Voor de particuliere belegger die niet bijzonder veel vermogen heeft, bieden beleggingsfondsen diverse voordelen. Daarbij gelden vijf basisprincipes.

Niet iedereen heeft genoeg vermogen om individueel een goede beleggingsportefeuille samen te stellen. Instappen in een beleggingsfonds kan dan een alternatief zijn.

Morningstar, een onderzoeksbureau voor beleggingsfondsen, legt uit waarom dit een goede stap kan zijn en hoe beleggingsfondsen werken.

1) Klein en toch spreiden

De achterliggende reden om in een beleggingsfonds te stappen is dat veel beleggers graag hun risico’s spreiden. Dat lukt een kleine belegger met beperkt vermogen niet altijd.

Als je voor een gespreide portefeuille van tientallen verschillende aandelen steeds elk aandeel apart moet kopen, brengt dat hoge transactiekosten mee. Met een beleggingsfonds koop je via één transactie een gespreid mandje van aandelen of andere beleggingsproducten.

2) Vermogen beleggers bundelen

De oplossing voor het spreidingsprobleem is volgens Morningstar dus instappen in een beleggingsfonds. Daarin wordt het beleggingsvermogen van meerdere beleggers verzameld en gezamenlijk belegd. Wie in het fonds belegt, wordt aandeelhouder van het fonds.

Als verschillende beleggers geld inleggen, wordt het veel eenvoudiger om een breed gespreide effectenportefeuille samen te stellen tegen lage kosten. Het totale vermogen van het fonds wordt hierbij in het Engels aangeduid als 'Assets Under Management'

3) Rol van de beheerder

Als je belegt in een beleggingsfonds bepaalt de fondsbeheerder waarin je gaat beleggen. De fondsbeheerder, eventueel ondersteund door een team analisten, is een kenner van de markt.

Doel van actief beheerde beleggingsfondsen is om een vooraf bepaalde index te verslaan. Als voorbeeld noemt Jeffrey Schumacher, schrijver van het Morningstar-stuk, een wereldwijd aandelenfonds dat de prestaties van de MSCI World Index wil verslaan.

De fondsbeheerder heeft de vrijheid om te bepalen hoe hij dat doel wil bereiken. Dat betekent dat de belegger de verantwoordelijkheid uit handen geeft, in ruil voor de kennis en expertise van de fondsbeheerder.

Voor het beheer moet de belegger een commissie (fee) betalen aan het beleggingsfonds: de lopende kosten zijn dat. Die worden uitgedrukt als een percentage van het beheerde vermogen.

Wat Morningstar niet noemt, maar wel belangrijk is voor beleggers: het principe van spreiding en gezamenlijk beleggen geldt ook voor zogenoemde indexfondsen - ook wel trackers of ETF's genoemd. Ook daarbij koop je met één transactie een aandeel in een gespreide belegging.

Verschil met actief beheer is dat de beheerder van een indexfonds zelf geen actieve keuzes maakt, maar simpelweg zorgt dat de samenstelling en prestaties van een brede aandelen- of obligatie-index zo nauwkeurig mogelijk worden gevolgd. De jaarlijkse kosten als percentage van het vermogen zijn bij eenvoudige indexfondsen vaak minder dan een half procent, terwijl de kosten van actief beheer al gauw boven een half procent liggen.

4) De beleggingsportefeuille

Met het verzamelde vermogen kan de fondsbeheerder veel verschillende effecten, aandelen of obligaties, inkopen en een diverse beleggingsportefeuille samenstellen. Die verzameling effecten wordt de beleggingsportefeuille genoemd.

Wat voor soort effecten de fondsbeheerder inkoopt hangt af van de doelstelling van het beleggingsfonds. Sommige fondsen beleggen alleen in aandelen of obligaties, andere kiezen voor een mix van beleggingscategorieën. Dus aandelen, obligaties, vastgoed of grondstoffen. Dan is sprake van mixfondsen.

Belangrijk is ook of fondsen dividenden en rente die ze ontvangen uitkeren aan beleggers of herinvesteren in de fondsportefeuille.

5) Het rendement

Doel van het beleggen in een fonds is uiteindelijk behalen van een rendement. Dat rendement hangt af van de waardestijgingen (of -dalingen) van de effecten in de portefeuille en de uitgekeerde dividenden en rentebetalingen.

Van het zogenoemde brutorendement moeten eerst nog de kosten voor het beleggingsfonds worden gehaald, dan blijft het netto rendement over. Eerlijk is volgens Mornngstar om het netto rendement van actieve beleggingsfondsen te vergelijken met een vooraf bepaalde benchmark - ofwel een brede marktindex.

In het geval van indexfondsen moet je uiteraard ook de beheerkosten aftrekken van het rendement en dat resulteert per definitie in een iets lager rendement dan dat van de index zelf.

Bij het selecteren van een beleggingsfonds kijken beleggers vaak naar het rendement van de fondsen. Niet elk fonds is een succes. Morningstar schrijft dat gemiddeld 80 procent van de actief beheerde fondsen achter blijft bij de benchmark. Kunst is dus om een actief fonds uit de overige 20 procent te kiezen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl