Nederland was niet goed voorbereid op een langdurige, landelijke gezondheidscrisis. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid in een woensdag verschenen rapport over de eerste zes maanden van de coronacrisis.

Verbeteringen van de crisisaanpak zijn noodzakelijk, aldus de OVV. “Er is veel ruimte voor verbetering”, zei OVV-voorzitter Jeroen Dijsselbloem. Nederland bleek kwetsbaar, volgens hem. De vraag of Nederland voldoende voorbereid was, kon hij zelf kort beantwoorden. “Nee.”

Er werd te weinig rekening gehouden met de onzekerheid die er zeker in de eerste maanden was rond het coronavirus. “Wat begon als een gezondheidscrisis breidde zich in snel tempo uit tot een brede maatschappelijke crisis die zich op een dergelijke schaal niet eerder heeft voorgedaan in naoorlogs Nederland.”

Nederland had tot voor kort geen directe ervaring met landelijke, ontwrichtende infectieziektes. De meest betrokken partijen waren volgens de OVV enkel voorbereid op regionale en relatief kleine uitbraken, niet op een landelijke crisis.

In het eerste deelrapport van de Onderzoeksraad is de periode maart 2020 tot september 2020, dus het begin van de pandemie voor Nederland, onder de loep genomen. "Betrokkenen in alle sectoren werkten hard en onder moeilijke omstandigheden", benadrukt de Onderzoeksraad. "Terwijl deze mensen in hun privéleven ook te maken hadden met de gevolgen van de crisis en de genomen maatregelen."

Deze complimenten laten volgens Dijsselbloem echter onverlet dat er zeker verbeteringen noodzakelijk zijn.

Communicatie overheid schoot tekort: opmerking Van Dissel over mondkapjes werkte averechts

De overheid kon in de eerste maanden van de coronacrisis diverse beloftes en gewekte verwachtingen niet waarmaken. De OVV ziet "onzekere aannames" die de overheid regelmatig deed als een van de oorzaken.

"Door met minder stelligheid, maar wel duidelijk te vertellen over wat wel of niet bekend is over het verloop van de crisis kan de overheid onrealistische verwachtingen voorkomen bij het publiek."

In het rapport staat de raad bijvoorbeeld stil bij opmerkingen van de premier over "groepsimmuniteit". Hij wekte volgens de raad de indruk dat dit een doel op zich was, waar zei er later weer over dat immuniteit van de bevolking slechts een "bijkomend effect" zou zijn.

Minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge kondigde in april de corona-apps aan als "kern van het nieuwe testbeleid", maar de invoering liet vervolgens tot oktober op zich wachten. Ook over de routekaart voor het opheffen van maatregelen is de OVV kritisch. Die bood "geen houvast".

De crisiscommunicatie was volgens de raad "eenzijdig". Informatie over het coronavirus en het overheidsbeleid bereikte niet alle groepen in de samenleving. De persconferenties werden wel goed bekeken, maar voor bijvoorbeeld mensen die onvoldoende Nederlands spreken of moeite hebben met lezen was de informatie vaak te ingewikkeld.

Hier kwam in de loop van de tijd wel verbetering in. Zo ging de overheid de persconferenties in eenvoudigere taal omzetten. Ook gingen Rutte en De Jonge minder metaforen gebruiken om persconferenties toegankelijker te maken, brengt de OVV in herinnering.

Onbedoeld gaf de premier ruimte aan mensen "die zelf de afweging wilden maken of een maatregel wel op hun van toepassing was". Hij zei eind maart 2020 dat het niet werkt als de regering zegt "je mot dit en je moet zus".

Ook deskundigen die de overheid adviseerden veroorzaakten soms verwarring, schrijft de OVV. Bijvoorbeeld wanneer zij in de media "afweken van of vooruitliepen op het overheidsbeleid".

Een hard oordeel velt de raad over opmerkingen die OMT-voorzitter Jaap van Dissel maakte over mondkapjes. Door te zeggen dat het gebruik daarvan een politieke en geen wetenschappelijke keuze was "ondermijnde" hij volgens de raad het vertrouwen in het overheidsbeleid.

Stille ramp in verpleeghuizen

De overheid had aan het begin van de coronacrisis ook te weinig aandacht voor de bescherming van kwetsbare ouderen in verpleeghuizen, concludeert de OVV. In de verpleeghuizen voltrok zich een "stille ramp".

De raad schrijft dat geluiden vanuit de instellingen "onvoldoende door kwamen", met ernstige gevolgen. "Zo waren in het begin de beschermingsmiddelen vooral voor ziekenhuizen en de acute zorg beschikbaar en niet voor de verpleeghuizen." Het gaat hier bijvoorbeeld om mondkapjes.

Toen eenmaal duidelijk werd hoe ernstig de situatie was, stelde het kabinet op verzoek van de sector een bezoekverbod in. "Dit had een grote sociale en psychische impact, door eenzaamheid en doordat familieleden bijvoorbeeld niet altijd afscheid konden nemen van hun naasten", aldus de OVV.

Overheid moet beter leren improviseren in crises

Meer scenario's uitwerken, beter leren improviseren en kwetsbare groepen snel identificeren. Het is een greep uit de maatregelen die de overheid volgens de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) kan nemen om beter voorbereid te zijn op een volgende "maatschappij-ontwrichtende crisis".

De raad stelt in haar rapport over de corona-uitbraak in Nederland dat "enige terughoudendheid" vereist is, aangezien de crisis nog niet voorbij is en vervolgonderzoek nog loopt. Toch zien de onderzoekers al diverse mogelijkheden om de omgang met langdurige crises te verbeteren. Alle aanbevelingen hierover zijn gericht aan het kabinet.

Het omgaan met onzekerheden is een belangrijk overkoepelend punt. In de eerste plaats raadt de OVV het kabinet aan de voorbereiding op crises te versterken "door scenario’s uit te werken met de denkbare consequenties en de wijze waarop deze het hoofd geboden kunnen worden". De volgende stap is het bepalen van de "status van paraatheid".

Improvisatievaardigheden kan de overheid bijvoorbeeld ontwikkelen door te oefenen. Ook het gebruik van data moet in adviezen en besluiten worden betrokken. "Zorg daarmee voor een zo goed mogelijk actueel beeld van het verloop van de crisis en inzicht in de uitvoering en effectiviteit van de maatregelen."

De OVV vindt dat de minister van Volksgezondheid tijdens gezondheidscrises meer bevoegdheden moet krijgen om problemen "effectief te kunnen aanpakken". Deze minister moet "rechtstreeks bindende aanwijzingen" kunnen geven.

Ook de advisering moet beter, vindt de raad. Die raadt aan om naast de advisering voor de korte termijn "parallel en afzonderlijk" ook te regelen dat adviezen voor de lange termijn worden gegeven.

Meer over de coronamaatregelen: