Op 1 maart gaat de aangifte voor de inkomstenbelasting weer van start. Ook voor de belastingaangifte 2021 kun je weer gebruik maken van diverse aftrekposten.

In de jaarlijkse serie over aftrekposten bij de belastingaangifte stond Business Insider eerder stil bij de zorgkosten, de vermogensbelasting voor spaargeld en beleggingen in box 3, studiekosten, de auto van de zaak en giften aan goede doelen.

In het zesde deel staan we stil bij diverse heffingskortingen voor werknemers en reiskosten.

Heffingskortingen: korting op de belasting die je moet betalen

Heffingskortingen zijn bedragen die je in mindering mag brengen op de inkomstenbelasting die je moet betalen. Hoe hoger de korting uitpakt, hoe minder belasting je hoeft te betalen.

De algemene heffingskorting is inkomensafhankelijk. Deze bedraagt 2.837 euro voor de laagste inkomens (tot 21.044 euro) en 1.469 euro voor mensen met een AOW-uitkering. Ligt jouw inkomen tussen de 21.044 en 68.508 euro, dan is het een lager bedrag, afhankelijk van je inkomen. Daarboven vervalt de korting.

… zoals de arbeidskorting voor iedereen die werkt

De arbeidskorting is een heffingskorting waar iedere werkende die niet meer dan 105.737 euro verdient aanspraak op maakt. De hoogte hiervan hangt af van je leeftijd en de hoogte van je inkomen.

Ben je in loondienst, dan houdt je werkgever bij de berekening van de loonheffing al rekening met de arbeidskorting. Je hoeft de arbeidskorting dus niet apart aan te vragen als je aangifte doet.

… en de inkomensafhankelijke combinatiekorting voor ouders van jonge kinderen

De inkomensafhankelijke combinatiekorting is bedoeld voor ouders die een kind tot twaalf jaar in huis hebben. Dat hoeft niet je eigen kind te zijn; het mag ook de zoon of dochter van je fiscaal partner zijn.

Om hier gebruik van te kunnen maken moet je een inkomen hebben van minimaal 5.154 euro.

De hoogte van deze korting is - zoals de naam al aangeeft - afhankelijk van je inkomen en bedraagt maximaal 2.815 euro. Welk bedrag jij in mindering kunt brengen, kun je checken op de site van de Belastingdienst.

Levensloopverlofkorting: resterende tegoed is vorig jaar aan jou uitgekeerd

Met de levensloopregeling kon je tot 2012 sparen voor verlof. Deze regeling is op 1 november 2021 gestopt. Als je toen nog een tegoed over had, dan is dat bedrag als het goed is eind 2021 aan jou uitgekeerd.

Heb je gespaard met de levensloopregeling en een deel van het tegoed opgenomen voor onbetaald verlof? Of (een deel van) je levenslooptegoed afgekocht? Dan heb je recht op levensloopverlofkorting. Deze bedraagt over 2021 maximaal 223 euro per jaar dat je voor die regeling hebt gespaard tussen 2006 en 2011.

De korting mag nooit hoger zijn dan het bedrag dat je hebt opgenomen van de spaarrekening voor de levensloopregeling.

Reiskosten: met het OV

Wie in loondienst is en met het openbaar vervoer naar zijn werk reist, mag hiervoor onder voorwaarden een vast bedrag aftrekken. Je mag dus niet de werkelijk gemaakte kosten in mindering brengen op je inkomen.

De hoogte van de aftrek hangt af van de afstand die je moet overbruggen en de reisfrequentie. Het is maximaal 2.185 euro. De tabel met de bedragen vind je hier. Krijg je van je baas een tegemoetkoming in de reiskosten, dan moet je deze vergoeding van dit bedrag aftrekken.

Om voor deze aftrekpost in aanmerking te komen, moet je wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de reisafstand meer dan 10 kilometer zijn en moet je minimaal één dag per week naar je werk hebben gereisd (of minimaal 40 dagen per jaar).

Woon je dicht bij je werk, dan mag je de kosten voor je busritjes naar kantoor dus helaas niet aftrekken van je inkomen. Verder moet je zelf een flinke bijdrage leveren aan de reiskosten (minimaal 70 procent van de kostprijs).

Heb je de vervoersbewijzen (zoals bus- of treinkaartjes) van je werkgever gekregen? Dan heeft hij je reiskosten betaald en kun je dus geen reiskosten aftrekken.

Bewaar je bewijsmateriaal goed, om gedoe te voorkomen

Om van reisaftrek gebruik te kunnen maken, moet je uiteraard wel kunnen bewijzen dat je die kosten ook hebt gemaakt. Hiervoor eist de fiscus een openbaarvervoerverklaring (die je aanvraagt bij het vervoerbedrijf) of reisverklaring van je werkgever (als je losse kaartjes koopt of met je OV-chipkaart reist).

Sommige vervoersmaatschappijen, zoals de NS, geven abonnementsgegevens (van maand- en jaarkaarten) al automatisch aan de Belastingdienst door. In dat geval heb je geen openbaarvervoerverklaring nodig.

Heb je een reisverklaring, zorg dan wel dat je kunt bewijzen dat je echt met de bus of trein hebt gereisd; bijvoorbeeld via betalingsgegevens van je OV-chipkaart of een overzicht van reizen die je met die kaart hebt gemaakt. Let wel op: overzichten van een anonieme OV-kaart gelden niet als bewijs!

Download het overzicht op tijd, want deze gegevens worden na 18 maanden vernietigd.

Wat nu als ik moet reizen naar verschillende plekken?

Sommige werknemers moeten op één dag naar verschillende plekken reizen. Zij mogen alleen de reiskosten aftrekken naar de plaats waar ze het vaakst naartoe gaan. Is de verdeling fifty-fifty, dan mag je uitgaan van de locatie met de langste reisafstand.

Reis je in één week op verschillende dagen naar verschillende werkplekken, dan mag je wel voor beide plaatsen de reiskosten aftrekken. Je moet dan voor elke locatie afzonderlijk de aftrek uitrekenen en beide bedragen bij elkaar optellen.

Reizen met je eigen auto of fiets: 19 cent per kilometer

Ga je met je eigen auto of de fiets naar je werk, dan heb je geen recht op reisaftrek. Wel mag je baas maximaal 19 eurocent per kilometer onbelast vergoeden.

Reis je met zowel het openbaar vervoer als met de auto of fiets, dan kun je - als je aan de voorwaarden voldoet - in aanmerking komen voor reisaftrek voor het gedeelte dat je aflegt per bus, tram, metro of trein.

Carpoolen: je baas mag je hiervoor een vergoeding geven

Wie besluit te carpoolen, mag hiervoor een vergoeding van zijn baas krijgen. De hoogte van het bedrag hangt deels af van wie dit organiseert.

Is dit je werkgever, dan mag hij aan de chauffeur 19 cent per kilometer onbelast vergoeden, inclusief omrijkilometers. Organiseer jij het zelf, dan kan elke werknemer maximaal 19 cent per kilometer krijgen. Alleen vallen in dat geval de kilometers die worden omgereden buiten de vergoeding.

Reizen met een auto van de zaak: bijtelling

Rijd je in een auto van je werkgever, dan moet je werkgever een fictief bedrag als loon bij je salaris tellen, voor het voordeel dat je hebt van het privégebruik van de auto: de bijtelling. Je moet hierover belasting betalen.

De hoogte van de bijtelling hangt af van de catalogusprijs en de datum waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven.

Betaal je een eigen bijdrage voor het privégebruik auto van de werkgever, dan trekt je werkgever deze af van de bijtelling. Mocht jouw eigen bijdrage de bijtelling overtreffen, dan wordt de bijtelling teruggebracht naar nul. Een negatieve bijtelling is helaas niet mogelijk.

Ziekte of verlof heeft overigens geen invloed op de bijtelling als je in die periode de auto van je werkgever tot je beschikking had. Je mag voor deze periode dus geen bedrag in mindering brengen; tenzij je de auto hebt ingeleverd bij je werkgever.

Verder is het belangrijk om je te realiseren dat je inkomen omhoog gaat door de bijtelling. Dat kan gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag.

Zo hoog is de bijtelling voor leaserijders

De bijtellingstarieven worden elk jaar tegen het licht gehouden. Voor auto's waarvan het kenteken voor het eerst in 2021 is afgegeven, gelden er twee tarieven:

  • 12 procent voor volledig elektrische auto's en
  • 22 procent voor alle overige auto's; inclusief hybride auto's.

Heb je in 2021 een elektrische auto genomen met een catalogusprijs boven de 40.000 euro, dan ben je over het bedrag dat boven die prijsgrens uitkomt 22 procent bijtelling verschuldigd.

Gaat het bijvoorbeeld om een elektrische auto van 70.000 euro, dan bedraagt de bijtelling 11.400 euro (12 procent over 40.000 euro plus 22 procent over de resterende 30.000 euro).

De bijtelling geldt vijf jaar

Voor auto’s waarvan het kenteken eerder is afgegeven, moet je uitgaan van de tarieven van het betreffende jaar. Deze bijtelling moet je vijf jaar achter elkaar hanteren. Daarna geldt een nieuw percentage.

Dit kan positief of negatief voor je uitpakken. Is bijvoorbeeld het eerste kenteken van de elektrische auto waarin jij rijdt in 2018 afgegeven, dan heb je geluk: je mag dan nog tot en met 2023 nog het verlaagde tarief van 4 procent toepassen (en dus niet 12 procent).

Maar reed je vorig jaar rond in een benzineauto waarvan het eerste kenteken in 2017 is afgegeven, dan heb je juist pech: dan geldt in je belastingaangifte over 2021 een bijtelling van 25 procent (en helaas niet de huidige 22 procent).

Auto ouder dan 15 jaar? Lagere bijtelling

Voor auto's die ouder zijn dan 15 jaar geldt een ander tarief. Hiervoor moet je 35 procent van de waarde van het auto in het economisch verkeer hanteren, ofwel de dagwaarde. Die is lager dan de cataloguswaarde.

Meer informatie over de youngtimerregeling en de vraag of die regeling voor jou interessant is, vind je in dit artikel.

Lees ook: Voordelig je auto leasen? Kies een youngtimer, maar vergeet niet de nadelen

Weinig privéritten: je ontspringt de dans

Als je met de auto van je werk niet meer dan 500 privékilometers per jaar rijdt, is een bijtelling niet nodig.

Had je de auto niet het hele kalenderjaar tot je beschikking, dan moet je het aantal privékilometers verrekenen tot een heel jaar. Had je bijvoorbeeld vier maanden (dus een derde kalenderjaar) een auto van de zaak en legde je in die periode 150 privékilometers af, dan komt het totale aantal privékilometers uit op 450 (150 x 3): net voldoende om de bijtelling te ontlopen.

Maar zou je in die periode 200 kilometers privé hebben gereden, dan zou je volgens de rekensom uitkomen op 600 privékilometers en moet er dus wel een bedrag bij je loon worden opgeteld.

Ben je vorig jaar van baan veranderd en had je bij beide werkgevers een auto van de zaak, dan moet je voor elke auto de bovenstaande rekenexercitie uitvoeren.

... mits je dit kunt aantonen

Kun je de bijtelling ontlopen omdat je de auto vrijwel volledig voor je werk hebt gebruikt? Dan moet je dit wel kunnen aantonen met een sluitende kilometeradministratie.

Twee auto's van de zaak

Er zijn maar weinig mensen die deze luxe hebben, maar heb je meer dan één auto van de zaak, dan moet je per auto bekijken of er sprake is van een bijtelling.

Als je met met geen enkele auto meer dan 500 privékilometers rijdt, hoef je geen bedrag bij je inkomen op te tellen. Leg je met slechts een van beide auto's meer dan 500 privékilometers af en kun je dat aantonen, dan geldt de bijtelling ook slechts voor één auto.

Lees meer over slimme aftrekposten voor de aangifte 2021: