Het aantal huishoudens met een hoog inkomen dat gebruikmaakt van gesubsidieerde huishoudelijke hulp is in de eerste helft van 2023 verdubbeld ten opzichte van de eerste helft in 2019, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Het gaat om huishoudelijke hulp via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), waarin ook andere gemeentelijke, sociale voorzieningen worden geleverd zoals dagbesteding en opvang.

In 2019 werd de inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor onder meer huishoudelijke hulp afgeschaft en vervangen door een vaste eigen bijdrage van 19 euro per maand, het zogenoemde abonnementstarief.

Sindsdien is er een forse toename van het aantal huishoudens dat gebruikmaakt van gesubsidieerde huishoudelijke hulp, waaronder veel huishoudens met een inkomen van 50.000 tot 100.000 euro, bleek al in 2022.

Verdubbeling van aantal hogere inkomens dat subsidie krijgt voor huishoudelijke hulp

Ook de dinsdag gepubliceerde nieuwe cijfers van het CBS laten zien dat de toename van huishoudens die gebruikmaken van de regeling, het grootst is onder hogere inkomens van meer dan 40.000 euro bruto per jaar.

In de eerste helft van 2023 gaat het om ruim een verdubbeling ten opzichte van 2019 toen de vaste eigen bijdage werd ingevoerd, zo toont de onderstaande grafiek met gegevens van het CBS.

Hierin is de groei van het aantal cliënten voor huishoudelijke hulp per inkomensgroep weergegeven. Het CBS heeft hiervoor gekeken naar het aantal cliënten per duizend inwoners in dezelfde inkomensgroep, waarbij rekening is gehouden met inflatie- en inkomensontwikkeling gedurende de jaren.

Te zien is dat het aantal huishoudens met hoge inkomens (donkerblauwe lijn) dat gesubsidieerde huishoudelijke hulp afneemt, 113 procent is gestegen ten opzichte van 2019, toen de vaste eigen bijdrage werd ingevoerd. In absolute aantallen gaat het om ongeveer 90.000 mensen.

Ook in de midden-inkomensgroep van 20.000 tot 40.000 euro bruto per jaar, wordt er meer gebruikgemaakt van huishoudelijke hulp via de Wmo. Het aantal cliënten is in 2023 ruim een derde hoger dan in 2019. Het gaat om ongeveer 250.000 mensen.

Lage inkomens maken nauwelijks meer gebruik van huishoudelijke hulp

Het gebruik in de lage inkomensgroep (minder dan 20.000 euro) is nauwelijks veranderd. In 2023 was het aantal cliënten voor huishoudelijke hulp 5 procent hoger dan in 2019, wat neerkomt op ongeveer 180.000 mensen.

In totaal maakten in de eerste helft van 2023 ruim 458.000 mensen gebruik van hulp in de huishouding vanuit de Wmo, 27 procent meer dan in de eerste helft van 2019.

Ook als andere voorzieningen worden meegenomen, is het aantal mensen dat gebruikmaakt van de Wmo gestegen. In totaal kregen ruim 1,1 miljoen mensen hulp of ondersteuning thuis, een toename van 10 procent ten opzichte van 2019, aldus het CBS.

Vanwege de forse toename besloot kabinet Rutte IV al tot terugkeer van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor alle Wmo-voorzieningen in 2026. Verschillende politieke partijen willen hierin meegaan, waaronder GroenLinks-PvdA.

Lees ook: Subsidieregeling voor huishoudelijke hulp sterk in trek: ook huishoudens met inkomen €100.000 maken er vaker gebruik van