• Op financiële markten is te zien dat obligatiebeleggers anticiperen op een naderende recessie, als je kijkt naar de rente-ontwikkeling.
  • Tegelijk zijn fundamentele analisten nog opvallend voorzichtig met het bijstellen van de prognoses voor de bedrijfswinsten.
  • Het bedrijfscijferseizoen dat de komende weken van start gaat, kan daarom voor de nodige spanning zorgen op de beurs, stellen experts Michael Nabarro en Gökhan Erem.

ANALYSE – Beleggers zoeken naar houvast in deze turbulente tijden, maar worden op twee manieren op het verkeerde been gezet. Plotselinge marktbewegingen zorgen regelmatig voor verwarring en beleidsmakers geven signalen af die niet duidelijk en eenduidig zijn. Alhoewel dat laatste misschien wel de bedoeling is, omdat centrale banken speelruimte willen houden om het beleid eventueel nog om te gooien.

Om meer inzicht in de gedachtegang van centrale bankiers te krijgen leggen marktpartijen de macro-data op een weegschaal. De werkgelegenheidscijfers van vrijdag in de VS waren beter dan verwacht en dat maakt een renteverhoging van 0,75 procentpunt eind deze maand zeer waarschijnlijk.

De Amerikaanse centrale bank is ‘hawkish’, zo bleek uit de eerder deze week verschenen notulen van de beleidsvergadering van medio juni. De hoge inflatie geldt momenteel als het grootste gevaar.  Hoewel er wellicht wat ontspanning zit aan te komen bij de sterke stijging van prijzen van goederen en diensten, lijken steeds meer partijen te verwachten dat de inflatie gedurende langere tijd op een hoger niveau verankerd zal zijn.

De implicatie van dit alles is dat de Federal Reserve doorgaat met het uitgestippelde pad van monetaire verkrapping om de inflatie te beteugelen. Het risico daarbij is dat deze agressieve houding de economie in een recessie doet belanden.

Met uitzondering van de werkgelegenheid verslechteren de macro-economische data in de VS steeds verder en dat mist zijn uitwerking niet. Dat zien we terug in de onderstaande grafiek die het verschil weergeeft tussen de 2-jaars en de 10-jaars staatsrente in de VS.

Deze 'spread' noteert momenteel negatief (het niveau van de 2-jaarsrente ligt een fractie boven dat van de 10-jaars rente). Historisch wordt een zogenoemde omgekeerde rentecurve gezien als een indicator van een op handen zijnde economische recessie.

Naarmate de economische cyclus vertraagt, begint ook de opwaartse helling van de rentecurve (waarbij langlopende rentes hoger zijn dan kortlopende rentes) af te vlakken: doorgaans stijgt de korte rente en blijft de langere rente stabiel of daalt deze licht.

In deze omgeving beschouwen beleggers langetermijnrendementen van obligaties als een acceptabel alternatief voor het potentieel van lagere rendementen in aandelen en andere vermogenscategorieën.

De markten en centrale bankiers verschillen echter van inzicht. Zo denken veel centrale bankiers dat een recessie goed te vermijden is, als de beleidsrentes (voor de centrale bank gaat het om kortlopende rentes) worden verhoogd.

Op financiële markten heerst echter grote twijfel of een recessie te vermijden is. Er wordt zelfs rekening gehouden met de mogelijkheid dat de Federal Reserve na de zomer voorzichtiger wordt met verdere renteverhogingen om een diepe recessie te voorkomen.

Dollar profiteert van agressieve houding van de Fed

De vooralsnog agressieve houding van de Federal Reserve, die dus gericht is op renteverhogingen, zorgt op de korte termijn ook voor significante verschillen op de valutamarkten. Zo daalde de euro deze week tot onder 1,02 dollar per euro, en stevenen we af op pariteit met de dollar.

Onderstaande grafiek van de euro-dollarkoers omhelst meer historie dan de euro echt heeft gekend. De introductie van de Europese munt was immers in 1999. In de periode daarvoor gaat het om een met terugwerkende kracht berekende koersverhouding. Het werkelijke startpunt van de euro hebben we aangegeven met de rode ellips.

De euro is sinds het jaar 2000 aanvankelijk flink gestegen tot een piek van 1,60 dollar per euro. Dat moment valt samen met de financiële crisis van 2008. Sindsdien blijkt dat de dollar structureel de sterkere is gebleken.

In stappen van zo’n 20 cent in de afgelopen 15 jaar is nu bijna de pariteit bereikt in de verhouding van de dollar en de euro. Vanuit technische optiek is er ruimte om naar nog lagere koersen te gaan voor de euro, al kunnen velen zich dat niet voorstellen of herinneren.

Feitelijk kijken we naar een cyclus van lagere toppen en bodems die op dit moment niet eens aan het overdrijven is. Na de lagere top van 1,20 dollar per euro lijken koersen onder pariteit slechts een kwestie van tijd.

De euro heeft het extra zwaar, aangezien de vrees voor een recessie in de eurozone flink toeneemt als gevolg van de toenemende onzekerheid over de energieleveringen.

Rusland dreigt namelijk de gasleveringen aan Duitsland en het bredere continent verder te verminderen. Ook hier zorgt het vooruitzicht van een economische vertraging voor twijfel over de vraag of de Europese Centrale Bank in staat zal zijn het monetaire beleid voldoende te verkrappen om de recordhoge inflatie in toom te houden.

Als zowel Europa als de VS merken dat ze in het komende kwartaal afglijden naar een recessie, terwijl de Federal Reserve nog steeds de rente verhoogt, is er ook een reden vanuit renteoptiek dat de euro verder verzwakt ten opzichte van de dollar.

Spannend bedrijfscijferseizoen op komst

Naast al het macrogeweld zal er vanaf volgende week ook veel aandacht zijn voor de start van het bedrijfscijferseizoen. Wij hebben al vaker geopperd dat de huidige winstverwachtingen in onze optiek veel te hoog zijn. Daarin staan we niet alleen: veel zakenbanken hebben dit inmiddels gesignaleerd.

Feit blijft echter dat analisten hun taxaties voor de bedrijfswinsten slechts mondjesmaat verlagen. Volgens onderzoeksbureau Factset verwachten analisten momenteel een gemiddelde winstgroei van 4,1 procent voor de bedrijven uit de S&P 500-index in het tweede kwartaal van dit jaar. Eind maart lag het gemiddelde voor de verwachte winstgroei iets hoger, te weten op 5,9 procent.

De verwachte winstgroei is dus bescheiden, maar nog steeds positief. Het is ook één van de weinige bastions waaraan de 'stieren' op de beurs enig houvast aan hebben.

Mochten analisten dan toch bakzeil halen, dan zullen lagere winstverwachtingen hun weerslag hebben op de koers-winstverhouding van bedrijven. Een verdere herziening van de waarderingen, ofwel negatieve koersdruk als gevolg van lagere winstverwachtingen, lijkt dan waarschijnlijk.

Nog belangrijker dan de resultaten zullen de verwachtingen van bedrijven voor dit najaar zijn. Er zijn redenen genoeg om voorzichtig te zijn: zoals hogere grondstofprijzen, problemen in de toeleveringsketens, verslechterende economische vooruitzichten en geopolitieke problemen.

Voor bedrijven uit de VS die sterk op de export gericht zijn, kan de sterke dollar bovendien nog voor extra tegenwind zorgen. Als dat tot een extra neerwaartse bijstelling van de winstverwachtingen leidt, zijn veel aandelen opeens een stuk minder goedkoop.

Kortom, veel factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van de beurs en serieuze schokken kunnen veroorzaken, zijn nog flink in beweging. Voor beleggers is dit een periode om extra alert te blijven.

Michael Nabarro, Chartered Market Technician (CMT), Gökhan Erem, ook CMT, zijn onafhankelijke beleggingsspecialisten die beide meer dan 25 jaar werkzaam zijn in de financiële sector. Met gedegen kennis en ruime ervaring bedienen zij professionele en particuliere beleggers aan de hand van hun methodisch onderbouwde, actieve beleggingswijze.

Deze column bevat meningen en bevindingen van de auteurs. De financiële waarden die in dit schrijven genoemd worden kunnen onderdeel uitmaken van de beleggingen van de auteurs als ook van hun relaties.

Deze column is niet bedoeld als advies in enige vorm en dient als niet-gepersonaliseerde informatie over de financiële markten.