off verzorgt ICT waarmee bedrijven in de gaten kunnen houden waar mensen zijn, bijvoorbeeld om te zien of er genoeg BHV'ers aanwezig zijn. Het kantoor van Almende aan het Westplein in Rotterdam is nu voor een groot deel ingeruimd voor de nieuwste startup DoBots, dat zich vooral richt op Internet of Things (IoT), robotica en big data. Op de zolder wordt geknutseld met hardware. Er staan soldeerbouten, oscilloscopen, een 3D-printer en een kleine hovercraft van piepschuim die half af is. Eén verdieping lager wordt software geschreven voor de Crowstone. Een man of zes werkten er het afgelopen anderhalf jaar aan de ontwikkeling van Crownstone. Samen met de kosten voor materialen en het produceren van prototypes komen de investeringen op “een kleine miljoen of zo”, aldus Abbink. “Dat hebben we gedeeltelijk gefinancierd door projecten te doen en verder hebben we zelf gedragen. Dat is de formule met Almende, dat we van daaruit dingen kunnen opstarten.” Net als eerdere spin-offs zal het bedrijf als het eenmaal volwassen is een eigen plek moeten gaan zoeken, legt Abbink uit. “Alle bedrijven worden eruit gegooid. Volgend jaar zal het wel vertrekken.” Indoor track en tracing Crownstone zal er ook wel komen voor bedrijven, zij het in een andere vorm. In grotere gebouwen kun je zo mensen lokaliseren en volgen. “Dat is een stevige markt”, aldus Hans Abbink. “Ik denk dat het niet zo heel lang duurt voordat alle gebouwen indoor track en tracing hebben”. Dat is handig voor de beveiliging, maar ook om een gebouw goed te kunnen ontruimen, economisch te bezetten en efficiënt schoon te maken. Als je ziet dat een toilet zelden wordt gebruikt, dan hoef je het ook minder vaak schoon te maken. Apparaten volgen kan ook. Handig voor ziekenhuizen, waar infuuspompen steeds kwijt schijnen te zijn. Ook al zijn de prototypes af, de ontwikkeling van Crownstone gaat dan ook gewoon door. In Rotterdam maar ook daarbuiten, want alles wat DoBots maakt is open source. “Als jij in de kamer zit en ik kom binnen, is het dan wel zo leuk als het licht helemaal verandert? Ik kan me nu voorstellen dat degene die er het eerst is het bepaalt, maar die etiquette moeten we nog een beetje verder uitproberen.”

Crownstone: met dit slimme stopcontact kun je energie besparen in huis

  • Jaap Meijers
    08 okt 2015
Televisieschermen zijn voor veel bedrijven een goede manier om informatie te verspreiden. Je kunt bijvoorbeeld het laatste nieuws over het bedrijf erop zetten, de aanbieding van de week of wie in welke vergaderzaal wordt verwacht. Jaap Meijers knutselde zelf een buienalarm in elkaar van een oude Philips-tv en een Raspberry Pi. Zulke schermen worden 'digitaal display' of 'digitale signage' genoemd, om ze te onderscheiden van kartonnen displays in winkels. Interieurbouwers zijn gewend om grote professionele beeldschermen te verkopen, vaak in een netwerk waarbij meerdere televisies dezelfde presentatie laten zien. Meestal worden die schermen in trams, fastfood-ketens en winkelcentrum aangestuurd door een centrale server. Een los scherm kan ook; dan wordt vaak een touchscreen gebruikt met ingebouwde computer. Zulke all-in-ones beginnen bij 600 euro en lopen in prijs op tot zo'n 17.000 euro (exclusief btw) voor een 80 inch-model met randverlichtingsysteem, microfoons, camera en Windows erop. Prachtig natuurlijk als je daar budget voor hebt, zeker als er nog kapitaal overschiet om content management in te kopen. Met narrowcasting of 'digital out of home' (DOOH) kun je specifieke doelgroepen targeten, met verschillende advertenties voor verschillende plekken en tijdstippen. Maar misschien is het goed om te weten dat er ook een eenvoudiger oplossing is, waarmee je met een kleine investering toch een professionele presentatie kunt neerzetten. De budget-oplossing met Raspberry Pi Sinds 2012 is de Raspberry Pi beschikbaar. Het is een mini-computer die is ontworpen voor educatieve doeleinden, maar waar ontzettend veel toepassingen voor zijn te bedenken. Het ding kost namelijk maar een paar tientjes en de videoprestaties zijn desondanks zó goed dat mensen hem als thuisbioscoop gebruiken. De Raspberry Pi is met HDMI aan te sluiten op de grootste televisies en met een extra verloopje van 12 euro ook op oudere computerschermen. Ook qua elektriciteitsverbruik is de Raspberry Pi een verwaarloosbare kostenpost. Zelfs het nieuwste model, dat zes keer sneller is dan zijn voorganger, verbruikt minder dan een tientje per jaar aan energie. En qua ruimte is het ook geen probleem: je schroeft hem direct achter de monitor of je zet hem op het systeemplafond erboven. Buienalarm aan de muur Het is makkelijk om enthousiast te worden over de mogelijkheden, dus zelf ook maar eens aan de slag. De verslaggever bouwde een oude televisie om tot een scherm voor lunchwinkel Sid en Liv in Nijmegen. De zware beeldbuis en de elektronenbuizen, waar nog 'Philips, made in Holland' op stond, werden vervangen door een Raspberry Pi en een tweedehands computer-monitor. De Raspberry Pi kreeg opdracht om Buienradar te laten zien, onderbroken door eens in de zeven minuten het logo van de zaak. buienradar Mirjam van Rijt, één van de twee eigenaren van de lunchwinkel, liep al langer rond met het idee voor zo'n scherm. “Dit is een dagzaak en iedereen heeft het de hele dag over het weer. We wonen nou eenmaal in Nederland. Wij hebben een tuin met een terras – als het begint te regenen, komt iedereen naar binnen en na zo'n bui is natuurlijk de vraag of iedereen weer naar buiten kan. We keken daarvoor steeds op onze telefoon, maar je bent gekke Henkie als je de hele dag met je telefoon gaat staan. Zo kwam ik op het idee dat ik wel iets van een buienalarm aan de muur zou willen.” De Philips-televisie uit 1958 staat nu in de kast achter de counter. Mooier dan gewoon een los scherm, vindt Van Rijt. “Onze lunchwinkel is ingericht als een huiskamer. Een beamer zou hier minder goed passen. Dat is minder charmant dan zo'n tv, en kost ook veel meer stroom. Dit is een vriendelijker oplossing.” Scherm in etalageruit Terwijl we het systeem installeren, staat de eigenaar van een dansstudio verderop in de straat toe te kijken. Enrique van Doezelaar vertelt dat hij ook een scherm in zijn etalageruit heeft neergezet met een Raspberry Pi. “Iemand die mij vaker helpt kwam ermee. Hij is nogal een techneut en wist dat je zo makkelijk een filmpje kunt laten lopen en op bepaalde tijden de monitor ook weer uit kunt zetten.” Wat hem betreft is het een goed reclamemedium. Op het scherm zijn dansende mensen te zien en wat actuele informatie over danscursussen. Maar je moet wel iemand weten die er handig mee is, vindt Van Doezelaar. “Ik zou hem zelf niet kunnen programmeren. De video verwisselen vraagt nog best wat inzicht, dat is minder simpel dan op een normale desktop-computer. Maar ik moet zeggen dat hij wel een hoop verschillende videoformaten aankan. En het kost bijna niks.” Info personaliseren Willen inmiddels niet juist méér mensen in de lunchwinkel het over het weer hebben? Mirjam van Rijt: “Ja. Mensen gaan er voor stilstaan en over het weer praten. Maar ach, het is wel grappig. Je hebt weer iets unieks. We hebben er ook al flink wat aandacht voor gekregen. Zelfs Buienradar het heeft opgepikt.” Helemaal af is het project wat haar betreft nog niet. “Ik zou het leuk vinden om hem nog iets meer te personaliseren. Dus af en toe onze slogan ertussen en iets van info over onze diners in de avond. Het moet tenslotte ook geen behang worden.” Ook een informatiescherm in elkaar knutselen met een Raspberry Pi? Check dan deze handleiding van Jaap Meijers.

Zo maak je van een oude tv en Raspberry Pi een infoscherm voor je bedrijf

  • Jaap Meijers
    25 sep 2015
Wie kinderen heeft, moet vaak nieuwe spullen kopen. Het nageslacht groeit immers als kool en om dat bij te benen, blijf je als ouders nieuwe kleren, bedjes en stoeltjes kopen. Voor fietsen is nu een oplossing. Het bedrijf Infento heeft een bouwpakket bedacht waarmee ouders samen met hun kinderen steeds een bijpassende fiets kunnen bouwen. Begin deze maand begon Infento, een bedrijf uit Den Dolder, een campagne op Kickstarter. Het streefbedrag van 50.000 dollar was binnen drie dagen behaald. Inmiddels gaat het opgehaalde bedrag al richting de twee ton, met nog 16 dagen te gaan. Met de onderdelen in de constructiekit van Infento en een inbussleutel kunnen veel verschillende voertuigen worden gemaakt: een loopwagen en een driewieler voor kinderen tot vier jaar, en een step, bakfiets, skelter, slee of een fiets voor kinderen tot 10 à 12 jaar. Gedurende de hele jeugd is er maar één bouwpakket nodig én het is nog leerzaam ook. Educatie is een belangrijk aspect van het product, zegt Sander Letema, een van de twee oprichters van Infento: “Voor ons is dat een heel belangrijk doel, om kids belangrijke skills mee te geven. We willen ze graag weghalen achter de televisie en iPad en zorgen dat ze lekker wat kunnen gaan maken met hun handen. Daar samen de tijd voor nemen, versterkt de band tussen ouders en kinderen.” Infento is begonnen in 2010 als het bedrijf van Letema en zijn zwager Spencer Rotting. Die doet veel jeugdwerk en had daarvoor iets leuks bedacht. Hij vroeg een vriend van hem die in productielijnen doet om wat constructiemateriaal. Hij maakte er een handleiding bij voor hoe je er karretjes van kon maken. De kinderen mochten eerst schroeven en daarna racewedstrijdjes houden. “Het was een groot succes”, vertelt Letema, “ze wilden niet meer naar binnen”. Lego-fanaat Op een verjaardag bespraken de zwagers het idee: “Ik zag het meteen helemaal zitten. Ik ben zelf een Lego-fanaaat geweest toen ik klein was. Dat werd al gauw lassen en een motortje op een skeltertje zetten. Die ervaring van zelf iets creëren willen we voor groot publiek toegankelijk maken. Niet iederen kan zagen of lassen, maar met een extrusieprofiel gemakkelijk iets in elkaar zetten is al een oud idee, dat heeft zich bewezen. Daar zijn op voort gaan borduren.” Letema heeft het modulaire systeem ontworpen, met zo'n 60 onderdelen, en Rotting maakt daarmee de verschillende modellen. “Ik ben begonnen een grote skelter in 3D te tekenen. Sindsdien zijn we niet meer te stoppen.” Aanvankelijk waren de uitvinders van plan om bestaande componenten in te kopen, die in een doos te stoppen en door te verkopen. “Waarom zou je koppelstukken bedenken als het al bestaat? Maar met een simpele berekening werd duidelijk dat dat al snel niet meer te betalen zou zijn. Toen zijn we prijzen op gaan vragen voor eigen productie in het buitenland. Dat scheelde zo veel, dat we zelf koppelstukken zijn gaan maken. Toen kon ik ook alles bij elkaar passend ontwerpen. We gebruiken nu hoogwaardige nylon koppelstukken, met speciale glasvezelvulling zodat ze de druk van strak aangedraaide bouten aankunnen.” Als de onderdelen vanuit het buitenland aankomen in de werkplaats in Den Dolder, staat een team van jongeren klaar om ze op maat te zagen, lagers te persen en orders te picken. Infento werkt met jongeren die een achterstand hebben op de arbeidsmarkt, vertelt Letema: “We hebben dertig verschillende lengtes nodig. We zouden dat profiel perfect op maat uit China kunnen laten komen, maar we kwamen in contact met een zorginstelling en we bedachten dat we wel wat meer technische handelingen hier konden doen. Daardoor kunnen we nu steeds zelf maken wat we nodig hebben.” Het team van Infento bestaat nu uit drie man, plus wat stagiairs en gemiddeld acht jongeren. “Ze worden continu begeleid door een arbeidstrainer die ze leert op tijd te komen en opdrachten uit te voeren. Als de trainer denkt dat ze klaar zijn voor een betaalde baan, dan stromen ze door.” Succesvolle campagne op Kickstarter Infento richtte zich in het begin vooral op scholen: “We hebben een pakket gemaakt waar zo'n zeventig scholen nu mee werken. In het begin hadden we weinig marketingbudget en we dachten 'scholen kunnen we opbellen, particulieren niet! Maar een jaar geleden is er een investeerder ingestapt, en die zag de particuliere markt helemaal zitten. We zijn een jaar bezig geweest met marketing, een website opzetten en een Kickstarter-campagne voorbereiden.” Die campagne loopt dus op wieltjes. Toch zal break-even nog wel duren voor Infento, zegt Letema: “Het is nu nog vooral investeren. Er zit al flink wat startkapitaal in Infento, tegen het miljoen. Maar dit helpt wel. Het is letterlijk een mooie kickstarter. En internationaal gaan is prachtig, helemaal voor onze naamsbekendheid.” Infento heeft ervoor gekozen om in Amerika een bedrijf op te zetten met een bankrekeningnummer daar, om twee redenen. Sinds begin dit jaar is het mogelijk om als Nederlands bedrijf een campagne te beginnen. Je moet dan de bedragen bij de beloningen invullen in euro's, maar Kickstarter rekent die om naar dollars – zodat je hele lelijke bedragen krijgt. Daarnaast kwam Infento erachter, door te analyseren welke bedrijven succes hebben op Kickstarter, dat Amerikaanse bedrijven het veel beter doen. Sander Letema: “We wilden er alles aan doen om het te laten slagen.” Maar ligt de Nederlandse markt niet veel meer voor de hand, voor zelfbouw-fietsen? “Nederland is zeker een fietsland. Maar wij merken toch wel dat Nederland een erg moeilijk land is voor een nieuw product. In de marketing wordt ook wel geroepen dat als het je lukt om geld uit Nederlandse zakken te peuteren, je een garantie hebt voor heel Europa. Nederlanders zijn harde werkers, ze sparen en geven hun geld niet zo makkelijk uit. Op Facebook vragen Amerikanen 'Were can I buy this?' en 'ik wil er twee!' Niet zo van 'wat moet het kosten?' Amerikanen zijn ook meer impulsaankopers.” [google-drive number='1'] Lees ook 5 Nederlandse bedrijven die al succes hadden op Kickstarter

Deze kinderfiets van Infento is echte ‘Transformer’ en haalde al 2 ton op met crowdfunding

  • Jaap Meijers
    18 sep 2015

Een app ontwikkelen? Kun je ook zelf doen zonder duur bureau

  • Jaap Meijers
    14 sep 2015

Lucht verkopen? Deze frisdrank-bedrijfjes lukt het

  • Jaap Meijers
    04 sep 2015

De Hollandse stroopwafel is een grote hit in de VS, maar de concurrentie is moordend

  • Jaap Meijers
    08 aug 2015

Hoe deze 25-jarige ondernemer van het failliete Droam weer een succes maakte

  • Jaap Meijers
    03 aug 2015

Pas op met patenten: Nederlander ziet verkoop waterballonnen uiteenspatten

  • Jaap Meijers
    10 jul 2015
Svenska Handelsbanken

Zweedse Handelsbanken: ‘Nederlandse klanten zijn niet zo tevreden met hun bank. Dat helpt ons’

  • Jaap Meijers
    29 mei 2015
Het handelsregister voor de registratie van bedrijfsgegevens is belangrijk en nuttig voor het zakendoen. Terwijl sommigen proberen informatie over bedrijven beter beschikbaar te krijgen, bereidt het Ministerie van Economische Zaken een wetswijziging voor die het handelsregister juist mínder open en toegankelijk moet maken. Kennis is macht. Voordat je zaken gaat doen met een bedrijf of met ze gaat praten over overname, is het een goed idee om eerst eens wat informatie over zo'n zakenpartner op te vragen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Strijd om data Kamer van Koophandel: bedrijfsgegevens achter slot en grendel?

  • Jaap Meijers
    26 mei 2015
Etalages lijken misschien ontzettend belangrijk voor een winkel, maar ze zijn vooral erg statisch. Volgens startup WindowSketch kan die dure winkelruimte vooraan een stuk dynamischer – én winstgevender. 'Glas slaapt', vinden ze bij WindowSketch. Winkelruiten doen niks anders dan de wind tegenhouden. Floris Sanders (25), oprichter en eigenaar van WindowSketch: “Er hangen nu posters tegenaan, spannender is het meestal niet. Maar de winkelier betaalt wel voor die glazen vierkante meters.” Om daar wat aan te doen, gaan ze etalages digitaliseren. Door speciale folie op de ruit te plakken en er een stevige theaterprojector op te richten, kunnen ze steeds andere advertenties laten zien. Winkels als Zara of de Bijenkorf kunnen ervoor kiezen hun eigen assortiment te laten zien, maar ze kunnen ook bekende merken hun gang laten gaan. In plaats van de hele winkel te beplakken met posters die er altijd hetzelfde uitzien, kunnen Jumbo of C1000 tegen Heineken zeggen 'adverteer maar'. Interessant verdienmodel Voor adverteerders een heel prettige plek om te adverteren, weet Sanders. “In bushokjes hangen grote advertenties, maar daar is geen point of sale. In een bushokje kun je geen Coca-Cola verkopen.” Door te werken met flinke winkelketens, wil WindowSketch voor een serieus advertentiekanaal zorgen: drie- à vierhonderd winkels met zeg twee vierkante meter advertentieruimte, dat tikt aan. Op die manier veranderen de statische etalages van grote winkelketens in een interessant verdienmodel. De retailer exploiteert het glas, WindowSketch zorgt dat de campagnes te zien zijn. “De retailer betaalt een maandelijks bedrag voor drie jaar. Daarvoor installeren we de hardware en doen we het content management voor de advertenties. Dat bedrag valt reuze mee. Binnen de eerste maand maken ze al dikke winst. Hoe meer adverteerders, hoe meer inkomsten. En ook die adverteerders zoeken we voor hen.” Zo worden etalages veel rendabeler, meent Sanders. Niet alleen vanwege de advertenties, maar ook vanwege de ruimte die de winkel bespaart. “Voor elke vierkante meter betaal je. Etalages worden steeds dunner, want het is nutteloze ruimte. Met ons systeem kun je méters winnen omdat je nu je winkel helemaal tot aan het raam kunt vullen.” Intelligent systeem Digitale innovaties in retail vindt Floris Sanders erg interessant, maar tot nu toe stellen die niet zo veel voor. “Leuk dat je ergens je bestelling kunt doorgeven via een iPad, maar dat is geen beleving. Ik las laatst dat Blokker nu ook zuilen wil neerzetten. Als ik die winkel binnenkom voor een stofzuiger, loop ik echt niet naar die zuil.” WindowSketch wil de digitalisering van retail veel intelligenter aanpakken. Hun systeem gaat dan ook veel verder dan een eenvoudige diavoorstellingen op de ramen projecteren. Het systeem kan rekening houden met het tijdstip en de locatie, legt Sanders uit. “Een blikje bier hoef je niet om negen uur 's ochtends te laten zien. Als het in Zwolle regent, kunnen we op de winkel daar adverteren met paraplu's en bij zon zonnebrillen laten zien.” windowsketch Pas echt spannend wordt het dankzij Israelische software die de startup heeft ingekocht. Door een camera toe te voegen, kan het systeem waarnemen wie er voor de etalage staat en daar de advertenties op af te stemmen. “Met een webcam en de extra software kunnen we zien of iemand naar de etalage kijkt. We kunnen zelfs zien of het een man of een vrouw is en op basis van de kaaklijn, neus, ogen en mond de leeftijd schatten. Dat is 90 procent accuraat. Als er veel mannen voor een winkel lopen, dan laten we daar geen cupcakes zien, maar bier.” Zo is ook precies bij te houden hoeveel mensen daadwerkelijk de advertenties bekeken. Het wordt een 'pay per view'-systeem. Dankzij eyetracking weet de adverteerder zelfs hoelang een voorbijganger naar de etalage keek. Ze kunnen het systeem zelfs nóg intelligenter maken, door een koppeling te maken met het voorraadsysteem van de winkel. “Als de HEMA om vier uur nog tachtig appelflappen overheeft, kun je op de etalageruit laten zien dat je ze verkoopt tegen 70 procent korting. Als je om vijf uur nog steeds appelflappen hebt: 90 procent korting. Zo haal je de derving naar beneden.” Als de winkel dichtgaat, kunnen de etalages inspelen op het windowshoppen. Winkels kunnen 24/7 hun webshop promoten, of mensen een coupon laten scannen waarmee ze overdag korting kunnen krijgen. Welstandsbeleid Veel gemeentes en steden hebben welstandsbeleid. Ze willen voorkomen dat het winkelcentrum verandert in een Times Square met overal lichtbakken. Een veelvoorkomende regel is dat je binnen één meter van de etalage geen hardware mag opstellen, dus geen groot scherm bijvoorbeeld. Met Sanders' techniek is die regel te omzeilen, door de projector anderhalve meter van de ruit te hangen. Maar zó streng passen gemeentes de regels nou ook weer niet toe, denkt Sanders. “Retailers hebben een moeilijke tijd. Ga nou niet dit soort innovaties tegengehouden. Winkels kunnen zo kosten besparen doordat ze geen posters meer hoeven te maken en ze kunnen meer verkopen. Leegstaande panden kunnen we ook digitaliseren. We kunnen veel doen om retail weer een boost te geven. Dat willen gemeentes ook.” Ondernemersfamilie Het idee voor het product én voor de naam deed Sanders op tijdens zijn studie in Engeland. “Een bar in Londen heet Sketch. Het is een vierkante ruimte, waar ze van alles op de muren projecteren. Je zit soms midden in een aquarium, of tussen de aardbeien. Daar bedacht ik dat je dat ook kunt doen met winkels.” Dat was voor de zomer vorig jaar. In september startte het bedrijf. Nu al is er een hoofdkantoor in Oss, een 'creative office' in de hippe plek voor startups B. Amsterdam en een demonstratieruimte in België. Het helpt dat Floris Sanders uit een ondernemende familie komt. Het familiebedrijf Sanders Retail Group is met tien winkels de grootste HEMA-franchisenemer van Nederland. “De investeringen konden worden gedaan vanuit onze holding. En in het HEMA-filiaal in Oss werkt nu een demo. Daar testen we alles.” Eerst bewijzen dat het werkt WindowSketch bestaat nu uit een team van vijf mensen: een vertegenwoordiger, een ICT'er, twee content managers en de oprichter zelf. Vanaf 1 juni rolt WindowSketch het systeem uit bij de eerste grote keten. “We hebben al veel retailers gesproken, maar we focussen ons nu op deze uitrol. Dat is het leuke met een startup: je moet eerst bewijs tonen, laten zien dat het werkt.” Waar wil hij zijn over een jaar? “In het hele land. Over een jaar moeten er veel locaties zijn waar we dit doen. Onze droom is om over twee jaar naar buitenland te gaan. Overal ter wereld is slapend glas en dat moeten we wakkermaken.”

Etalages zijn te statisch, dus wil de startup WindowSketch reclameposters op winkelruiten projecteren

  • Jaap Meijers
    08 mei 2015
Een smartphone die stukgaat, gooide tot voor kort vaak weg. Jammer, want daar is hij te mooi en te duur voor. Gelukkig zijn er inmiddels veel reparatiewinkels die kapotte smartphones en tablets. In Rotterdam is net een nieuwe geopend – een reparatiewinkel, maar dan een met hele goeie koffie. De opening van de vierde winkel van The Fixables werd zondag verricht door oer-Rotterdammer Lee Towers. Hij trok een groot zwart doek van de gevel en 'Leen' nam vervolgens het eerste leentoestel in ontvangst. In de ruime winkel aan het Eendrachtsplein in Rotterdam staan grote leren banken en een counter met een flinke espressomachine. Op de open bovenverdieping staan vier werktafels. Er is nog ruimte voor een stofvrije kamer, een soort tent, om tablets in te repareren. Toch gaat de winkel pas over een week of twee echt open. De opening moest wel nu, want hierna zou Lee Towers een maand op vakantie gaan. En er moet binnen nog wel het een en ander gebeuren. De stoelen die er nu staan, zitten niet lekker. Er is nog geen internet en de counter is pas net klaar. Eigenaren Ferry Timmer en René Smit willen pas open als het allemaal helemaal in orde is. 'Geen vage winkeltjes' The Fixables moet namelijk iets heel anders zijn dan andere reparatiewinkels, legt René Smit uit: “Er zijn genoeg vage winkeltjes waar je toestel naar achteraf in de winkel verdwijnt. Mensen willen toch liever geholpen worden met een kop koffie. Wij doen alles transparant. Je kunt zelfs naast de monteur gaan zitten.” Het streven is om alle reparaties binnen het uur voor elkaar te hebben. In de tussentijd kunnen klanten ook wegzakken in de brede leren banken, of aan de lange tafel genieten van echt goeie koffie. De slogan staat in grote, rustgevende letters op de muur: ‘Relax… it’s only broken’. Smit: “We willen een huiskamergevoel oproepen. Alles moet draaien om service. Mensen komen soms echt met tranen onze winkels binnen. Met een Macbook die water heeft gedronken of een smartphone met gebroken glas, het kan van alles zijn. Zij moeten lachend de deur weer uit.” Andere grotere bedrijven die mobiele apparaten repareren, zoals LARSA Telecom en Smartphone Repair, zitten veelal in kantoren of op industrieterreinen. “Wij hebben echt gekozen voor plekken te zitten waar mensen makkelijk kunnen komen, in een omgeving waar ze zich prettig voelen en waar ze desnoods nog even kunnen winkelen.” Zelfs sommige mensen die van de verzekering hun mobiel gratis mogen opsturen voor een reparatie, komen liever naar een filiaal van The Fixables, vertelt Smit. “Als ze hun mooie Samsung of iPhone opsturen, zijn ze hem twee weken kwijt en krijgen ze een Nokia-leentoestelletje. Dat willen ze niet.” Veel smartphones en tablets bevatten immers een schat aan persoonlijke informatie. Die willen mensen zo snel mogelijk en zonder gedoe weer veilig terug. Toch hoopt Smit ook op klanten op de zakelijke markt, zoals grote bedrijven en verzekeraars. Als er even geen klanten zijn, dan zitten zijn monteurs ook meteen niks te doen. De reparatieklussen zijn immers zoveel mogelijk 'klaar terwijl u wacht'. Met zakelijke klanten kun je afspreken dat je apparaten terugbrent als ze klaar zijn. Landelijke dekking Timmer en Smit openden hun eerste winkel half 2012 in Amsterdam en de tweede in Utrecht in april 2014. Na de eerste twee winkels sloot Fixables een samenwerkingsovereenkomst met Repot, een reparatiebedrijf uit Almere dat vooral voor bedrijven en verzekeraars repareert. Dankzij die samenwerking konden de winkels in Bussum en Rotterdam worden geopend. Als deze vier winkels eenmaal soepel lopen, dan willen de heren snel meer winkels gaan opzetten. “Uiteindelijk willen we een merk zijn. Als er iets is met je smartphone of tablet, dan ga je naar Fixables. Uiteindelijk willen we landelijke dekking, en liefst ook de grens over.” Hoe snel dat moet gaan gebeuren, weet Smit ook niet, maar hij gaat ervan uit dat het een franchise-formule zal worden. Alleen ondernemers zullen immers de verschillende winkels met evenveel vuur runnen als de oprichters zelf. Het juiste personeel vinden is toch al de grootste uitdaging. Het winkelpersoneel van The Fixables moet behalve erg goed kunnen repareren ook een leuk gesprek met een klant kunnen voeren. Best een bijzondere combinatie. Tot nu toe zijn ze steeds vanzelf komen aanlopen, maar Smit zit er wel achteraan. De enige employee van Ziggo die hem echt wilde helpen bij de internetproblemen, heeft hij meteen gevraagd langs te komen. “We hebben al een ongelofelijke mix van mensen. Er is een violiste bij van het conservatorium, een dame uit Chili en een Italiaanse jongen. Die spreekt alleen Italiaans en Engels, maar hij spreekt wel klanten aan.” The Fixables bestaat inclusief de eigenaren uit veertien mensen, waarvan 7 of 8 een vast contract hebben. Nieuwe werknemers krijgen on-the-job training tot smartphone-reparateur. “We hebben mensen aangenomen die géén kennis hadden. Onze eerste vaste werknemer had binnen drie weken alles geleerd. Die runt nu de winkel in Bussum.” De verslaggever geeft zijn iPhone aan René Smit. Goede foto's maken gaat al weken niet meer, schijnbaar door een krasje op de achterkant. De verslaggever, die zich doorgaans voor nogal technisch houdt, voelt zich behoorlijk dom als Smit laat zien dat een restje folie op de lens het probleem was. Smit kan dus als het nodig zelf ook kan repareren: “We zijn begonnen zonder enige kennis van het vak. We hadden het pand in Amsterdam al gehuurd en waren bezig met de inrichting toen we maar eens een iPhone-scherm gingen vervangen, aan de hand van een YouTube-filmpje. Daar hebben we een halve dag over gedaan. Gelukkig hebben we iemand gevonden die ons daar enorm bij kon helpen. Hij werkt nog een dag in de week voor ons, om de complexe gevallen te doen. Maar we kunnen en doen ook alles zelf.”

Smartphone kapot? The Fixables wil een alternatief zijn voor ‘vage winkeltjes’

  • Jaap Meijers
    01 mei 2015

Was de crash van de aspergedrone echt of nep? De vlucht was in elk geval illegaal

  • Jaap Meijers
    10 apr 2015

Na Max Havelaar-koffie en Oké-bananen, nu ook eerlijk goud

  • Jaap Meijers
    23 mrt 2015
Soms lijkt het alsof onze economie al helemaal bestaat uit onlinediensten gemaakt door snelle startups met een ‘fail fast’-strategie. Maar schijn bedriegt. Z24 zocht én vond een paar ondernemers met ouderwetse producten. Deze week: microfilm. Soms is analoog beter dan digitaal, nog steeds. Data-opslag was vroeger een zaak van foto, film en papier. Archieven worden massaal gedigitaliseerd, maar er is nog een heel klein marktsegmentje dat niet wil opgeven. Microfilm is voor sommige gevallen nog altijd de beste oplossing. Op het transparante fotografisch materiaal kan in sterk verkleinde vorm tekst of andere informatie worden afgedrukt. Het bedrijf Karmac Microfilm & Scanning was één van de laatste grotere bedrijven die nog microfilm maakten. “Tot vorig jaar hadden we nog wat ziekenhuizen, de politie en wat overheidsinstellingen,” vertelt Rob van Santen van Karmac. "Maar de overheid heeft langzamerhand gezegd dat het niet altijd meer op microfilm hoeft." Net als de meeste bedrijven die voorheen in de productie van microfilm zaten, is ook Karmac zich gaan toeleggen op het digitaliseren. “Ik heb nog twee klanten die zelf een camera hebben om microfilm mee te schieten, maar dat is het. Wij zijn er zelf ook mee gestopt.” De laatste restjes microfilmwerk brengt Karmac naar een ander bedrijf. Volgens Van Santen is dat het enige bedrijf in Nederland dat nog informatie op microfilm opslaat: ECM in Lelystad. De eigenaar van ECM, Johan de Lange, is sinds 1984 bezig met microfilm. "Ik heb duizenden kilometers film geproduceerd voor allerlei industrieën. Voor bedrijven als DAF en Fokker bijvoorbeeld. In dat soort branches is microfilm lange tijd in gebruik geweest." Digitaal niet altijd beste optie Het grootste deel van de activiteiten van ECM is het adviseren over en leveren van 'digitaliseringsoplossingen'; systemen die informatie in groot volume veilig en digitaal kunnen opslaan. Maar De Lange (61) spreekt nog altijd met veel vuur over microfilm. "Voor ik het weet ben ik weer aan het prediken voor microfilm, terwijl ik dat eigenlijk heb opgegeven. Als het nou een jong iemand was die net van universiteit af kwam, dan werd er anders naar gekeken dan als die ouwe knakker wat zegt. Ik wil niet vechten tegen de bierkaai." Hij zou graag meer mensen ervan overtuigen dat digitaal niet altijd de beste optie is voor archieven. "Vooral bij jongere managers is automatisering heilig. Die zijn blij met hoeveel je ermee kunt doen, maar dan heb je het over actieve data. Als het om historische informatie gaat, dan speelt houdbaarheid een belangrijke rol", aldus De Lange. "Computers zijn geschikt voor het opzoeken van informatie, maar die zijn ook ons archief geworden. Terwijl de houdbaarheid van een digitaal archief nul komma nul is." Probleem van digitale opslag De belangrijkste factor bij de keuze voor een bepaald archief is natuurlijk geld. Maar bij informatie die lang bewaard moet worden, is digitaal niet per se de meest kosteneffectieve optie. “Digitale data-opslag wordt steeds goedkoper, maar de rekensommetjes vallen nog wel eens voordelig uit voor microfilm. Men denkt altijd dat de kosten van digitaal peanuts zijn, maar om data op een server toegankelijk te houden, moet je je data vaak refreshen en in de gaten houden of die data nog leesbaar is. Over zulke backupkosten wordt vaak niet nagedacht.” Een groot probleem van digitale opslag is de snelheid waarmee de technieken veranderen waarmee we gegevens opslaan, zowel voor hardware als software. “We hangen nu wel heel erg aan pdf. Maar er zijn nu al vijf of zes verschilende pdf-bestandsformaten. Over een paar jaar zijn er vast weer nieuwe compressietechnieken. Vandaag of morgen komt een professor weer met een heel andere techniek. Dan zul je mee moeten. Microfilm kun je over honderden jaren nog bekijken met een vergrootglas en een kaarsje.” Microfilm wordt nog wel gebruikt Ondanks de opmars van digitale opslag, is er nog steeds een markt voor microfilm. Het aantal klanten dat ECM bedient met microfilm ligt 'boven de tien', zegt Johan de Lange. “Het zijn er geen tientallen, maar het is wel een redelijke groep. We produceren jaarlijks nog enkele duizenden meters aan film.” Het gaat dan om microfilm op rollen. De microfiches die vroeger in kaartenbakken zaten of in mappen zijn verdwenen met de automatisering, want die waren vooral bedoeld voor de distributie van informatie. De Lange levert bijvoorbeeld microfilm aan boorplatforms. "Als daar wat gebeurt, zijn de consequenties heel groot. Ik krijg regelmatig data-bevriesmomenten om op microfilm te zetten. Ze hopen dat ze ze nooit hoeven te gebruiken. Maar als er iets is, kunnen ze altijd bij de data. Bij een juridisch steekspel over aansprakelijkheid zijn ze altijd gedekt." Langer dan 500 jaar houdbaar Er zijn ook diverse gemeenten die naast hun digitale archief tevens microfilm laten produceren, vanwege hun bewaarplicht conform de Archiefwet. "Zij willen kunnen zoeken met wildcards, maar ook zekerheid hebben dat we het over honderd jaar nog terug kunnen kijken en herproduceren", zegt De Lange. Dat is volgens hem het mooie van microfilm. "De resolutie van microfilm is heel hoog, bijna 800 dpi, en heeft een houdbaarheid van meer dan 500 jaar. Dat is bewezen met laboratorium-onderzoek. Er is geen enkel digitaal medium dat mij die zekerheid biedt. In normaal bedrijfsbeleid is dat ook niet nodig, dan ben je na 7 tot 10 jaar er liever vanaf dan dat je gegevens nog moet bewaren." De laatste microfilmmaker in Nederland De Lange is de enige overgebleven microfilm-producent van Nederland. M&R in Kampen en Karmac in Lelystad stopten beide ongeveer een jaar geleden met microfilm. Microformat in Lisse verfilmde twee à drie jaar geleden de laatste kranten; tegenwoordig archiveren zij hun productie alleen nog op papier en als pdf. De Lange is naarstig op zoek naar een opvolger. Zal die zich nog lang bezighouden met microfilm? "Ik kan geen koffiedik kijken om te zien wat er in de automatiseringswereld nog gaat gebeuren", zegt De Lange. Hij weet dat de IT-sector bezig is om de houdbaarheid van solid state memory te bekijken. Zulke opslag zou een langere houdbaarheid moeten hebben dan harde schijven met draaiende delen. "Maar voorlopig zijn er nog wel bedrijven die de kosten voor lief nemen en denken: 'Ik leg die film er wel naast'."

De laatste maker van microfilm in Nederland legt uit waarom het de beste manier is om dingen op te slaan

  • Jaap Meijers
    13 mrt 2015

Volhouders: verkopers van de vulpen en ander serieuze schrijfwaren

  • Jaap Meijers
    27 feb 2015
slimme meter

Slimme meter makkelijk af te lezen: iedereen kan zien wanneer jij doucht

  • Jaap Meijers
    29 jan 2015
Personeelsmanagement was nog nooit zo moeilijk. De turbulente economie, een steeds flexibeler arbeidsmarkt, robotisering – er gebeurt nogal wat. Twintig directeuren personeelszaken bespraken in december de toekomst van hun vak. Hoe ziet Human Resource Management (HRM) eruit in 2030? De opleiding HRM van de Hogeschool Rotterdam nodigde twintig HR-professionals uit – zeven HR-managers van grote bedrijven, docenten van HRM-opleidingen en de voorzitster van beroepsvereniging NVP – om te horen hoe zij aankijken tegen de toekomst van hun vak. Diederik Brand, head of HR van de Europese tak van Samsung, ziet een heel andere toekomstige arbeidsmarkt opdoemen: “Het kan heel snel gaan. Kijk maar naar Nokia. Dat groeide heel hard, en het verdween ook weer net zo hard. We moeten ons gaan afvragen hoe we personeelsbeleid afstemmen op zulke kortstondigheid.” Mensen met een baan voor het leven, die verdwijnen. Brand: “Medewerkers pamperen zodat je ze na vijftig jaar een gouden horloges kunt geven, dat zal veel minder voorkomen. Wat wij nu uitvinden, bestaat over twee jaar al niet meer. Misschien hebben we dan weer heel andere mensen nodig.” Zullen Nederlanders nog het werk doen? Alje Kuiper is directeur innovatie bij een organisatie met heel veel werknemers: uitzendketen Randstad. Ook hij ziet veel beweging in de arbeidsmarkt: “Polen, veel mensen in het buitenland, 30 procent zzp'ers... En over vijf jaar bestaat de helft van huidige banen misschien helemaal niet meer. Postbodes en datatypistes heb je niet meer in 2030.” Diederik Brand ziet nog een ander probleem in onze arbeidsmarkt: in vergelijking met hun Aziatische collega's zijn Europeanen verwend en lui. “In Europa en Nederland willen mensen nog maar 24 uur per week werken. De rest van de tijd willen ze andere dingen doen.” Volgens Brand willen buitenlandse werknemers wél een baan van veertig uur per week – waar ze dan ook nog zestig uur voor willen werken. Opleiden Als de arbeidsmarkt zo vluchtig is, moet je als bedrijf dan nog wel investeren in het opleiden van werknemers? Dat is een lastige, blijkt uit de reactie van de captains. Rene Kamp, eigenaar van de Claresco Groep met ongeveer zeventig medewerkers, wil geen mensen opleiden alleen om ze weer te zien vertrekken: “Ik investeer wel, maar voor een beperkt aantal jaren. Ik maak er een schuldkwestie van – als ze eerder weggaan, dan moeten ze er wel wat van terugbetalen. Maar dat houdt ze niet tegen, zodat je steeds weer opnieuw moet beginnen.” “Wij willen niet meer eerst iemand tien jaar opleiden,” zegt AnneHarm Barkema. Hij is chief human resource officer van CEVA Logistics, een bedrijf met wereldwijd ongeveer 45.000 werknemers. “We moeten weten waar iemand zit en die koop je gewoon. Locatie speelt veel minder een rol.” Barkema meent dat 'big data' daarbij gaat helpen. Welke mensen waar goed in zijn, en waar zij zitten, zal de HR-medewerker bij moeten gaan houden met HR-informatietechnologie. “Met twintig man personeel kun je dat nog overzien, met duizend niet meer.” Business-adviseur De functie van personeelszaken zal zelfs verdwijnen, meent Alje Kuiper van Randstad. “Finance, IT, HR, marketing, dat gaat allemaal meer door elkaar heen lopen. Je moet dus ook overal verstand van hebben. HR is een specialisatie uit het verleden.” De HR-medewerker van de toekomst wordt een all-round business manager: een beetje van mensen houden, maar dat combineren met kennis van over data, beloning en talentontwikkeling. Die verandering naar een ander type HRM is ook te zien op de opleiding in Rotterdam. Voorheen heette HRM nog P&A, Personeel en Arbeid. De huidige opleiding wil niet alleen personeelsfunctionarissen afleveren, maar ook heuse HR-adviseurs. AnneHarm Barkema is echter helemaal niet tevreden over de kennis en vaardigheden van afgestudeerde HRM'ers: “Het frustreert ons geweldig dat mensen van het HBO nog nooit van human resources information systems hebben gehoord. Als je tegen zo iemand zegt 'neem even vijftien blue collar-mensen aan', dan vallen ze uit elkaar. Als je dat niet kunt, wat heb je dán geleerd?” Diederik Brand is het daarmee eens: “Als je je rijbewijs hebt gehaald, kun je nog geen auto rijden. De opleiding moet gewoon zorgen dat mensen goed aan de start verschijnen.” Marion Seiffers, Human Resource Development-adviseur van de Hogeschool Rotterdam, merkt fijntjes op dat de bedrijven daar zelf ook iets mee te maken hebben: “De praktijkcomponent in onze opleidingen is heel groot. Zijn de stages die bedrijven verzorgen dan van zo'n slechte kwaliteit dat studenten er niks leren?” De HR-directeuren verwachten aan de ene kant een toenemende verzakelijking maar aan de andere kant ook dat er meer aandacht nodig zal zijn voor bezieling, voor de werknemer als mens. Bij scheepsbouwer IHC Merwede zijn ze nog lang niet zo ver dat de HRM'er een business manager is die zich met strategie bezighoudt, vertelt Pim Huizing: “Bij ons wordt de beste lasser manager.” En als iemand een moeilijk gesprek krijgt, dan houden Huizing en zijn mensen nog hun hand vast: “Ik ben wel van het goeie gesprek. Mijn collega's verzakelijken snel. Ik vraag werknemers nog hoe ze het gedaan hebben met korfbal.” Robots of Aziaten? Het blijft lastig om de toekomst te voorspellen, stellen de captains of HR vast. Misschien wordt het werk in de toekomst wel grotendeels gedaan door robots. Of toch de Polen of Aziaten? Of hebben we er zelf ook nog iets mee te maken? Diederik Brand van Samsung: “Als 3D-printing zich verder ontwikkelt, dan kunnen mensen thuis dingen maken. Dat zet een aantal klassieke industrieën op zijn kop.” Voor een scheepsbouwer gaat er in ieder geval veel veranderen, weet Pim Huizing: “Voor lassers zal de werkgelegenheid afnemen. Een schip dat je nu met honderd man bouwt, maak je dan misschien met vijftig robots. Maar ja, iemand zal die robots moeten programmeren en onderhouden.” Rene Kamp verwacht veel van technologische ontwikkeling: “Ik heb een klant die machines maakt. Die zijn dermate ingewikkeld, dat het lastig is om er goede operators voor te vinden. Wat die machinebouwer heeft gedaan, is de operator een Google Glass opzetten met daarop instructies hoe hij de machine moet bedienen. Zo los je schaarste op en kun je je afhankelijkheid van specialistisch personeel weg-automatiseren.” AnneHarm Barkema: “2030 is nog een generatie van ons weg. Best kans dat we tegen die tijd zeggen 'de technologie hebben we geregeld, nu hebben we geld over voor menselijke warmte'. Misschien betalen we dan wel tien euro voor een kop koffie bij de Starbucks, gewoon om eindelijk weer eens iemand te spreken. Het zou allemaal zó kunnen omdraaien.”

‘Over 20 jaar bestaat de helft van de huidige banen niet meer’

  • Jaap Meijers
    09 jan 2015
In de laatste paar weken van het jaar stort een paar miljoen Nederlanders zich op wat de meesten niet zo'n leuk klusje vinden: zorgverzekeringen vergelijken. Er zijn veel verschillende vergelijkingssites, maar er is een goedbewaard geheim: bijna allemaal betrekken ze gegevens van één leverancier. Half Nederland heeft te maken met Zorgweb, maar niemand kent het. Bij het Zwolse IT-bedrijf is men zelfs wat overdonderd als we bellen. "Jullie zijn de eerste journalisten die bellen. Wij opereren altijd een beetje in de luwte." Er zijn veel verschillende sites waar de consument zorgverzekeringen kan vergelijken – zoals Zorgkiezer, Independer, HoyHoy, overstappen.nl, die van de Consumentenbond of Geld.nl – maar op de achtergrond werken ze allemaal met gegevens van Zorgweb. Zorgweb verzamelt alle polissen van alle zorgverzekeraars, ordent ze in een grote database en maakt ze vergelijkbaar. Peter Zuidhof is één van de eigenaren van Zorgweb. Het is nu behoorlijk druk, vertelt hij. "Voorheen kon je alles wel in oktober af hebben en in december achterover hangen, maar dat is nu niet meer zo. De markt is in beweging. Er blijft data binnenkomen." Wat klanten betalen aan Zorgweb, en wat zij afnemen, verschilt sterk, legt Zuidhof uit. "Independer krijgt alleen onze databestanden en zij bouwen hun site verder zelf. Aan anderen bieden we ook nog een stukje intelligentie, waarbij we de data als webservice aanleveren." Het formulier dat mensen invullen om zich aan te melden bij een verzekeraar, kan ook door Zorgweb worden geleverd. Het kan desgewenst zelfs een kant-en-klare vergelijkingssite neerzetten. Het enige dat Zorgweb niet doet, is de commerciële afspraak tussen consument en verzekeraar. Vergelijkingssites zijn onmisbaar De Nederlandse zorgmarkt is zo ingewikkeld dat niemand echt zonder Zorgweb en de vergelijkingssites kan. Zuidhof: "We hebben in onze database 58 labels die een verzekering aanbieden. Je hebt een partij nodig die daar aan gaat trekken en alle gegevens vergelijkbaar maakt. Wij halen de gebakken lucht uit die boekwerken en laten de belangrijke gegevens zien." Maar als alle vergelijkingssites draaien op data van Zorgweb, waarom zijn al die verschillende sites dan nodig? We vragen het aan Ruud Martens, algemeen directeur van Independer. "Je moet Zorgweb vergelijken met de luchtvaart, daar heb je ook een bedrijf dat alle data van alle vluchten en airlines verzamelt", aldus Martens. "Dat is efficiënt. Anders zou iedereen het moeten doen. Logisch dat er een bedrijf tussen gaat zitten." Martens: "De polisvoorwaarden van een verzekeraar beslaan soms wel veertig pagina's aan hele kleine lettertjes. Eigen risico, aanvullende verzekering, tandverzekering, gecontracteerde zorg, preferentiebeleid, et cetera. Zorgweb zet dat in kolommen, in een megadatabase met al die verschillende onderdelen naast elkaar. Die laten wij ook op onze website zien. Maar de klant hoeft niet zelf het spreadsheet te doorgronden." Kortingsafspraken met verzekeraars Elke vergelijkingssite doet iets anders met de polisdata, vertelt Martens: "Zorgweb levert alleen prijzen en polisvoorwaarden. Daar kan de consument niet zoveel mee. Wij pakken de data op en die verrijken we met klantenreviews. Ik denk dat het goed is dat er concurrentie is bij elkaar. Wij vinden dat zorg niet alleen gaat om goedkoopste polis, maar dat je ook moet kijken naar polisvoorwaarden, naar de kwaliteit van zorg en de klantenservice. " Vandaar ook de verschillen tussen de adviezen op de verschillende sites. Je zou verwachten dat een klant op elke site hetzelfde advies zou krijgen, maar dat is niet zo. Elke site heeft bijvoorbeeld zo zijn eigen collectiviteitskortingen of kortingsafspraken met verzekeraars. "Wij proberen zo goed mogelijk advies te geven", zegt Martens. "Als je tien adviseurs spreekt, krijg je ook tien andere adviezen. Het gaat erom hoeveel factoren hij erbij betrekt." Verzekeraars als klant Zorgweb heeft niet alleen de vergelijkingssites als klant, maar ook de verzekeraars zelf. Peter Zuidhof: "We bieden hen onder meer analyse-software, zodat ze kunnen zien wat de concurrent doet. We adviseren verzekeraars ook wel hoe zij hun data het beste kunnen presenteren. En ze willen soms vergelijkingen op hun eigen site. Ze kopen dus deels hun eigen data terug." Wat ook gebeurt, is dat verzekeraars advies vragen aan Zorgweb of de vergelijkingssites. Independer stuurt geen data terug aan Zorgweb, vertelt Ruud Martens, maar deelt wel informatie met verzekeraars zodat zij hun producten kunnen verbeteren. "We delen vergelijkingen met hen, om te laten zien waar behoefte aan is. We zien nu bijvoorbeeld minder behoefte aan tandartsdekking dan vorig jaar." Zorgweb kan op basis van klikgegevens zien wat de gemiddelde behoefte is bij een bepaalde doelgroep. Zuidhof: "Als verzekeraars of assurantietussenpersonen willen weten wat een goede polis zou zijn, dan kunnen wij daar meer over vertellen." Polisvoorwaarden onder embargo De vergelijkingssites huren Zorgweb in omdat zij al die gegevens zelf niet sneller en beter zouden kunnen verwerken. En snelheid is van belang in deze branche: elke dag dat je in deze laatste maanden van het jaar eerder live kunt, is winst. Zorgweb krijgt alle polisvoorwaarden aangeleverd van de verzekeraars zodra ze klaar zijn, onder embargo. Het begon allemaal met wat gegevens in een paar spreadsheets. Het bedrijf is opgericht in 2000 door Egbert Kraal en Dolf Zuidhof, de vader van Peter. De eerste jaren waren ze nog van plan zelf een vergelijkingssite op te zetten, vertelt Peter Zuidhof. "We zijn toen bij verzekeraars gaan leuren om polissen te krijgen. Toen had je nog ziekenfonds en particulier. We belden hun callcenters om pdf's van polissen op te vragen en de premies haalden we van hun sites. Dat stopten we toen in een heel klein databaseje." Partnerschap met Independer Het was behoorlijk arbeidsintensief en er was niet voldoende budget om alles zelf te doen. Zorgweb ging daarom samenwerken met Independer. Samen ontwikkelden ze software om alle polissen met elkaar te vergelijken. De database werd steeds groter, net als de bezoekersaantallen van Independer en de belangen van de verzekeraars. Het partnerschap duurde tot 2005, vertelt Zuidhof. "Wij wilden aan meer partijen leveren, en Independer wou zelf meer de vruchten van haar inspanningen plukken. Dat maakte het partnerschap met Independer niet meer houdbaar. Je had toen een site van overheid, Hoyhoy en Independer dus, dat waren onze eerste drie klanten." Zo goed als monopolist Inmiddels heeft Zorgweb B.V. tien man fulltime in dienst en huurt het mensen in rond projecten of in het hoogseizoen. Zuidhof zegt dat het bedrijf gestaag groeit, met elk jaar één of twee nieuwe mensen. Het bedrijf is marktleider, maar eigenlijk zo goed als monopolist. Er zijn nog twee andere partijen die de polisdata kunnen leveren, Moneyview en Rolls, maar die richten zich op de traditionele tussenpersonen. "Wij deden het beter dan die anderen", zegt Zuidhof. "Zij doen zorg er ook bij, terwijl wij echt op zorg hebben gemikt. Dat vonden we te groot en belangrijk om ons af te laten leiden. Daardoor zijn wij nog enige leverancier." Lees ook Zorgverzekering 2015: dit doen grootste verzekeraars met premies Waarom zorgverzekeraars bulken van het geld en toch premies verhogen Met deze bizarre cadeaus willen zorgverzekeraars jou verleiden

Dit bedrijf uit Zwolle zit achter alle zorgvergelijkingsites

  • Jaap Meijers
    23 dec 2014

’t Gat in de markt: vuurwerkvrij Oud en Nieuw

  • Jaap Meijers
    05 dec 2014
Een commissie moet uitzoeken in hoeverre het "mogelijk en wenselijk" is om af te zien van geslachtsvermelding in de verschillende wetten die het ouderschap aangaan. Dat schrijft minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) aan de Tweede Kamer. Sinds vorig jaar is de Staatscommissie herijking ouderschap bezig om de regering te adviseren over juridisch ouderschap, meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap. Van der Steur wil dit college nu vragen om genoemd extra onderzoek. De Tweede Kamer praat donderdagmiddag over sekseregistratie. Veel partijen willen dat die wordt afgeschaft in zaken waarbij het er niks toe doet of je man of vrouw bent. GroenLinks wil zelfs dat het verschil al niet meer wordt gemaakt door de burgerlijke stand, als ouders aangifte komen doen van een pasgeborene. Volgens VVD-Kamerlid Jeroen van Wijngaarden is het vermelden van 'm/v' niet meer van deze tijd. "Transgenders, mensen met een zogeheten intersekse conditie en mensen die zich niet duidelijk man of vrouw voelen, ervaren nu juridische en maatschappelijke druk om een geslacht op te moeten geven", zei hij dinsdag tegenover De Telegraaf.

Zo ga je als ondernemer veiliger om met de privacy van klanten

  • Jaap Meijers
    20 nov 2014
lp vinyl

Comeback van de langspeelplaat: vinylperser in Haarlem kan de vraag amper aan

  • Jaap Meijers
    31 okt 2014
Er is in Nederland één bedrijf dat legaal cannabis mag kweken: Bedrocan bv in Veendam. Sinds augustus is de onderneming in Canada beursgenoteerd. Het is de eerste stap naar het veroveren van de wereld. “Van bijna alle continenten is er interesse.” Wiet kweken is in Nederland verboden. Er is maar één bedrijf dat het wel mag: Bedrocan in Veendam. Maar hun product is niet bedoeld voor de 'recreatieve markt', zoals directeur Tjalling Erkelens het uitdrukt. Zijn bedrijf teelt medicinale cannabis, voor patiënten die cannabis hard nodig hebben als pijnstiller. Van de term 'mediwiet' moet Erkelens niks hebben. “Ik háát dat woord. Wij maken geen wiet. Ik wil een scheiding tussen vermaak en het medicinale gebruik. Niet voor mezelf, maar voor de patiënten. Zij zijn afhankelijk van de werking dat een ander product niet kan leveren.” Geen flauwe grappen De fase van flauwe grappen over wiet roken hebben ze bij Bedrocan nou wel gehad: “Zo zit cannabis voor mij niet meer in elkaar. Het is een product dat steeds industriëler wordt en steeds meer los komt te staan van de hippie-cultuur.” Het gebruik van cannabis als medicijn wordt steeds normaler. Artsen schrijven het vaker voor, om pijn en spasmen te bestrijden bij patiënten met MS, of bij palliatieve zorg. Het is dus een groeimarkt. Sinds juni zit Bedrocan in een nieuw pand – duidelijk op de groei, want er is nog veel ruimte over. De muren zijn nog heel kaal. Het enige persoonlijke is een foto met personeel van het nieuwe zusterbedrijf in Canada. Het echte groeien gebeurt in een grote hal achter de kantoren, in zes container-achtige cellen. “Dit zijn onze kweekkamers,” vertelt Tjalling Erkelens. Hij schuift een luik omhoog en we zien achter het glas een ruimte vol hennepplanten, dicht op elkaar. Twaalf uur per dag staan ze hier onder groeilicht. Voormalig kweker witlof en tuinkers Erkelens begon als kweker van witlof, asperges en tuinkers. Hoe je cannabis moet kweken heeft hij zelf uit moeten vinden. Er zijn boeken in de handel, zoals 'Marihuana binnen' van Jorge Cervantes, de bijbel voor thuiskwekers. “Dat vond ik zo belachelijk. Er staan ook wel zinnige dingen in hoor, over biologische bestrijding en dat soort dingen. Maar ook een techniek bijvoorbeeld dat je je lampen van Oost naar West over je planten moet bewegen. Jongens uit die cultuur hebben niet zoveel verstand van plantjes kweken.” Betere wiet dan in de coffeeshop In de apotheek kost cannabis zo'n acht euro per gram, exclusief de apothekersvergoeding. Dat is vergelijkbaar met de gemiddelde prijs voor wiet in de coffeeshop, maar Bedrocans cannabis is beter, meent Erkelens. “Er blijft bij ons veel meer geur en smaak over. Dat draagt bij aan de werking.” Jarenlang heeft hij gewerkt aan het telen van cannabis met een constante kwaliteit. Dat is een heel belangrijke voorwaarde om als medicijn geaccepteerd te worden. “Eigenlijk werken we hier in een teeltlaboratorium, met speciale condities waaronder we het product verwerken. Het personeel kan er alleen bij via een aparte ruimte waar ze zich moeten omkleden.” Alles om te zorgen dat de planten steriel blijven, dus dat er geen schimmels bij het eindproduct komen. Vanuit de kweekruimtes worden de planten verplaatst naar twee droogruimtes, waar ze zeventig procent van hun vocht verliezen. Het eindproduct zijn deels de bekende gedroogde bloemen, deels is het granulaat. “Het is een fabriekje. In totaal staat hier voor een miljoen aan investeringen.” Inbrekers Waar dat fabriekje precies is gevestigd, moeten de vijfentwintig personeelsleden strikt geheim houden. Beveiliging is heel belangrijk, en niet vanwege de kapitaalgoederen. “ Cannabis is uitstekende roofwaar. Als een zakje eenmaal buiten is, weet niemand waar het vandaan kwam.” Buiten hangt geen bord met de bedrijfsnaam, alleen wat onopvallende camera's. Je hebt een pasje nodig om binnen te komen – én om er weer uit te kunnen. Twee keer zijn inbrekers erin geslaagd Bedrocan te vinden, en die zijn gepakt. Zeepbelletje op de beurs Ook andere landen hebben regels om medicinale cannabis wel toe te staan. Canada gaat een stuk verder dan Nederland, met een marktsysteem waarbij meerdere kwekers legaal cannabis mogen telen. Dat was aanvankelijk geen groot succes: kwekers konden geen constante kwaliteit leveren. Daarom is het ervaren Bedrocan erbij gehaald. Tjalling Erkelens en een collega vliegen nu regelmatig heen en weer naar Canada om daar de kweek net zo op te zetten als in Groningen. “Dat is topsport hoor. Woensdag heen, zaterdag half vijf weer terugvliegen en maandag weer op kantoor.” Bedrocan Cannabis Corp. is zelfs sinds eind augustus beursgenoteerd. De beursgang was de eerste dagen een flink succes, maar sindsdien is de beurskoers gehalveerd. Erkelens maakt zich daar geen zorgen over: “Het is logisch, want we draaien daar nog geen productie. Het was een beetje een zeepbelletje.” De eerste verkoopbare oogst moet daar eind april uit de kweeklaboratoria komen. In Veendam heeft Bedrocan nu een productiecapaciteit van duizend kilo cannabis per jaar. De verwachte productie voor dit jaar is 650 kilo, zo'n 200 kilo meer dan in voorgaande jaren. Die extra productie is ten behoeve van de export naar Canada, totdat daar komend jaar de nieuwe fabriek klaar is. Toch zal ook daarna in Veendam de productie toenemen; Erkelens verwacht volgend jaar zo'n 900 kilo. Aan de ene kant om voorraad te hebben, maar ook om aan de groeiende vraag te kunnen voldoen. In de hal met betonnen vloer en enorme stoppenkast is ruimte voor nog vier kweekkamers. In Nederland is Bedrocan de enige leverancier. Alle handel, ook de export, loopt via het Bureau Medicinale Canabis (BMC) van het ministerie van VWS. Is dat Canadese model, met een open markt, niet eerlijker dan het Nederlandse monopolie? Erkelens: “Elke vijf jaar is er een Europese aanbesteding. Bedrocan is alleen elke keer de enige die daaraan meedoet. Er is ook nog geen ander bedrijf dat dit op deze schaal kan. Je moet aan veel voldoen om in aanmerking te komen, zoals telen onder de 'Good Agricutural Practices-richtlijn, niks crimineels hebben gedaan en een degelijk bedrijfseconomisch verleden kunnen aantonen. Ik sprak vorige week een fabrikant van zuivere stoffen. Die man vertelde me dat ze van plan waren geweest om zelf cannabis te gaan telen, maar hij ziet ervan af omdat wij er zijn. En hij heeft teeltkennis in huis, maar hij zegt 'het zou me drie jaar kosten voordat we het kunnen'.” Hoe weet de overheid eigenlijk dat Bedrocan er niet een handeltje naast heeft? “Ze kunnen meekijken op de camera's die hier hangen. En er is een heel registratiesysteem. Het hele proces is gereguleerd. Als iemand hier product oppakt, moet hij het wegen. Als hij het teruglegt, moet hij het weer wegen en opschrijven.” Cannabis in het basispakket De toekomst ziet er florissant uit. Dit jaar haalt Bedrocan BV anderhalf miljoen omzet. “De helft meer dan meer dan vorig jaar,” vertelt de directeur. “Sinds 2011 groeien we steeds met zo'n 30 procent. In Nederland draait het systeem met medicinale cannabis nu al tien jaar met succes. De overheid en andere partners zijn tevreden. De verzekeraars gaan vaker over tot vergoeding. Achmea heeft voor bepaalde indicaties cannabis zelfs opgenomen in het basispakket.” Het doel is dat succes uitbouwen naar het buitenland. De cannabis uit Veendam gaat nu al naar Duitsland, Italië en Finland. “Er gebeurt heel veel in de wereld. Van bijna alle continenten is er interesse. Tsjechië is bezig een programma op te zetten naar analogie van Nederland. En misschien kunnen we ooit naar de VS, daar kijken ze naar Canada. Canada is onze eerste strategische alliantie.” Het toekomstig succes van Bedrocan zal echter niet zozeer komen uit de productie van tonnen medicinale cannabis. Vooral de export van de opgedane kennis is goede handel, meent Tjalling Erkelens. “Dat is wat we willen, kennis uitventen. Hoe groot Canada ook wordt, wij houden de R&D hier.” De tijd is nu aangebroken dat Erkelens de vruchten kan plukken van het onderzoek naar cannabis telen waar zijn compagnon en hij midden jaren negentig al mee begonnen. “Vanaf 2007 zagen we de omzet en het rendement omhoog gaan, toen kwam ook de aandacht. Maar het is echt innoveren geweest. Nu wordt het leuk. We hebben altijd alleen met de bank gewerkt, maar nu krijgen we licentie-inkomsten binnen. Daardoor komen we nu makkelijker te zitten.” Cannabis met inhalers In het nieuwe dochterbedrijf Spirocan wordt gewerkt aan de ontwikkeling van betere toedieningswijzen voor cannabis, zoals inhalers. “Met Spirocan worden we zelf een farmaceutisch bedrijf.” Heeft hij zelf nog wel te maken met de teelt? “Zeker. Dat is nu wel heel ver weg even, want ik ben vooral bezig met de bedrijfseconomische kant van de zaak, maar het plantendeel vind ik echt heel leuk. Vooral de techniek, hoe je de planten het best laat groeien.”

Dit is het enige Nederlandse bedrijf dat legaal wiet mag kweken… op een geheime locatie

  • Jaap Meijers
    24 okt 2014
500000

Ga voor 5-sterren reviews met een betrouwbare website

Vanaf 28 mei geldt nieuwe wetgeving voor online verkopen

Check de kansen voor jouw website of webshop op KVK.nl

Luister nu naar Aanjagers: dé podcast voor mensen die durven te veranderen

Better Capitalism

Aardgasvrije woning? Deze ondernemer maakt design kookplaten voor inductie


 

Persberichten

Financieel onafhankelijk door passief inkomen


Belegger wil duurzaam, maar krijgt dit meestal niet

Terug naar de homepage
  • Volg Business Insider Nederland op Facebook
  • Volg Business Insider Nederland op Twitter
  • Volg Business Insider Nederland op LinkedIn
  • Volg Business Insider Nederland op Instagram

Copyright © 2021 Business Insider Nederland. Alle rechten voorbehouden. Registratie of gebruik van deze site vindt plaats onder Algemene Voorwaarden en Privacybeleid.
Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Cookie-overzicht | Adverteren