• Door slim gebruik te maken van aftrekposten, kun je aardig wat geld besparen. Dat geldt ook voor de belastingaangifte 2021.
  • Voor zorgkosten geldt dat maar een beperkt deel van de kosten die je maakt, fiscaal aftrekbaar is.
  • Business Insider bespreekt welke ziektekosten je wel fiscaal kunt benutten en hoe het werkt met de inkomensdrempel.
  • Lees ook: Koken op inductie of gas: wat is beter voor je energierekening?

Binnenkort moeten we er weer voor gaan zitten: de belastingaangifte over 2021 gaat per 1 maart dit jaar van start. Zeker nu de inflatie hard oploopt, is het fijn als je gebruik kunt maken van aftrekposten, waardoor je minder belasting hoeft te betalen over je inkomen.

Ook dit jaar brengt Business Insider een serie over fiscale aftrekposten, waarin we uitleggen waar nog belastingvoordeel valt te behalen. We trappen af met de ziektekosten.

Wie gezond is en goed verdient, kan maar weinig zorgkosten in mindering brengen op zijn inkomen. De overheid wil de aftrek van zorgkosten namelijk beperken voor wie dit het hardst nodig heeft: chronisch zieken met hoge zorgkosten en een relatief laag inkomen.

Hierdoor zijn veel zorgkosten, bijvoorbeeld voor de aanschaf van een bril of een doosje pleisters bij de drogist, van aftrek uitgesloten. Bovendien geldt er een flinke drempel om kosten te mogen aftrekken, waardoor je er met alleen een dure tandartsbehandeling en wat behandelingen bij de fysiotherapeut nog niet bent.

Hieronder bekijken we welke zorgkosten je wel of juist niet kan inzetten als aftrekpost en hoe het zit met de inkomensdrempel voor de aftrek.

Hoe gaat het in zijn werk?

Je mag in je belastingaangifte de ziektekosten opvoeren van jezelf, je fiscaal partner en eventuele kinderen die jonger zijn dan 27 jaar en de kosten niet zelf kunnen dragen. Woon je in huis met een ernstig gehandicapt persoon, dan geldt er geen leeftijdsgrens: zijn of haar kosten zijn altijd aftrekbaar.

Je mag alleen de kosten aftrekken waarvoor je geen vergoeding krijgt. Alles wat je terugkrijgt van de overheid valt daarbuiten, zoals:

  • een vergoeding vanuit je (aanvullende) zorgverzekering
  • ziektekosten die je voorschiet, maar later alsnog krijgt vergoed
  • bijzondere bijstand.

Niet gecontracteerde zorg? Dan heb je pech

Heb je gebruik gemaakt van zorg uit het basispakket van de zorgverzekering door een aanbieder waarmee jouw verzekeraar geen contract heeft afgesloten (zoals een bezoekje aan een specialist van een kliniek die geen deal heeft gesloten met jouw verzekeraar), dan moet je een deel van de kosten zelf betalen.

Helaas komt de fiscus je hierin niet tegemoet: je mag deze kosten niet aftrekken van je inkomen.

Ook zorgpremies en en het eigen risico zijn níet aftrekbaar

Dat geldt ook voor de premie voor je ziektekostenverzekering en het verplichte en eventueel vrijwillige eigen risico.

De wettelijke bijdrage aan het Centraal Administratiekantoor (CAK), voor bijvoorbeeld hulp in de huishouding, thuiszorg of verblijf in een zorginstelling, mag je evenmin aftrekken.

Tandarts, fysiotherapeut en logopedist wèl

Alle overige kosten komen wel voor aftrek in aanmerking. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een wortelkanaalbehandeling bij de tandarts die niet of slechts gedeeltelijk wordt gedekt door je aanvullende verzekering.

Of aan bezoekjes aan de mondhygiënist, logopedist, fysiotherapeut, ergotherapeut, homeopaat of acupuncturist waarvoor je je niet aanvullend hebt verzekerd.

Medicijnen: alleen wat de arts voorschrijft mag je aftrekken

Het heeft geen zin het bonnetje te bewaren van het pakje paracetamol, het flesje neusdruppels of de coronazelftest die je bij de drogist hebt gekocht. Aftrek is namelijk alleen mogelijk voor de kosten van medicijnen die door een arts zijn voorgeschreven en die je volledig uit eigen zak hebt betaald. Dit mogen ook homeopathische medicijnen zijn.

Daarnaast geldt er nog een andere beperking: het mag alleen gaan om medicijnen die als geneesmiddel worden gebruikt. Medicatie waarmee je een ziekte probeert te voorkomen is helaas niet aftrekbaar.

Ook de wettelijke bijdrage die je hebt moeten betalen voor je medicijnen is geen aftrekpost.

Dieet: hiervoor gelden vaste bedragen

Voor dieetkosten geldt een vergelijkbaar regime als voor medicijnen. Een afslankkuur van de drogist mag je niet als aftrekpost opvoeren, maar de rekening van een dieet op voorschrift van een arts of diëtist wèl.

Het enige verschil is dat je hiervoor niet de werkelijke kosten mag aftrekken, maar een vast bedrag, afhankelijk van het type dieet. De hoogte hiervan kun je vinden in deze dieetlijst voor 2021 van de Belastingdienst.

Heb je dit dieet maar een deel van het jaar gevolgd, dan moet je de kosten naar rato opvoeren. Ben je bijvoorbeeld zes maanden op dieet geweest, dan mag je van het vaste bedrag uit de lijst dus de helft aftrekken.

Als je twee dezelfde diëten hebt gevolgd voor verschillende ziektebeelden, mag je éénmaal tot aftrek overgaan. Dit geldt ook als je voor het zelfde ziektebeeld twee of meer diëten van deels dezelfde typering volgt. Je mag wel het hoogste bedrag kiezen.

Maar volg je twee diëten met verschillende typeringen voor hetzelfde ziektebeeld, dan mag je het bedrag voor beide diëten aftrekken.

Dyslexie

Krijgt je kind ondersteuning voor dyslexie, dan moet je goed opletten. Dyslexiezorg voor minderjarigen is niet aftrekbaar. Maar een dyslexiepakket, zoals een softwarepakket, is dat dat wèl.

Hulpmiddelen: let goed op

Voor medische hulpmiddelen moet je goed op de lijst van de Belastingdienst kijken, want lang niet alles mag je in mindering brengen op je inkomen. Bonnetjes voor de aanschaf van bijvoorbeeld steunzolen, een gehoorapparaat (zie verderop) of een prothese mag je opvoeren. Dit geldt ook voor alle nota's voor reparaties, onderhoud en de verzekering van deze hulpmiddelen.

Maar heb je bijvoorbeeld krukken, vanwege een gebroken been, of heb je een rollator of scootmobiel aangeschaft, dan vis je achter het net.

Voor een personenalarm hangt het van de situatie af of dat aftrekbaar is. De nota voor een gewoon personenalarm in bijvoorbeeld een seniorenwoning, mag je helaas niet aftrekken. Maar als het systeem is aangeschaft voor een specifieke ziekte, zoals epilepsie, mag dat wel.

… zoals een bril en contactlenzen

Hulpmiddelen die jou helpen beter te zien, zoals een bril, contactlenzen of een ooglaserbehandeling zijn helaas niet aftrekbaar. Dat geldt eveneens voor lenzenvloeistof.

Maar maak je gebruik van hulpmiddelen die je gezichtsvermogen vervangen, zoals een blindenstok, een blindengeleidehond of specifieke aanpassingen aan de computer, dan mag je deze kosten wèl in mindering brengen op je inkomen.

… en een gehoorapparaat

Heb je vorig jaar een gehoorapparaat gekocht waarvan een deel van de kosten niet werd vergoed, dan mag je het deel dat je zelf hebt betaald aftrekken.

Hiervoor geldt wel één voorwaarde: de meerprijs mag alleen zijn ontstaan omdat je een duurder apparaat wilde hebben om functionele redenen; bijvoorbeeld omdat dat apparaat beter is, prettiger zit of omdat je minder fluittonen hoort.

Heb je een duurder apparaat aangeschaft vanwege een persoonlijke voorkeur (bijvoorbeeld omdat je liever een andere kleur wilde), dan zijn deze extra kosten niet aftrekbaar.

Ook voor deze aftrekpost geldt dat kosten alleen aftrekbaar zijn voor zover deze niet vallen onder het (verplicht of vrijwillige) eigen risico of een verplichte eigen bijdrage.

Voor andere hulpmiddelen geldt eveneens als hoofdregel dat de fiscus niet meebetaalt aan extra kosten, omdat je bijvoorbeeld het hulpmiddel in een andere kleur wil of andere specifieke voorkeuren hebt.

