Wie wist wat wanneer? Dat is de grote vraag rond de Nederlandse luchtaanval op Hawija in Irak. Minister Ank Bijleveld van Defensie stuurde maandag een langverwachte brief naar de Tweede Kamer, maar ook die zorgt niet voor meer duidelijkheid.

Toenmalig minister van Defensie Jeanine Hennis heeft in juni 2015 “vermoedelijk” premier Mark Rutte mondeling op de hoogte gesteld van de Nederlandse luchtaanval op Hawija, schrijft Bijleveld. Hennis zei daarbij dat nader onderzoek nodig was om vast te stellen of er burgerslachtoffers waren gevallen.

“De minister-president heeft geen herinnering aan een dergelijk gesprek, maar sluit ook niet uit dat dit heeft plaatsgevonden”, schrijft minister Ank Bijleveld (Defensie) aan de Tweede Kamer.

Hennis is wel zeker toenmalig minister Bert Koenders (Buitenlandse Zaken) op de hoogte te hebben gesteld. Volgens Hennis was “de toon van de boodschap niet alarmerend” en zijn er geen aantallen burgerdoden genoemd. Koenders heeft ook geen herinnering aan een dergelijk gesprek.

Ambtenaren van verschillende betrokken ministeries (de Stuurgroep Missies en Operaties – SMO) spraken op 4 juni, een dag na de aanval, over de gebeurtenis. In het overleg werd de mogelijkheid genoemd van eventuele burgerdoden. Daarna is bijna een jaar lang – hangende nieuw onderzoek – de luchtaanval niet aan de orde gekomen in het SMO of ander interdepartementaal overleg, aldus Bijleveld.

Tientallen burgerdoden bij luchtaanval op Hawija

Bij de aanval met Nederlandse F-16's op een bommenfabriek van terreurgroep IS in Hawija kwamen op 3 juni 2015 tientallen mensen om, onder wie burgers. Het exacte aantal slachtoffers is niet vast te stellen, aldus Bijleveld. Een dag na de aanval repten internationale media over zeventig doden.

Hennis informeerde enkele weken later de Kamer onjuist over de kwestie door te melden dat er geen doden waren door Nederlandse acties in Irak. Daarmee was de Kamer onjuist geïnformeerd. Bijleveld hoorde dat pas begin deze maand.

Ze liet de Kamer weten dat het "aannemelijk" was dat meer bewindslieden in 2015 op de hoogte waren gesteld onder wie de premier. Daar wilde de Kamer toen het naadje van de kous van weten. Tijdens een zeven uur durend debat over de kwestie zegde bijna de hele oppositie het vertrouwen in Bijleveld op. “We kunnen als Kamer niet accepteren dat we door het kabinet ontijdig, onvolledig en onjuist zijn geïnformeerd”, zei Isabelle Diks van GroenLinks.

Zoektocht naar antwoorden duurt langer dan gepland

Bijleveld beloofde vorige week met antwoorden te komen op de vraag welke bewindslieden op de hoogte waren van de burgerslachtoffers, maar de zoektocht duurde langer dan gepland. Om de antwoorden te vinden moeten veel computers worden doorzocht, liet Bijleveld eerder weten aan de Kamer.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een postennet met een "gecompliceerde ICT-structuur", aldus Bijleveld in een Kamerbrief. Verder wisselen diplomaten geregeld van functie, zeker als ze op zware posten zitten zoals Irak. "Gezien het grote volume van de te doorzoeken centrale en decentrale bestanden en omwille van de eerder genoemde zorgvuldigheid is enige extra tijd benodigd."

Defensie belooft in de toekomst de Kamer sneller te informeren over burgerslachtoffers door Nederlandse militaire acties tijdens missies. Dat zal standaard en vertrouwelijk gebeuren.

De Kamer gaat zoals het zich nu laat aanzien woensdag in debat met Rutte en Bijleveld over de zaak.