Dividend is soms onzinnig. Maar als je als onderneming zelf geen goed rendement met je geld kan maken, kan dividend wel degelijk zinvol zijn, stelt Errol Keyner.

Beleggen in aandelen is geen liefdadigheid. Beleggers stellen risicodragend kapitaal ter beschikking en verwachten als tegenprestatie rendement. Rationeel gezien maakt het niet uit of dit via koersstijgingen of dividenduitkeringen gebeurt, of een combinatie daarvan. Toch staan beleggers soms lijnrecht tegenover elkaar qua dividendbeleid van een onderneming.

Het is al vaak betoogd, maar daarom niet minder waar: een dividenduitkering is een sigaar uit eigen doos. De waarde van de onderneming – en dus van een aandelenbelegging – daalt met exact het uitgekeerde dividend. Een dividenduitkering is net zo zinvol/zinloos als de belegger die zichzelf een ‘dividend’ toekent door jaarlijks een klein deel van zijn aandelenpakket te verkopen.

Vrijwillige inflatie

Zinloos is in ieder geval wel wanneer een onderneming dividend uitsluitend in nieuwe aandelen uitkeert. Een aandeelhouder met 100 aandelen heeft dan na een jaar bijvoorbeeld 105 aandelen van een onderneming die vijf procent aandelen heeft bijgedrukt. De onderneming weet natuurlijk dat het onzinnig is, maar bevredigt graag de irrationele wensen van sommige beleggers middels de vrijwillige inflatie.

Maar eigenlijk is ook het jaarlijks uitkeren van een vast deel van de winst als contant dividend merkwaardig. Wanneer de onderneming mooie rendementen kan maken door te – hoe raad je het – ondernemen, is geld teruggeven aan aandeelhouders pure kapitaalvernietiging.

Eenmalige dividenduitkeringen

Is dividend dus uit den boze? Beslist niet. Dividend mag dan soms onnodig of zelfs onzinnig zijn, maar wanneer een onderneming geen goede rendementen kan halen met overtollige liquiditeiten, maakt ze zich zelf schuldig aan kapitaalvernietiging indien ze geen dividend uitkeert.

Niet uitgesmeerd over meerdere jaren, maar onmiddellijk. Deze sigaar roken aandeelhouders liever zelf op.

Errol Keyner is adjunct-directeur bij de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), maar schrijft dit artikel op persoonlijke titel.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl