• Over je beleggingen, spaargeld, crypto’s en een vakantiehuis betaal je vermogensbelasting in box 3.
  • Wel geldt er een vrijstelling tot 50.000 euro per persoon en mag je eventuele schulden aftrekken van je vermogen.
  • De belastingaangifte in box 3 voor 2021 is extra bijzonder: vanwege een nog nader te bepalen compensatieregeling kan de definitieve aanslag anders uitpakken dan in eerdere jaren.
  • Lees ook: Belastingaangifte 2021: welke zorgkosten kun je als aftrekpost gebruiken?

Het misschien wel de meest gehate belasting die we hebben: de vermogensbelasting in box 3 voor spaargeld en beleggingen

Dit komt vooral doordat de fiscus al jaren met een fictief rendement werkt dat ongunstig uitpakt voor spaarders die nauwelijks rente ontvangen. Door een uitspraak van de Hoge Raad is het kabinet Rutte IV echter gedwongen de belastingheffing in box 3 drastisch aan te passen.

De kans is groot dat er een compensatieregeling komt, in ieder geval voor belastingplichtigen met alleen spaargeld. De belangrijkste dingen die je moet weten over de aanpassing van de ‘spaartaks’, vind je in dit artikel:

5 cruciale vragen over de vermogensbelasting in box 3: compensatie voor spaartaks, belastingaangifte 2021 en hoe verder?

Voor de belastingaangifte 2021 die in maart van start gaat, zijn een aantal zaken van belang. Om te beginnen moet je gewoon aangifte doen in maart het het aangifteprogramma van de Belastingdienst. In dit aangifteprogramma is de uitspraak van de Hoge Raad nog niet verwerkt.

Het aangifteprogramma werkt dus met het fictieve rendement en de fiscale tarieven zoals die eerder zijn vastgelegd voor het belastingjaar 2021.

Wat anders zal zijn, is de definitieve aanslag over het belastingjaar 2021.

Normaal gesproken is het zo dat als je vóór 1 april de aangifte opstuurt, de defnitieve aanslag vóór 1 juli wordt verstuurd. Maar dit keer gaat dat anders. De Belastingdienst gaat pas definitieve aanslagen opleggen, op het moment dat duidelijk is hoe de compensatieregeling voor box 3 eruit gaat zien. Die wordt dan in één keer toegepast op belastingjaar 2021.

Staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën heeft al aangegeven dat de deadline van 1 juli dit jaar voor de definitieve aanslagen over 2021 mogelijk niet wordt gehaald. Het kan dus zijn dat die aanslagen pas later dit jaar worden verstuurd.

Met dit alles in het achterhoofd gaan we hieronder in op de vermogensbelasting in box 3 op basis van het fictieve rendement dat vooralsnog voor 2021 geldt. Daarbij geldt dat er een vrijstelling is van 50.000 euro per persoon. Ook zijn er enkele interessante aftrekposten, zoals schulden en groene beleggingen.

Welke aftrekposten mag je in mindering brengen op je vermogen? Lees het in deel 2 van de jaarlijkse serie van Business Insider over fiscale aftrekposten.

Belastingdienst hanteert een fictief rendement in box 3

De waarde van je vermogen, zoals spaargeld, het saldo op je betaalrekening en beleggingen, moet je aangeven in box 3: inkomen uit sparen en beleggen.

Heb je een fiscaal partner, dan moet je het vermogen van beide partijen opgeven. Je mag wel zelf bepalen hoe je de waarde van dat vermogen onderling op je aangifte verdeelt.

Je betaalt niet belasting over het werkelijke rendement over je vermogen (zoals ontvangen spaarrente of eventuele beleggingswinsten), maar over een door de overheid vastgesteld fictief rendement.

Voor spaargeld pakt die methode al jaren ongunstig uit, gezien de lage en soms zelfs negatieve rente.

De fiscus hanteert drie verschillende schijven, met elk een ander fictief rendement. Hoeveel je moet betalen hangt af van de omvang van je vermogen: wie meer heeft, wordt geacht meer te beleggen en een hoger rendement te halen.

De eerste 50.000 euro is vrijgesteld

Om met het goede nieuws te beginnen: de eerste 50.000 euro aan spaargeld en beleggingen (of het dubbele bij fiscaal partnerschap) is vrijgesteld van vermogensbelasting.

Kwam het saldo van bezittingen en schulden op 1 januari 2021 boven deze drempel uit, dan moet je over het restant vermogensbelasting betalen.

Dit zijn de tarieven in box 3

Hoeveel moet je nu eigenlijk netto betalen? De berekening van wat je daadwerkelijk aan vermogensbelasting betaalt is vrij complex, maar hieronder geven we weer wat je effectief betaalt per schijf over het belastingjaar 2021:

  • Zoals gezegd is de eerste 50.000 euro (of het dubbele bij fiscaal partnerschap) vrijgesteld.
  • Over de eerste schijf (voor het vermogen tussen 50.000 en 100.000 euro) betaal je per saldo 0,59 procent belasting.
  • Over het vermogen hierboven (tot 1 miljoen euro) moet je 1,4 procent afrekenen.
  • Het vermogen daarboven wordt belast met 1,76 procent.

Net zoals bij de inkomstenbelasting gelden de tarieven alleen voor het deel van je vermogen dat binnen deze schijf valt. Heb je bijvoorbeeld 70.000 euro vermogen, dan betaal je dus niet over het volle pond 0,59 procent belasting, maar alleen over het gedeelte dat uitkomt boven de 50.000 euro.

Let op de peildatum

Bij de aangifte voor de vermogensbelasting in box 3 moet je altijd de waarde op de eerste dag van het kalenderjaar opgeven. Bij je aangifte over 2021 moet je dus kijken naar je vermogen op 1 januari 2021. Neem dus niet de waarde van 31 december van dat jaar!

Het spaargeld van je kinderen telt ook mee

Heb je minderjarige kinderen, dan moet je ook hun vermogen aangeven en daar belasting over betalen. Dit geldt alleen voor kinderen die op 1 januari 2021 nog geen 18 jaar waren. Meerderjarige kinderen moeten zelf belasting betalen over hun vermogen, mits dat uitkomt boven de drempel van 50.000 euro.

Was je het hele jaar gescheiden en staan jij en je ex-partner niet op hetzelfde adres ingeschreven, dan moet elke ouder de helft van de bezittingen en schulden van de kinderen aangeven.

Hoe zit het met mijn en/of rekening?

Heb je een en/of-rekening, dan hangt het af van relatie met de andere rekeninghouder welke waarde je opgeeft. Deel je de rekening met je fiscale partner, dan moet je allebei het volledige saldo opgeven.

Deel je de rekening met iemand anders, bijvoorbeeld je moeder, dan moet je alleen het deel van de rekening aangeven dat van jou is: het bedrag dat je zelf hebt op de rekening hebt gezet of dat een ander voor jou heeft gestort.

Vakantiehuis: dit moet je ook opgeven, maar met een andere peildatum

Behalve het saldo op spaar- en beleggingsrekeningen valt ook de waarde van een vakantiehuisje als vermogen in box 3. Hier mag je wel een eventuele hypotheekschuld van af trekken (zie verderop). De rente hierover is helaas niet aftrekbaar, omdat het huis niet je hoofdverblijf is. Maar ontvangen huuropbrengsten hoef je niet op te geven.

Let wel goed op de waardepeildatum. Anders dan bij je spaartegoeden of beleggingen moet de peildatum bij een tweede huis 1 januari van het jaar vóór het aangiftejaar zijn: dus 1 januari 2020 (en niet 1 januari 2021).

Welke waarde je moet opgeven hangt af van de locatie van het huis:

  • Staat de woning in Nederland, dan moet je de WOZ-waarde opgeven.
  • Heb je een huis in het buitenland, dan geldt de waarde in het economisch verkeer.

Verhuur je een huis in afwachting van een koper, dan moet je ook de waarde van die woning opgeven in box 3. Alleen valt deze in de categorie ‘overige onroerende zaken’, in plaats van ‘tweede woning’. Ook hiervoor geldt als waardepeildatum 1 januari 2020.

… dit geldt ook voor huis voor studerend kind

Heb je een woning gekocht voor je studerende kind, dan geldt hetzelfde regime. Je moet over de marktwaarde na aftrek van een eventuele schuld belasting betalen in box 3. Ontvangen rente hoef je niet op te geven.

Lees ook: Een huis kopen voor je studerende kind en dat verhuren mag niet zomaar – 7 dingen om op te letten

Uitstaande vorderingen

Geld dat je hebt uitgeleend moet je eveneens opgeven als vermogen in box 3. Denk bijvoorbeeld aan een schenking op papier.

Wist je dat je contant geld en cadeaubonnen ook officieel moet opgeven?

Het is de vraag of veel Nederlanders dit doen, want het is lastig te controleren. Maar wist je dat je officieel ook contant geld en cadeaubonnen moet opgeven als vermogen?

Hiervoor geldt wel een vrijstelling van 552 euro (of het dubbele als je een fiscaal partner hebt). Alleen de bedragen die hier bovenuit komen moet je opgeven.

Groene beleggingen? Je valt dubbel in de prijzen

Beleg je in een groenfonds (een door de fiscus erkend fonds dat deelneemt in projecten voor milieubescherming)? Dan krijg je op twee fronten extra belastingvoordeel:

  • Ten eerste krijg je een aparte vrijstelling voor de vermogensbelasting van 60.429 euro (of het dubbele als je een fiscaal partner hebt). Je hoeft alleen belasting te betalen als de waarde van deze beleggingen boven dit bedrag uitkomt.
  • Daarnaast krijg je een korting op de te betalen inkomstenbelasting van 0,7 procent over het saldo op deze groenrekening tot 60.429 euro (of het dubbele bij fiscaal partnerschap).

