ANALYSE – In de periode rondom de jaarwisseling gebeuren er altijd weer ongelukken met vuurwerk. Deze ongevallen hebben ook vaak een juridische nasleep, omdat discussie kan ontstaan over wie aansprakelijk is voor de schade.

De rechtbank moest zich onlangs uitlaten over aansprakelijkheid voor schade vanwege een ernstig vuurwerkongeval.

Wat speelde er? Een man nam een stuk illegaal vuurwerk mee naar een bedrijfsfeest waar veel alcohol werd genuttigd. Daar kwam het illegale vuurwerk uiteindelijk in handen van een andere man terecht. Die stak het vuurwerk vervolgens binnen aan en slaagde er niet in het tijdig naar buiten te werken. Het vuurwerk explodeerde in zijn hand met zwaar lichamelijk letsel als gevolg.

De man die het vuurwerk had aangestoken, verloor zijn rechterhand en raakte volledig arbeidsongeschikt.

De getroffene spande vervolgens een procedure aan tegen degene die het vuurwerk had meegebracht. Laatstgenoemde zou aansprakelijk zijn voor de schade.

Als reden voor deze aansprakelijkheid voerde de eiser aan dat degene die het vuurwerk had meegebracht hiermee een gevaarlijke situatie in het leven had geroepen, omdat hij wist dat het een feest was waar flink alcohol werd genuttigd.

Ook was de aangeklaagde bekend met het feit dat het vuurwerk een enorme impact en korte ontstekingstijd had. Verder werd hem verweten dat hij, toen hij eenmaal binnen was, zich niet meer om het vuurwerk bekommerd had.

Wie is verantwoordelijk?

De gedaagde stelde daar tegenover dat hij helemaal niet de intentie had gehad om het vuurwerk mee te nemen en dat een derde dat in zijn jas zou hebben gestopt.

Ook vond de gedaagde dat de ander zelf verantwoordelijk was omdat die het vuurwerk zelf binnen had aangestoken. Aangezien het om een volwassen man ging (hij was toen 35), moest die weten dat het binnen afsteken van vuurwerk gevaarlijk kon zijn.

Verantwoordelijkheid voor gevaarlijke situatie

De rechter stelde dat de eiser zijn vordering baseerde op de criteria uit het zogenoemde Kelderluik-arrest.

In dit arrest, aangevuld door latere jurisprudentie, zijn criteria in het leven geroepen voor beantwoording van de vraag of iemand veiligheidsmaatregelen moet treffen indien hij zelf een gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen.

Bij de beantwoording van deze vraag dient te worden gelet op:

1. In hoeverre de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid waarschijnlijk is.

2. Hoe groot de kans is dat daaruit ongevallen ontstaan.

3. Hoe ernstig de gevolgen kunnen zijn.

4. In hoeverre het nemen van veiligheidsmaatregelen bezwaarlijk is.

De rechter vond dat de gedaagde op zich een gevaarlijke situatie in het leven had geroepen en dat hij door zwaar vuurwerk mee te nemen naar een bedrijfsfeest waar veel werd gedronken, onrechtmatig handelde.

Vergoedingsplicht

De volgende vraag die de rechter moest beantwoorden was of de schade integraal voor rekening diende te komen van degene die het vuurwerk had meegenomen.

De eiser had beroep gedaan op een artikel uit het Burgerlijk Wetboek dat in het geval van gedeeltelijke eigen schuld aangeeft, dat de vergoeding van de schade evenredig verdeeld moet worden met de mate waarin partijen aan de schade hebben bijgedragen.

De rechtbank vond dat man die zijn hand had verloren zelf extreem onvoorzichtig was geweest door het vuurwerk binnen aan te steken. Dat de eiser mogelijk dronken was, doet daar niet aan af: volgens de rechtbank omvatte zijn onvoorzichtige gedrag mede het in zodanige mate nuttigen van alcohol, dat hij geen besef meer had van zijn gevaarlijke gedrag.

In principe moest de schade volgens de rechter 50/50 worden verdeeld. De rechtbank moest verder nog beoordelen of er plaats was voor een zogenaamde billijkheidscorrectie en een correctie op grond van de ernst van het letsel.

Op deze gronden kwam de rechtbank uiteindelijk tot een verdeling van 65 procent voor de man die het vuurwerk had aangestoken, en 35 procent voor degene die het illegale vuurwerk had meegebracht.

Dekking verzekeraar weegt mee

Tot slot woog de rechtbank ook mee dat degene die is aangeklaagd, verzekerd is tegen wettelijke aansprakelijkheid: de rechter kwam op basis daarvan weer bij een 50/50 verdeling.

Maar de rechter gaf ook aan dat als de verzekeraar van de aangeklaagde man zich met succes op een uitsluitingsclausule zou beroepen, alsnog de verdeling van 65 procent tegen 35 procent moest worden toegepast. Of de verzekeraar de schade al dan niet dekt, heeft dus meegewogen bij de beslissing.

Hein studeerde Nederlands recht en Fiscaal recht en is sinds 2008 advocaat. Sinds november 2013 is hij verbonden aan AMS Advocaten. Hein legt zich voornamelijk toe op het procederen en adviseren op het gebied van ondernemingsrecht, insolventierecht, verbintenissenrecht en incasso