Gerard Steijn vecht op twee fronten. Tegen de vastgoed- en bouwsector, én tegen non-gouvernementele organisaties (ngo’s). Beiden maken deel uit van de gevestigde orde waar hij met zijn radicale plan tegenaan schopt.

Maar Steijn is niet gefrustreerd. Integendeel. De 72-jarige Amsterdammer vertelt luchtig over de obstakels die hij tegenkomt. Hij kijkt met een analytische, maar positieve blik naar de toekomst.

De Mobiele Fabriek, zo heet het project waar Steijn zich na zijn pensioen in 2007 op heeft gestort. Zijn doel is om in rampgebieden van bouwpuin weer bruikbare materialen te maken om daarvan huizen te bouwen.

Denk bijvoorbeeld aan Haïti, waar zo’n 200 duizend inwoners nog steeds in tentenkampen wonen na een zware aardbeving in 2010. De 25 miljoen ton puin van de ingestorte gebouwen is aan de kant geschoven en ligt daar nog steeds. Steijns fabriek kan van die berg ‘rommel’ weer huizen maken.

In zijn mini-fabriek ter grootte van een zeecontainer, gaat aan de ene kant stukgeslagen bouwpuin. Aan de andere kant rollen mallen gevuld met vers beton van de loopband. Na 24 uur uitharden zijn de stenen klaar voor gebruik.

Door de nokken bovenop zijn de blokken stapelbaar net als legostenen. Specie is niet nodig. De huisjes die met de stenen gebouwd zijn, zijn oersterk. Ze kunnen een aardbeving van 8.0 op de schaal van Richter weerstaan.

Geld ophalen via crowdfunding

Enige probleem: de magische zeecontainer bestaat nog niet. Om een prototype te bouwen probeert Steijn nu de benodigde 85 duizend euro via crowdfunding in te zamelen. Maar dat het principe werkt, bewijst de proefopstelling in de Amsterdamse haven. Daar zijn op het terrein van sloop- en betonbedrijf A. Jansen twee huisjes neergezet van de gerecyclede betonblokken.

mobielefabriek2

Steijn zwaait de houten deur open van het kleinste gebouw. De ruimte van 4 bij 5 meter is fel verlicht door een koker in het plafond met speciale folie. Veel is er niet te zien: het huisje is leeg. Maar niet in de ogen van Steijn. Hij beeldt met zijn handen uit hoe het ingericht kan worden met opklaptafels en -bedden om de ruimte optimaal te benutten. De Zweedse woongigant IKEA zou daarbij een rol kunnen spelen, denkt hij, ook een firma met een duurzaam imago.

Steijn hoopt dat meer bedrijven helpen om de woning aan te kleden. Het grootste huisje is bijvoorbeeld voorzien van een zonnepaneel op het dak. De opgewekte energie wordt opgeslagen in een accu, waarop de drie lampen in de woning 24 uur achtereen kunnen branden. De truc met de koker en het folie uit het kleinere huisje is hier niet nodig. Bovendien is er 's nachts ook licht, op een duurzame manier.

Betonindustrie en CO2-uitstoot

De twee proefwoningen zijn voorlopig het meest tastbare resultaat van vijf jaar onderzoek dat Steijn deed naar de toepassingen van gerecycled beton in rampgebieden. De communicatie-adviseur en conceptontwikkelaar kwam rond de eeuwwisseling in aanraking met duurzaamheid en was gelijk gegrepen. Hij keerde terug naar de collegebanken en specialiseerde zich in het onderwerp.

In opdracht van het Nederlandse ingenieursbureau DHV dook Steijn vervolgens in de vervuilende aspecten van de bouwsector. Hij stuitte op het ecologische probleem van bouwafval. Niet alleen verdwijnen chemische stoffen van de bouwmaterialen in het grondwater, het puin wordt in ontwikkelingslanden en in landen met een opkomende economie ook nauwelijks gerecycled.

In Nederland overigens wel. Bouwafval wordt bijvoorbeeld gebruikt als fundering voor wegen. "We hebben hier geleerd om de rommel op te ruimen, want we zijn een klein landje", zegt Steijn.

Maar in andere landen wordt bouwpuin als waardeloos gezien. En dus verrijzen er op grote schaal bruggen, dammen en wolkenkrabbers die gemaakt zijn van nieuw beton. Dat is een enorme belasting voor het milieu: de betonsector is naar eigen zeggen jaarlijks goed voor 7 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Steijn denkt dat het werkelijke percentage drie keer zo hoog ligt.

Duurzaam werken niet in DNA

Alle reden om de betonproductie te verduurzamen. En dat kan. Beton wordt gemaakt van onder meer zand en grind, dat wordt afgegraven. Daardoor zijn er in Nederland veel recreatieplassen ontstaan, zoals de Maarsseveense Plassen ten noorden van Utrecht.

Maar om nieuw beton te maken is het niet meer noodzakelijk om grote gaten in de grond te graven om zand te winnen. Gesloopt beton uit oude gebouwen kan, na breken, zeven en reinigen net zo goed dienen als grondstof voor beton. Het zogenoemde betongranulaat wordt in Nederland steeds vaker gebruikt om beton te maken voor bijvoorbeeld de aanleg van fietspaden of geluidsschermen. Maar in verhouding tot de totale productie wereldwijd staat het gebruik van gerecycled beton nog in de kinderschoenen.

En dat zal niet snel veranderen, aldus Steijn. In zijn ogen bestaat de bouwwereld grofweg uit twee sectoren. In de sloopwereld is het duurzame denken inmiddels doorgedrongen. Hoe meer toepasbare bouwmaterialen sloopbedrijven uit afval kunnen winnen, hoe meer geld ze immers kunnen verdienen.

Maar in de bouw- en cementindustrie ontbreekt de prikkel om duurzaam te werken. "Zij zitten op de goudmijn, namelijk de hulpbronnen zelf", aldus Steijn. Daarmee bedoelt hij dat bouwbedrijven er financieel meer belang bij hebben om nieuw cement te gebruiken dan om oude bouwmaterialen te hergebruiken.

Als voorbeeld haalt Steijn een presentatie aan die hij zag bij een niet nader te noemen bouwbedrijf. "Op een slide stond de opmerking dat als er ooit geen natuurlijke hulpbronnen meer zijn, de industrie dan weer 100 jaar vooruit kon door de Mont Blanc te slopen. Op het volgende plaatje was de Mont Blanc inderdaad verdwenen", zegt Steijn met een onthutste blik. "Dat is de denkwijze."

Lokale economie opbouwen

Steijns Mobiele Fabriek is in alle opzichten het tegenovergestelde van de industrie die onder meer verantwoordelijk is voor de bouw van tientallen spooksteden in China. Geen megalomaan door de overheid gefinancierd miljardenproject, maar duurzaam, kleinschalig en met beide benen in de maatschappij.

Want Steijn wil niet voor weldoener spelen en slachtoffers onderdak verschaffen, hij wil een lokale economie creëren rondom de mobiele stenenfabriek. Mensen in rampgebieden moeten zelf het puin hakken, de stenen maken en huizen bouwen. In ruil daarvoor krijgen ze een salaris.

Met de baan op zak kunnen ze een krediet aanvragen; een mini-hypotheek waarmee ze één van de door hen zelf gebouwde huizen kunnen kopen. Kosten: zo’n 4.000 euro, afhankelijk van de grootte van de woning.

Pilot in Haïti

Uiterlijk in 2015 moet Steijn aantonen dat zijn idee in de praktijk werkt. De ondernemer is daarbij gebonden aan een harde deadline, omdat hij deel uitmaakt van een door de Europese Commissie gefinancierd project. Samen met veertien andere organisaties zoals Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis is De Mobiele Fabriek verenigd in het consortium Speedkits, dat een integrale aanpak ontwikkelt voor noodhulp en wederopbouw in rampgebieden.

De Europese subsidie is één van de manieren waarop De Mobiele Fabriek is gefinancierd. Steijn heeft zelf ook geld in zijn bedrijf gestopt en hij werd in de eerste jaren gesteund door de private investeerder Momentum Capital.

mobielefabriek1

Volgend jaar moeten die investeringen hun vruchten afwerpen met een pilot in een ontwikkelingsgebied. Steijn heeft daarvoor naar eigen zeggen het moeilijkste land ter wereld gekozen: Haïti. "Het is een wetteloze staat, echt een cowboyland."

Het is de bedoeling dat één zeecontainer de tocht naar het Caribische eiland maakt. "Het thema is one house, one man, one day", aldus Steijn. "Het moet een tandartsenuitstraling hebben: een lowtech gebeuren maar met een hightech uitstraling."

Ngo’s zijn niet ondernemend genoeg

Bij een succesvolle proef hoopt Steijn zijn concept te slijten aan ngo's in rampgebieden. "Want zij hebben de lokale connecties en de bouwprojecten." Hij wil het liefst een te kopiëren format leveren aan de ngo's, waarbij ze licentiegelden betalen aan De Mobiele Fabriek voor het gebruik van een zeecontainer.

Maar Steijn heeft er een hard hoofd in dat ngo's toehappen. De bedrijfsmatige inslag ontbreekt in de sector; dat heeft hij zelf ervaren toen hij enkele jaren werkzaam was voor Cordaid.

"Ngo's zijn weldoeners. Ze houden de cultuur van hand ophouden in stand." Bovendien zijn hulporganisaties volgens Steijn vooral geïnteresseerd in het behouden van hun banen. "Ze zijn vergeten dat hun hoofddoel is om mensen te helpen."

Als het even kan, hoopt Steijn dat hij ngo’s kan omzeilen doordat bijvoorbeeld organisaties als het Verenigde Naties-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) mobiele steenfabrieken afnemen. En hij ziet een grote rol weggelegd voor sloppenwijken. "Ik ben over de hele wereld in sloppenwijken geweest, Van El Salvador tot Nigeria", zegt Steijn. "Ze zijn goed georganiseerd, hebben vaak een burgemeester en zelfs werkgroepen. En de mensen zijn bereid om te werken."

Aansprekend boegbeeld

Steijn staat nu nog fier aan het roer van zijn bedrijf. Hij doet het samen met een partner die twee dagen in de week beschikbaar is. Maar Steijn is van plan om het stokje door te geven aan een jongere opvolger, na de pilot in Haïti.

"En dan meldt Sean Penn zich ook", zegt Steijn met een glimlach. Hij ziet in de Amerikaanse acteur een geschikt boegbeeld voor zijn bedrijf. Of iemand anders met een visie, niet zomaar een beroemdheid. "Ik had Wubbo Ockels ook graag gehad", zegt Steijn over de onlangs overleden Nederlandse astronaut. "Dat vond ik echt een man die anders naar de wereld keek."