Ben je benieuwd welke groenfondsen hiervoor in aanmerking komen? Check het in dit overzicht van de Belastingdienst.

Beleggingen in cryptomunten

Bezit je bitcoins of andere cryptomunten? Dan moet je ook hiervan de waarde opgeven per 1 januari 2021. De koersen kunnen verschillen tussen diverse cryptobeurzen. Om discussies te voorkomen eist de fiscus dat je de koers hanteert op het gebruikte omwisselplatform.

Uitgebreide informatie over het belastingregime rond cryptomunten vind je in dit artikel.

Heb je een appartement? Geef jouw aandeel in vermogen VvE op

Heb je een koopappartement en ben je lid van een Vereniging van Eigenaren (VvE), dan moet je ook jouw aandeel in het vermogen van de VvE opgeven in box 3. Dit spaarpotje wordt gebruikt om bijvoorbeeld het gebouw en een eventuele lift te onderhouden en schoon te maken.

PGB-tegoeden

Maak je aanspraak op een persoonsgebonden budget (PGB)? Dan moet je het tegoed dat op 1 januari 2021 op je bankrekening stond aangeven onder het kopje ‘bank- en spaartegoeden’.

Er geldt wel een uitzondering. Heeft het PGB-tegoed betrekking op een eerder belastingjaar en moet je dit (deels) terugbetalen of is het bedrag verrekend met je PGB over 2021? Dan geldt dat bedrag als een schuld, die je van je vermogen mag aftrekken (zie verderop, onder het kopje ‘Schulden’).

Dit hoef je niet op te geven in box 3

Rente die je op je spaarrekening wel hebt opgebouwd, maar nog niet is bijgeschreven hoef je niet op te geven. Alleen je werkelijke banktegoed telt.

Ook gewone spullen, zoals een auto of sieraden, hoef je niet bij je vermogen in box 3 op te tellen. Dit geldt eveneens voor kunstvoorwerpen, tenzij die als belegging zijn bedoeld.

Als bijvoorbeeld je vader is overleden en jij een vordering op je moeder die niet opeisbaar is, dan moet je moeder inkomstenbelasting betalen over de hele nalatenschap. Jijzelf hoeft deze bezittingen dus niet aan te geven in box 3, want jij beschikt er niet over. Helaas mag je moeder de schuld aan jou niet aftrekken van haar vermogen in box 3.

Schulden: mooie aftrekpost in box 3

Van je vermogen in box 3 mag je eventuele schulden aftrekken. Dit kunnen verschillende soorten schulden zijn, zoals:

  • een lening voor een auto
  • roodstand bij de bank
  • toeslagen die je moet terugbetalen
  • een bedrag van het persoonsgebonden budget dat je moet terugbetalen
  • erfbelasting die je nog verschuldigd bent of
  • een schuld door een schenking op papier.

Ook studieschulden mag je aftrekken van je vermogen in box 3, behalve als de schuld nog kan worden omgezet in een gift. De rente over een studieschuld is helaas niet aftrekbaar in box 1 onder het kopje ‘studiekosten’ in box 1.

Ook een schuld voor de financiering van een tweede huis, zoals een vakantiewoning, mag je in mindering brengen op je vermogen.

Dit geldt eveneens voor een hypotheekschuld die je niet in box 1 valt, omdat het geen eigenwoningschuld is. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als je een huis hebt gekocht dat nog in aanbouw is en waar je de komende drie jaar nog niet in zal trekken. Of een huis dat je voor je studerende kind hebt gekocht.

… mits ze uitkomen boven een drempel

Voor schulden geldt wel een drempel van 3.200 euro of het dubbele als je een fiscaal partner hebt.

Heb je weinig schulden, dan vis je dus helaas achter het net. Is bijvoorbeeld een roodstand van 100 euro je enige schuld, dan mag je dat dus niet in mindering brengen op je vermogen.

… bovendien mag je niet elke schuld aftrekken

Helaas mag je niet alle schulden in mindering brengen op je vermogen. Zo mag je betaalde kinderalimentatie niet opgeven als schuld in box 3.

Ook belastingschulden vallen er over het algemeen buiten, met uitzondering van verschuldigde erfbelasting. Een belastingschuld van een voorlopige aanslag is onder voorwaarden wel aftrekbaar.

Een hypotheekschuld voor het huis waar je woont geef je niet op in box 3, maar in box 1.

Ook ondernemingsschulden en lopende termijnen van schulden met een looptijd korter dan één jaar mag je niet in mindering brengen op je box 3-vermogen. Hetzelfde geldt, zoals hierboven is besproken, voor schulden aan je kind die niet opeisbaar zijn omdat je na het overlijden van je partner alleen bent overgebleven.

Lees meer over box 3-belasting en slimme aftrekposten voor je aangifte 2021: