De wiethandel is een omstreden business.

Ja, natuurlijk, coffeeshops krijgen een gedoogvergunning – de verkoop van wiet is dus legaal. Maar de wiet wordt via de achterdeur aangeleverd, en het kweken van wiet is nog altijd verboden. De coffeeshop is in die zin grijs gebied.

Toch steken Nederlandse bedrijven miljoenen in coffeeshops, zo blijkt uit onderzoek van onderzoeksplatform Investico en het FD. Ook miljonairs die we kennen uit de Quote 500. Een overzicht.

Jan Verhagen

Deze Limburger blijft liever onder de radar en is dan ook erg mediaschuw. Als vastgoedhandelaar verdiende hij miljoenen: hij staat in de Quote 500 van afgelopen november op plaats 45, met een vermogen van 400 miljoen euro.

Zijn bedrijf, Libra International, wordt inmiddels geleid door zijn zoon Marc. Volgens Het Parool nam Libra veel vastgoed overgenomen dat eerst in handen was van de in 2004 vermoorde Willem Endstra. De bemiddeling van deze overnames liep via Jan Dirk Paarlberg, die is veroordeeld voor onder meer witwassen.

Volgens het FD heeft hij geld in drie coffeeshops gestoken.

Henk de Vries

Dat de Amsterdamse zakenman Henk de Vries in de wiethandel zit, mag geen geheim meer heten: hij is de eigenaar van de bekendste coffeeshopketen ter wereld: The Bulldog.

De vader van De Vries verdiende zijn geld met een sekswinkel op de Wallen. Zoon Henk verdiende zijn geld destijds al met de verkoop van wiet in het Kralingse Bos. In de jaren 70 nam hij de zaak van zijn vader over, en bouwde hem om tot coffeeshop. In eerste instantie had hij de nodige problemen met de politie, maar De Vries liet zich niet kisten. Zijn zaak groeide langzaam maar zeker.

In 1985 nam hij het voormalige politiebureau op het Leidseplein in Amsterdam over. Daarmee kwam The Bulldog op een wel heel prominente plek te zitten, en daardoor is het nog altijd de bekendste coffeeshop ter wereld. De financiering van dit pand kwam overigens van Freddy Heineken, die de moeder van De Vries eerder ook al had geholpen met het opzetten van een bordeel.

De Vries runt naast vijf coffeeshops ook twee cafés, een loungebar, een hotel en een aantal souvenirwinkels. Hij staat in de laatste Quote 500 op nummer 254.

Maurits en Salomon Caransa

Grootvader Maup Caransa was de zoon van een arme Joodse kolenboer, die op jonge leeftijd met een petroleumkarretje wat centen probeerde te verdienen. In de Tweede Wereldoorlog wordt hij vastgehouden in kamp Westerbork - Caransa is Joods - maar hij wordt niet gedeporteerd. Hij overleeft de oorlog met zijn zus Femma; zijn ouders en drie broers komen wel om het leven.

Na de oorlog handelt Caransa in afgedankte spullen van de geallieerde legers. Het geld dat hij daarmee verdient, belegt hij in vastgoed. En dat gaat hem voor de wind; Caransa koopt grote delen van de Kalverstraat en het Rembrandtplein op, aldus De Telegraaf, en verkoopt die panden later weer met grote winst door.

In de jaren 80 nemen zijn kleinzoons Maurits en Salomon Caransa het bedrijf dat door hun grootvader is opgericht over. Zij staan op plaats 85 in de Quote 500, en hebben geld in twee coffeeshops gestoken.

 Willem Honselaar

Vastgoedhanselaar Willem Honselaar uit Woudenberg staat op nummer 226 in de Quote 500. Hij zit daarnaast ook in de paardenfokkerij, met het bedrijf Honselaar Horses. Volgens het FD heeft hij belangen in twee coffeeshops.

Jan en Susan Bun

Vader Bun begon met een supermarktje in Almere. Het bedrijf gaat later op in Albert Heijn. Broer en zus Jan en Susan nemen het familiebedrijf over, en zijn inmiddels de grootste franchisehouder van Albert Heijn. Daarnaast zitten broer en zus Bun in het vastgoed.

Ze staan in de Quote 500 op plaats 287, en zouden een belang hebben in één coffeeshop.

Projectontwikkelaar Hans Vahstal ligt regelmatig overhoop met de gemeente Amersfoort. De kiem van het conflict ligt in de jaren 80. Hij koopt dan stukken grond op die vroeg of laat nodig zijn om de stad uit te breiden. Als de gemeente nieuwe wijken wil neerzetten, kunnen ze niet om Vahstal heen.

Volgens Miro Lucassen, die een boek over Vahstal schreef, doet de gemeente er sindsdien alles aan om Vahstal het leven zo zuur mogelijk te maken. Ook bij collega's is hij niet erg populair: speculeren op grond, dat doe je niet in je eigen stad, zo is de gedachte. Buiten Amersfoort zou Vahstal wel zonder problemen zaken kunnen doen - een ruziemaker is het niet, aldus Lucassen.

De projectontwikkelaar is de nummer 558 van de Quote 500 - die afgelopen jaar vanwege het twintigste jubileum uit 1.000 namen bestond. Volgens het FD heeft Vahstal een belang in één coffeeshop.

Joop van Ham & William van der Vliet

Gokbaas Joop van Ham werd in 2002 bekend toen bleek dat zijn V&H-groep één van de financiers was van de politieke carrière van Pim Fortuyn, samen met onder meer tv-presentator en vastgoedhandelaar Harry Mens.

Van Ham handelt in speel- en gokautomaten, en zit ook in het onroerend goed. Van Ham stond in de Quote 500 van 2016 op plaats 648, en zou geld in drie coffeeshops hebben gestoken. In twee daarvan zit hij samen met William van der Vliet (651 in de Quote 500).

Ebe van Riesen en Jeroen Kool

Deze twee Amsterdamse beleggers werden rijk op de beurs. Daarna stapten ze in het Amsterdamse vastgoed; ze kochten panden op, bouwden daar appartementen in en verkochten die weer door. De huizenmarkt was booming, en ze verdienden miljoenen.

Tijdens de crisis viel de woningmarkt stil, en gooiden Van Riesen en Kool het roer om, schrijft de Volkskrant. Ze verkochten de woningen niet meer door, maar verhuurden ze aan studenten. Dat leverde het duo een slechte naam op, want veel bewoners van de panden zaten niet te wachten op studenten in hun buurt. Ze kregen in 2012 een boete van 288 duizend euro voor het verwaarlozen van woningen in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt.

Het duo heeft geld in twee coffeeshops zitten. Ze stonden nummer 986 en 980 in de Quote 500.