Sommige hulpmiddelen moet je afschrijven

Gebruik je een hulpmiddel dat na gebruik nog door anderen kan worden overgenomen en dan dus nog een restwaarde heeft, dan mag je de aanschafprijs niet in een keer aftrekken, maar moet je dat uitsmeren over de gebruiksduur. Dat is meestal vijf jaar. Dit noemen we afschrijven.

Houd bij afschrijvingen wel rekening met de restwaarde. Deze is meestal 10 procent van de aankoopprijs.

Afschrijven is meestal niet nodig voor hulpmiddelen die op maat zijn gemaakt of speciaal voor jou zijn aangepast. Deze kunnen immers geen tweede leven krijgen en hebben dus geen restwaarde meer als jij ze niet meer gebruikt.

Woningaanpassingen zijn niet aftrekbaar

De kosten voor aanpassingen aan een woning, zoals een aangepaste doucheruimte, zijn niet aftrekbaar. Ook energiekosten of huur voor een aangepaste woning of extra kosten omdat bijvoorbeeld vloerbedekking vanwege een rolstoel sneller slijt, mag je niet in mindering brengen op je inkomen.

Dat geldt eveneens voor de kosten voor een verhuizing naar een verzorgingshuis en de inrichting van de nieuwe woonruimte.

... overige aanpassingen vaak wel

Andere aanpassingen, bijvoorbeeld aan je auto of computer, zijn wel aftrekbaar, mits deze vooral worden gebruikt door de patiënt voor wie die aanpassingen zijn bedoeld.

Zorgrobots alleen aftrekbaar als hulpmiddel

Steeds meer patiënten maken gebruik voor robots om hun dagelijks leven te vergemakkelijken. De kosten hiervoor zijn uitsluitend aftrekbaar als het gaat om een zorgrobot die wordt aangemerkt als hulpmiddel.

De kosten voor een robotstofzuiger of -grasmaaier zijn dus niet aftrekbaar, ook al gebruik je die omdat je zelf niet in staat bent om het huishouden te doen. Maar een robot die je bijvoorbeeld helpt bij eten en drinken mag je wèl in aftrek brengen.

Vervoer naar je huisarts of het ziekenhuis

Vervoerskosten voor ritjes naar het ziekenhuis of de huisarts mag je in mindering brengen op je inkomen in je belastingaangifte over 2021. Denk bijvoorbeeld aan het bonnetje voor een taxirit of de kosten voor een busrit.

Reis je met de auto, dan mag je niet alleen de benzinekosten aftrekken, maar ook parkeergelden, kosten voor onderhoud, afschrijving en de verzekeringspremie. Zelfs het bonnetje van de wasstraat is aftrekbaar.

De berekening van deze kosten gaat als volgt:

  • Tel eerst alle kosten voor je auto bij elkaar op.
  • Deel dit door het totaal aantal kilometers dat je in 2021 met je auto hebt gereden. Hier rolt kilometerprijs uit.
  • Vermenigvuldig deze prijs vervolgens met het aantal kilometers dat je voor het bezoek aan de arts of ziekenhuis hebt gereden.

Heb je bijvoorbeeld een kilometerprijs van 25 cent en vorig jaar in totaal 80 kilometer gereden van en naar het ziekenhuis, dan mag je 20 euro als aftrekpost opvoeren.

Let wel even op wat je doet met de parkeerkosten. Je mag deze meenemen in de kilometerprijs, maar ook apart opvoeren. Dat laatste is meestal gunstiger.

… extra kosten voor chronisch zieken

Chronisch zieken die vaak naar hun huisarts of het ziekenhuis moeten, geven aanzienlijk meer geld uit aan vervoer dan gezonde mensen. Deze extra kosten (inclusief afschrijvingen, onderhoud en autoverzekering) mag je opvoeren in je belastingaangifte over 2021, na aftrek van eventuele vergoedingen van je zorgverzekeraar.

Je moet wel aannemelijk kunnen maken dat je inderdaad duurder uit bent dan iemand met een vergelijkbaar inkomen die niet ziek of invalide is.

Om hier achter te komen kun je je eigen kosten vergelijken met de gemiddelden op de website van het Nibud.
Staat er in de Nibud-tabel bij jouw inkomen en huishouden bijvoorbeeld een bedrag van 343 euro, maar geef jij iedere maand 370 euro uit aan vervoer, dan mag je voor die maand dus 27 euro als aftrek opgeven bij de belastingaangifte.

Reiskosten voor familiebezoek

Ook de reiskosten voor ziekenbezoek aan huisgenoten zijn aftrekbaar. Hier worden wel strikte eisen aan gesteld. Je mag de kosten alleen opvoeren als de patiënt in totaal langer dan een maand is verpleegd voor dezelfde aandoening. De afstand tussen jullie woning en het ziekenhuis/verzorgingstehuis moet bovendien langer zijn dan tien kilometer.

Voor autoritjes mag je 19 cent per kilometer aftrekken en voor tripjes per taxi of het openbaar vervoer de werkelijke reiskosten.

Gezinshulp

Wie extra gezinshulp krijgt, mag onder voorwaarden de kosten aftrekken. Verdiende je vorig jaar meer dan 32.769 euro, dan mag je alleen de kosten opvoeren die boven een bepaalde drempel uitkomen. Deze bedraagt 1, 2 of 3 procent van je inkomen, afhankelijk van de hoogte van je zogeheten drempelinkomen: het resultaat van alle inkomsten en aftrekposten.

Zoals gezegd is de wettelijke eigen bijdrage aan het CAK voor bijvoorbeeld hulp in de huishouding of thuiszorg niet aftrekbaar.

Kleding en beddengoed

Een andere aftrekpost zijn kosten voor extra kleding en beddengoed. Voor deze uitgaven mag je net als vorig jaar een vast bedrag aftrekken: 300 euro. Kun je aantonen dat de extra uitgeven hoger waren dan 600 euro, dan geldt een hogere aftrekpost: 750 euro.

Voorwaarde om voor deze fiscale tegemoetkoming in aanmerking te komen is wel dat de kosten rechtstreeks het gevolg zijn van ziekte of invaliditeit en dat deze ziekte (naar verwachting) minimaal een jaar duurt.
Je moet de kosten verder naar rato opvoeren. Ben je bijvoorbeeld vanaf juli ziek geweest, dan mag je dus de helft van het bedrag aftrekken.

Uitvaart: alleen aftrekbaar voor erfbelasting

De kosten voor uitvaart of crematie vormen geen aftrekpost voor ziektekosten in je aangifte voor de inkomstenbelasting. Je mag deze wel aftrekken van de erfenis, voor de erfbelasting. Wel moet je van deze kosten eventuele uitkeringen van een uitvaartverzekering aftrekken.

Hoge drempel om kosten te mogen aftrekken

Heb je alle kosten bij elkaar opgeteld, dan is het nog maar de vraag of je voor aftrek in aanmerking komt. Je mag namelijk alleen het deel van de uitgaven aftrekken dat uitkomt boven een bepaalde drempel. De hoogte van deze drempel hangt af van je drempelinkomen:

  • Voor een inkomen onder de 7.989 euro ligt de drempel op 139 euro. Met fiscaal partner geldt voor een gezamenlijk inkomen onder 15.978 euro een drempel van 278 euro.
  • Met een inkomen tussen 7.989 en 42.434 euro (of 15.978 tot 42.434 euro met fiscaal partner) bedraagt de drempel 1,65 procent van dat inkomen.
  • Daarboven geldt een drempel van 700 euro, vermeerderd met 5,75 procent van het inkomen boven 42.434 euro.

Zoals je ziet ligt de lat hoog, vooral voor hogere inkomen. Had je vorig jaar een modaal inkomen van 36.500 euro, dan bedraagt de drempel dus 602 euro. Je mag dan alleen de kosten die daar boven uit komen aftrekken.

Met een inkomen van 45.000 euro is de drempel opgelopen tot 847 euro. En een stel dat vorig jaar een gezamenlijk inkomen had van 68.000 euro, mag alleen zorgkosten aftrekken voor zover die uitkomen boven 2.170 euro.

Extra tegemoetkoming in aftrekbare zorgkosten voor lage inkomens

De overheid komt mensen met een laag inkomen extra tegemoet: zij mogen meer aftrekken dan ze in werkelijkheid hebben betaald voor zorgkosten.

Komt je (gezamenlijke) drempelinkomen niet boven de 35.941 euro uit, dan mag je het bedrag voor de uitgaven voor specifieke zorgkosten verhogen met een bepaald percentage: 113 procent voor wie op 1 januari 2021 de AOW-leeftijd had bereikt en 40 procent voor wie op dat moment nog geen AOW ontving.

Heb je een fiscaal partner en heeft een van beiden nog niet de AOW-leeftijd bereikt, dan mag je allebei een verhoging van 113 procent doorvoeren.

Let wel op: de uitgaven voor genees- en heelkundige hulp en de reiskosten ziekenbezoek tellen niet mee voor deze verhoging. Alle overige posten wel.

Lees meer over zorgkosten: