Wat verandert er komend jaar voor je portemonnee? Aan het eind van het jaar brengt Business Insider dit traditiegetrouw in kaart met een serie artikelen over de wijzigingen per 1 januari 2022.

Eerder behandelden we de zorg, kosten voor auto en trein, familiezaken zoals schenken en erven, én financiële zaken rond je huis.

In dit vijfde deel zoomen we in op de belastingen en aftrekposten in box 1 voor inkomen, box 2 voor aanmerkelijke belang, en box 3 voor spaargeld en beleggingen. Hoeveel belasting moeten we in 2022 betalen? En hoeveel houden we onder de streep over?

De overheid gaat komend jaar diverse lasten iets verlagen. Zo betaal je straks minder vermogensbelasting, gaat het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting omlaag en gaat het mes in het eigenwoningforfait en de energiebelasting. Ook geeft het kabinet meer korting op de inkomstenbelasting.

Maar veel plezier zul je daar waarschijnlijk niet van hebben. Volgens budgetinstituut Nibud gaan veel huishoudens er in 2022 niet of nauwelijks op vooruit. Loopt de inflatie verder op, dan is de kans groot dat je netto minder te besteden krijgt.

Box 1: tarief eerste schijf gaat iets omlaag

Het belastingtarief voor de eerste schijf van de inkomstenbelasting gaat komend jaar iets omlaag van 37,1 procent naar 37,07 procent. Dit tarief geldt voor inkomens tot 69.399 euro.

Verdien je meer, dan betaal je voor elke euro daarboven straks 49,5 procent. Dat is evenveel als nu.

Door de verlaging van het tarief in de eerste schijf zullen veel mensen minder inkomstenbelasting gaan betalen. Maar er zit ook een keerzijde aan: de aftrekbare hypotheekrente wordt ook tegen een lager belastingtarief afgerekend.

AOW-ers vallen dubbel in de prijzen

Voor mensen die een AOW-uitkering ontvangen gelden drie schijven in plaats van twee. Het tarief over de eerste schijf (tot een inkomen van 36.410 euro) is altijd lager, omdat er geen premie voor de volksverzekeringen meer betaald hoeft te worden. Ook dit tarief gaat komend jaar ietsje omlaag: van 19,20 procent naar 19,17 procent.

Voor de volgende twee schijven gelden dezelfde tarieven als voor degenen die nog geen AOW-uitkeringen ontvangen. De AOW-leeftijd stijgt in 2022 naar 66 jaar en 7 maanden.

Tarief box 2 voor aanmerkelijk belang blijft gelijk

Wie een belang heeft van minimaal 5 procent in een vennootschap of coöperatie, moet over de voordelen daarvan belasting betalen in box 2. Het gaat dan om een zogenoemd 'aanmerkelijk belang'.

De belasting is verschuldigd bij onder meer dividenduitkeringen of een verkoopwinst. Het tarief in box 2 blijft in 2022 gelijk op 26,9 procent.

Box 3: iets hogere vrijstelling vermogensbelasting

Spaarders en beleggers krijgen komend jaar een iets hogere vrijstelling in box 3 van 50.650 euro per persoon. Heb je een fiscaal partner, dan mag je dit bedrag verdubbelen naar 101.300 euro. Dit jaar ligt de grens nog op 50.000 (en 100.000 euro met fiscaal partner).

Net als de voorgaande jaren gaat de Belastingdienst niet uit van het werkelijke rendement, maar een fictief rendement over de opbrengsten van spaargeld en beleggingen. Over dat fictieve rendement op je vermogen ben je net als dit jaar 31 procent belasting verschuldigd.

... maar hoeveel moet ik nu betalen?

Ook komend jaar gelden er drie schijven bij de vermogensbelasting in box 3 en gaat de fiscus ervan uit dat je met een groter vermogen een hoger rendement kunt behalen dan met een lager vermogen.

Het fictieve rendement gaat komend jaar wel iets omlaag, vanwege de lage spaarrente. Hierdoor betaal je minder vermogensbelasting. Dit moet je per schijf effectief betalen over je vermogen.

  • 0 tot 50.000 euro: 0 procent.
  • 50.650 tot 101.300 euro: 0,56 procent (tegen 0,59 procent nu).
  • 101.300 tot 1.013.000 euro: 1,35 procent (tegen 1,40 procent nu).
  • Voor elke euro daarboven: 1,71 (tegen 1,76 procent nu).

Net als bij de inkomstenbelasting gelden de tarieven alleen voor het deel van je vermogen dat binnen deze schijf valt.

Heb je bijvoorbeeld 70.000 euro spaargeld, dan betaal je dus niet over het volle pond 0,56 procent belasting, maar alleen over het gedeelte dat uitkomt boven 50.650 euro. Je moet dan dus 108 euro vermogensbelasting betalen (0,56 procent over 19.350 euro).

Fictief rendement heeft wel zijn langste tijd gehad

Zoals gezegd betaal je belasting over een fictief rendement. Maar voor spaarders is dat bedrag al jaren veel hoger dan ze op een spaarrekening kunnen krijgen. Daarom wil het nieuwe kabinet alsnog het werkelijke rendement belasten. Hiervoor moet je wel geduld hebben: pas in 2025 gaat het nieuwe regime in.

Lees ook: Sparen en beleggen in box 3 vanaf 2025 belast naar werkelijk rendement – Rutte IV laat hypotheekrenteaftrek intact

Of dit echt nog zo lang gaat duren, valt echter nog te bezien. Onlangs oordeelde de Hoge Raad dat spaarders die in 2017 en 2018 bezwaar hadden aangetekend tegen de aanslag voor de vermogensbelasting, de teveel betaalde belasting mogen terugvorderen.

Gezien de consequenties van deze uitspraak, is het de vraag of het kabinet de belastinghervorming nog zo lang kan uitstellen.

Groene beleggingen en contant geld

Groene beleggingen zijn straks vrijgesteld tot in totaal maximaal 61.215 euro (of het dubbele voor fiscaal partners). Nu is dat nog 60.429 euro.

De vrijstelling voor een uitvaartverzekering of andere overlijdensrisicoverzekering in box 3 stijgt in 2022 van 7.348 euro naar 7.444 euro.

Voor wie het kleine eert: de vrijstelling voor contant geld en cadeaubonnen neemt met 8 euro toe, naar 560 euro (of het dubbele voor fiscaal partners).

Heffingskortingen: veel belastingkortingen gaan omhoog

Heffingskortingen zijn kortingen op de belasting die je bent verschuldigd. Hoe hoger de korting, hoe minder belasting je hoeft te betalen en hoe meer je dus netto overhoudt.

Er bestaan verschillende heffingskortingen. De meeste gaan iets omhoog. Dat is gunstig, want je hoeft dan minder belasting te betalen.

… zoals de algemene heffingskorting

De algemene heffingskorting is een algemene korting op de inkomstenbelasting voor iedereen die belasting betaalt. De hoogte van de korting hangt af van je inkomen: hoe lager dat is, hoe meer korting je krijgt.

Deze heffingskorting wordt komend jaar iets verhoogd, waardoor mensen met een besteedbaar inkomen tot 69.398 euro netto meer overhouden.

Hier profiteren vooral mensen met een jaarinkomen tot 21.317 euro van. Voor hen gaat de korting met 51 euro omhoog naar 2.888 euro

Voor AOW-gerechtigden stijgt de maximale algemene heffingskorting met 25 euro naar 1.494 euro.

Verdien je tussen de 21.317 en 69.399 euro, dan ga je er ook op vooruit, maar in iets mindere mate. Is je inkomen hoger, dan maak je helaas geen aanspraak op deze belastingkorting.

… en de arbeidskorting

Er bestaat ook een heffingskorting voor mensen die werken: de arbeidskorting. De maximale arbeidskorting gaat komend jaar met 212 euro omhoog naar 4.260 euro, voor alle werkenden met een inkomen tussen de 36.649 en 109.345 euro. Hierdoor moet werk meer lonen, voor zowel werknemers als zelfstandigen.

De afbouw van deze korting begint bij een inkomen van 36.649 euro. Dat is nu nog 35.652 euro. Is je inkomen hoger dan 109.345 euro, dan heb je geen recht op deze tegemoetkoming.

Het afbouwpercentage gaat omlaag van 6 procent naar 5,86 procent. Het doel hiervan is het verschil in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners wat te verkleinen.

Ook de ouderenkorting wordt iets hoger

De maximale ouderenkorting wordt met 23 euro verhoogd naar 1.726 euro, waardoor gepensioneerden netto iets meer te besteden hebben. Tot een inkomen van 38.465 euro krijg je de volledige korting. Daarna wordt deze geleidelijk afgebouwd. Voor inkomens vanaf 49.972 euro vervalt deze korting.

De alleenstaande-ouderenkorting stijgt komend jaar licht van 443 euro naar 449 euro.

... maar de inkomensafhankelijke combinatiekorting gaat iets omlaag

Werknemers die werk combineren met de zorg voor jonge kinderen tot 12 jaar hebben recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Het maximale kortingsbedrag gaat komend jaar met 281 euro omlaag naar 2.534 euro.

Dit raakt ouders met een inkomen boven de 27.350 euro die alleenstaand zijn of minder verdienen dan hun partner.

Meer kindgebonden budget voor ouders met minimaal 2 kinderen

Het kindgebonden budget is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van de overheid in de kosten van kinderen. Komend jaar verhoogt het kabinet dit bedrag vanaf het tweede kind met 70 euro.

Of je voor kindgebonden budget in aanmerking komt, hangt af van je inkomen en je vermogen.

Alleenstaande ouders krijgen een extra tegemoetkoming in de kosten voor het levensonderhoud: de alleenstaande-ouderkop. Deze komt in 2022 uit op 3.285 euro.

Lees ook: Hypotheekrenteaftrek, WOZ-waarde, energienota en maximale hypotheek: dit verandert per 1 januari 2022 voor je huis

Wat betekent dit alles voor onze koopkracht?

Hoeveel we in 2022 uiteindelijk kunnen kopen van ons inkomen, hangt niet alleen af van de belastingen die we moeten afdragen, maar ook van het loon dat we ontvangen en de kosten van de producten en diensten die we afnemen, zoals verzekeringen, benzine en de boodschappen.

Volgens koopkrachtberekeningen van het Nibud van 117 voorbeeldhuishoudens gaan veel huishoudens er komend jaar niet of nauwelijks op vooruit. Het verschil ten opzichte van dit jaar loopt uiteen van een koopkrachtverlies van 0,9 procent tot een stijging van 0,5 procent.

Hierbij is het Nibud uitgegaan van een inflatie van 1,8 procent en een loonstijging van gemiddeld 2,2 procent. Omdat de inflatie inmiddels verder is opgelopen, zullen de werkelijke cijfers minder gunstig uitpakken.

Gaat je salaris of je uurtarief als ZZP’er niet omhoog, dan is de kans groot dat je komend jaar netto minder hebt te besteden dan nu.

Lees meer over fiscale en andere financiële veranderingen in 2022: