Facebooks Mark Zuckerberg is 26 jaar oud, Google’s Serge Brin is 37, net als
Larry Page. Stelios Haji-Ioannou, oprichter van Easyjet, is net 44.

Waar zijn in Nederland de succesvolle twintigers of dertigers met
grootschalige, internationale bedrijven? Zelfs de veertigers zijn schaars.
Wie zoekt naar jonge ondernemers die jongeren stimuleren om te kiezen voor
een eigen bedrijf, moet in Nederland met het spreekwoordelijke lantaarntje
zoeken.

Oude generatie
De generatie van Freddy Heineken en Anton Dreesmann, markante
persoonlijkheden die hun familiebedrijven tot grote bloei brachten, is al
lang overleden. Albert Heijn stierf in januari dit jaar.

Frits Goldschmeding, oprichter van Randstad dat van niets uitgroeide tot een
wereldspeler, is al 77. Martin Schröder, oprichter van Martinair, wordt in
mei 80.

Andere erkende grootheden zijn nog wel actief, maar genieten inmiddels van hun
AOW. Zoals Jan Aalberts van Aalberts Industries die inmiddels 71 is.

Of neem Joop van den Ende, die met Endemol en Stage internationaal succesvol
werd. Hij wordt deze maand 69. John de Mol, 55, is ook geen jonkie meer.
André Rieu, behalve orkestleider ook wereldwijd actief als ondernemer, is
61.

Oerlemans uitzondering
Alleen Reinout Oerlemans zou je met enige goede wil kunnen noemen als
voorbeeld van een jonge ondernemer. Hij wordt in juni 40. Zijn Eyeworks, dat
uitgroeide tot een bedrijf met zo'n 200 miljoen euro omzet, staat nu te
koop.

Ik kan het mis hebben, maar eigenlijk kom je op dit moment in Nederland maar
tot één 'jonge' man die recentelijk een wereldsucces creëerde: Harold
Goddijn, de man achter TomTom. Als veertiger werd hij miljardair toen zijn
bedrijf naar de beurs ging. Inmiddels heeft hij Abraham gezien.

Maar welke jonge ondernemer kent hem? Je moet je best doen om recente foto's
van hem te vinden. Daar kiest hij ongetwijfeld zelf voor, maar jammer is het
wel.

Hoe is dat gebrek aansprekende voorbeelden te verklaren?

Makkelijke groei
Er zijn ongetwijfeld meerdere redenen. Eén ervan is dat vorige generaties
ondernemers profiteerden van forse economische groei in de westerse wereld.
Met de stijgende welvaart nam de vraag als vanzelf toe: meer bier, meer
vakanties en meer uitzendkrachten.

Nu vindt snelle groei vooral plaats in opkomende markten, waar we nu eenmaal
minder thuis zijn.

Nog een factor is dat de internationale concurrentie veel sterker is dan een
generatie geleden. Oók of misschien wel juist in sectoren waarin nog wel
snelle groei mogelijk is, zoals alles rond elektronica en internet.

Het is een wonder dat ASML zo sterk is gebleven in de chipsector. Maar zijn
voormalige moeder, Philips, is al lang niet meer leidend in de
elektronicawereld. Koreanen en Taiwanezen én Amerikanen lopen eerder voorop.

De verklaring hiervoor heeft veel te maken met de manier waarop deze landen
met talent omgaan. Hoe? Dat is een verhaal apart. Meer in een volgend
artikel.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl