- De hoge olie- en gasprijzen zorgen voor torenhoge energierekeningen en hoge prijzen aan de pomp.
- Maar je kunt er ook van profiteren, via een belegging in een ETF met olie- en gasaandelen.
- Hier kleven wel de nodige risico’s aan, want de energieprijzen fluctueren fors. Business Insider bespreekt waar je op moet letten.
- Lees ook: Wil je het verlies op aandelen goedmaken? Zoveel rendement per jaar heb je nodig om terug te komen op de piekniveaus van 2022
Dit jaar is duidelijk geworden hoe afhankelijk we zijn van fossiele energie. De olie- en gasprijzen liepen fors op door een combinatie van factoren, waaronder de oorlog in Oekraïne
De toevoer van energie uit Rusland naar Europa is drastisch verminderd, terwijl de heropening van de economie na de coronapandemie voor meer vraag heeft gezorgd.
Sinds de recordprijzen die in augustus werden genoteerd, noteren olie- en gasprijzen weer wat lager. Zo is de prijs van een vat Brent-olie weer onder de 100 dollar gedoken, door angst voor een recessie, aanhoudende coronarestricties in China en de sterke dollar, waarmee olie wordt afgerekend.
De gasprijs is nóg forser gekelderd op groothandelsmarkten, van bijna 350 euro naar ongeveer 100 euro per megawattuur. Dit komt onder andere door het relatief zachte najaar in West-Europa en de aanvulling van gasvoorraden.
Lees ook: Gaat de gasprijs dalen tot onder het prijsplafond van 2023? Hier moet je op letten
Toch is de olieprijs nog flink hoger dan een jaar geleden en gasprijzen zijn ongeveer twee keer zo hoog vergeleken met het najaar van 2021. Dit is terug te zien op de energierekening en merkbaar bij de benzinepomp. Maar ook in bredere zin maakt vooral dure olie tal van andere producten prijziger.
Voor olie- en gasbedrijven zijn hoge energieprijzen natuurlijk goed nieuws. Het geld klotst bij hen dan ook tegen de plinten op. Dat vertaalt zich in flinke koersstijgingen en dividenduitkeringen.
Met een belegging in een ETF met energieaandelen kun je hiervan meeprofiteren. Maar welke moet je nu nemen? En waar moet je zoal op letten?
Perspectief voor de energiesector
Na enkele moeilijke jaren gaat het weer crescendo in de olie- en gasindustrie. Dankzij de hoge olie- en gasprijzen, in combinatie met forse kostenverlagingen rapporteren grote energieconcerns momenteel recordwinsten.
Dat wordt op de beurs beloond. Terwijl 2022 de geschiedenisboeken lijkt in te gaan als een verloren beursjaar, behalen veel olie- en gasbedrijven fraaie dubbelcijferige koerswinsten. Ook sluizen veel ondernemingen een flink deel van hun winst door naar aandeelhouders, via hoge dividenduitkeringen en programma’s voor inkoop van eigen aandelen.
Of dit zo blijft, hangt voor een belangrijk deel af van de ontwikkeling van de energieprijzen. Deze zijn niet te voorspellen, maar er zijn wel enkele prijsopdrijvende factoren. Zo hebben de OPEC+-landen onlangs besloten tot een verlaging van de olieproductie met twee miljoen vaten per dag. Als Europa in december nieuwe sancties tegen Rusland invoert, zal het aanbod van Russische olie naar verwachting nog verder teruglopen.
De Amerikaanse zakenbank JPMorgan waarschuwde er onlangs voor dat de olieprijzen in 2023 weleens zouden kunnen oplopen naar 150 dollar per vat, mede vanwege te weinig investeringen in de productiecapaciteit.
Voor de gasprijs is het afwachten hoe de winter gaat uitpakken. Bij een strenge winter raken de gasvoorraden in Europa snel leeg en kan de gasprijs flink oplopen.
Het is de vraag hoe snel die voorraden weer kunnen worden aangevuld. We ruilen de afhankelijkheid van Russisch gas in voor afhankelijkheid van vloeibaar gas uit de VS, Qatar en Algerije. Als China een eind maakt aan de lockdowns en meer vloeibaar gas nodig heeft, kan dat de prijzen verder opdrijven.
Er is wel zijn wel alternatieve energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, maar het aanbod daarvan is te beperkt om aan de grote energievraag te voldoen. Ook voor olie, dat we niet alleen nodig hebben voor vervoer, maar ook voor de productie van goederen, zoals plastic en kunstmest, is nog geen volwaardig alternatief.
We blijven voorlopig dus nog wel leunen op fossiele energie. De kans is dan ook groot dat de prijzen van olie en gas voorlopig hoog blijven, en daarmee ook de winstvooruitzichten voor grote olie- en gasbedrijven.
Olie- en gasprijzen kunnen zeer beweeglijk zijn
De olie- en gasmarkten zijn erg grillig. De prijzen kunnen fors stijgen, maar ook flink dalen; zeker als de gevreesde recessie er inderdaad komt.
Hoe hard het dan plotseling kan gaan, zagen we bijvoorbeeld in de coronacrisis, toen de olieprijs zelfs even negatief was en Shell zich voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog genoodzaakt zag het dividend te verlagen.
Een ander risico dat je als belegger momenteel loopt, is dat overheden de hoge winsten van olie- en gasbedrijven gaan afromen. In Groot-Brittannië gebeurt dit al. Ook elders in Europa en de VS wordt hierover nagedacht.
Verder moet je je realiseren dat je investeert in energiebronnen die op den duur eindig zijn. Hoewel dat nu nog niet zo is, is dat voor langetermijnbeleggers wel een punt om in de gaten te houden.
Het gaat bovendien om energiebronnen met een hoge CO2-uitstoot. Wil je duurzaam beleggen, dan is het de vraag of je wel in de olie- en gassector moet zitten. Diverse pensioenfondsen, waaronder ambtenarenpensioenfonds ABP, hebben om morele redenen besloten om hun blootstelling aan de fossiele energie stapsgewijs af te bouwen.
Aan de andere kant kun je met een belegging in olie- en gasbedrijven ook investeren in de energietransitie, aangezien vooral Europese olie- en gasbedrijven inmiddels structureel investeren in alternatieve energiebronnen.
Hoe kun je beleggen in olie- en gasbedrijven?
Zie je potentie in de olie- en gasindustrie, dan kun je aandelen Shell, BP, TotalEnergies, ExxonMobil, Chevron of Conoco Phillips kopen. Dit vraagt wel de nodige expertise, want je moet zelf beoordelen hoe gezond een bedrijf is, wat de marktpositie is, wat een redelijke waardering is en welke risico’s je loopt.
Bovendien ben je zo afhankelijk van de prestaties van één of een paar bedrijven en dat maakt je belegging erg kwetsbaar. Stakingen, schulden, een milieuramp, fraude, een verlieslatende overname, politieke onrust, een te dure investering... een ongeluk zit in een klein hoekje.
Wil je de risico’s spreiden, dan kun je beter kiezen voor een beleggingsfonds. Dit kan een actief beheerd fonds zijn, waarbij de fondsbeheerder zelf aandelen selecteert, of een indexfonds (ETF), waarbij wordt belegd in alle aandelen uit een index van energiebedrijven.
Omdat in het laatste geval geen researchteam nodig is om aandelen te selecteren, ben je met ETF’s vaak een stuk goedkoper uit.
Welke ETF’s kan ik kiezen?
Het eerste onderscheid dat je moet maken is tussen Europese of Amerikaanse energiebedrijven.
We lichten drie ETF's uit, waarvan er een in Europese bedrijven belegt en twee in Amerikaanse:
- iShares Stoxx Europe 600 Oil & Gas UCITS ETF (ISIN-code DE000A0H08M3 ) van BlackRock, die belegt in bedrijven uit de Europese Stoxx600-index.
- Vanguard Energy Index Fund ETF (ISIN-code US92204A3068), die belegt in Amerikaanse large-, mid- en smallcaps
- Invesco S&P SmallCap Energy ETF (US46138E1644), die zich toelegt op smallcaps.
Het belangrijkste verschil tussen Europese en Amerikaanse olie- en gas bedrijven, is dat is dat ondernemingen doorgaans veel substantiëlere bedragen investeren in de energietransitie. Je moet maar afwachten hoe snel en hoe sterk die investeringen worden terugverdiend.
Bovendien zijn veel markten voor duurzame energie nogal competitief, zoals de markt voor windenergie. Daar staat wel tegenover dat Europese bedrijven op dit gebied wel een voorsprong opbouwen ten opzichte van hun Amerikaanse concurrenten, en fossiele energie uiteindelijk eindig is.
Een ander verschil is dat veel Amerikaanse oil majors tankstations hebben afgestoten, terwijl Europese energiereuzen die nog wel in bezit hebben. Deze kunnen worden omgevormd tot laadstations.
Verder zijn Europese grote energieconcerns goedkoper: ze handelen gemiddeld tegen lagere koers/winstverhoudingen dan hun Amerikaanse concurrenten.
Een vraag die je je jezelf ook moet stellen is of je vooral wil beleggen in olie- en gasproducenten of ook in toeleveranciers, zoals bodemonderzoekers, leveranciers van boorinstallaties of transporteurs.
Daarnaast moet je onderscheid maken onderscheid tussen grotere of kleinere bedrijven. Zo belegt het fonds van iShares uitsluitend in grote bedrijven, terwijl Vanguard ook belegt in mid- en smallcapfondsen en Invesco zich juist specialiseert in smallcaps.
Welke verschillen zijn er nog meer?
Hoewel in het verleden behaalde resultaten geen garantie zijn voor de toekomst, is het altijd nuttig om het trackrecord te bekijken.
Alle bovengenoemde ETF’s hebben dit jaar stevige rendementen behaald, maar over een langere periode kunnen er wel flinke verschillen zijn. Om daar een indruk van te krijgen kun je hier kijken voor het fonds van Invesco, hier voor het fonds van iShares en hier voor het fonds van Vanguard.
Daarnaast is het bij elke belegging verstandig om kritisch naar de kosten te kijken, aangezien deze ten koste gaan van je rendement.
Een veel gebruikte maatstaf om de kosten van een beleggingsfonds of ETF te vergelijken is de total expense ratio (TER). Dit zijn de kosten die de aanbieder jaarlijks inhoudt voor geleverde diensten, zoals het aan- en verkopen van aandelen en het beheer van de portefeuille.
De kosten tussen de bovengenoemde fondsen zitten dicht bij elkaar: ze variëren van 0,10 procent voor het fonds van Vanguard tot 0,46 procent voor iShares.
Een substantiëler verschil is het aantal aandelen in portefeuille. Hier onderscheidt Vanguard zich met een portefeuille van maar liefst 108 verschillende aandelen, tegen 29 aandelen voor de ETF van iShares en 28 van die van Invesco.
Meer aandelen betekent meer spreiding. Maar voor spreiding is ook de weging van aandelen van belang. Bij de ETF van iShares slokken de drie belangrijkste Europese oil majors (TotalEnergies, Shell en BP) bijna twee derde van het fondsvermogen op. Dat maakt de portefeuille vrij kwetsbaar voor een koersdaling van een van deze drie fondsen.
Bij Invesco, met nagenoeg evenveel verschillende aandelen als die van iShares, is zijn de top 3-beleggingen goed voor 31 procent van de totale beleggingsportefeuille. Bij Vanguard hebben de drie belangrijkste bedrijven een weging van 26 procent.
Een ander aspect om op te letten is het dividendbeleid. ETF-aanbieders kunnen ervoor kiezen om het dividend periodiek aan jou uit te keren of te herbeleggen.
Herbeleggen leidt doorgaans tot een hoger rendement, omdat dat een sneeuwbaleffect veroorzaakt: van de winstuitkering worden nieuwe aandelen gekocht, die ook weer dividend uitkeren, enzovoort. Uitkeren kan juist interessant zijn als je stabiele inkomsten uit je beleggingen wilt halen.
Tot slot kun je ook kijken in welke munt de ETF wordt verhandeld. Als dat een andere munt is dan de euro, loop je ook een valutarisico. Dat kan positief uitpakken, maar ook ten koste gaan van je rendement.
Wel of niet beleggen in olie en gas
Een belegging in olie- en gasbedrijven kan met hoge energieprijzen mooie koerswinsten en stabiele dividendinkomsten opleveren. Maar je toeleggen op één specifieke sector is wel risicovol. Voor de energiesector is dat risico nog een stuk groter, omdat de energiemarkt erg grillig is. Zorg er daarom voor dat een eventuele blootstelling aan een olie & gas-ETF een beperkt deel van je totale beleggingsportefeuille uitmaakt.
Daarnaast moet je je afvragen of een belegging in oil majors wel duurzaam is. Als je duurzaamheid wilt meewegen, verdienen Europese energiebedrijven de voorkeur boven Amerikaanse, omdat Europese concerns substantiëlere bedragen investeren in de energietransitie.