Sanquin, vooral bekend als het bedrijf achter de Bloedbank, stevent af op dieprode cijfers.
Commerciële opdrachtgevers trekken zich terug, waardoor de komende jaren veel financiële problemen worden verwacht. Dat kan gevolgen hebben voor de zekerheid van de bloedvoorziening voor Nederlandse ziekenhuizen, zo schrijft het Financieel Dagblad dinsdag.
Sanquin Plasma Products (SPP) is de commerciële tak van het bedrijf dat diverse geneesmiddelen op basis van bloedproducten maakt. Dit onderdeel levert ruim de helft van Sanquins omzet. Die bedraagt 388 miljoen euro op jaarbasis.
SPP-topman Pieter de Geus schrijft in een interne memo, waarover het FD beschikt, dat het bedrijf niet op eigen kracht verder kan en 50 tot 80 miljoen euro financiering nodig heeft om te moderniseren. Samen met adviesbureau PwC zoekt het concern op dit moment naar een aandeelhouder die een meerderheidsbelang wil nemen om “de verlieslatende omschakeljaren door te komen”.
Bloedvoorziening mogelijk in gevaar
Minister voor Medische Zorg Bruno Bruins gaf onlangs in de Tweede Kamer aan zich bewust te zijn van mogelijke problemen: “In het meest extreme geval zou zelfs de hele Bloedvoorzieningsorganisatie failliet kunnen gaan, waardoor de continuïteit van de bloedvoorziening in gevaar komt.”
Onder politieke druk heeft Sanquin al eerder een onderscheid gemaakt tussen de commerciële en niet-commerciële onderdelen. Dit om de zorg weg te nemen dat een eventueel faillissement van de commerciële tak de activiteiten van de Bloedbank in gevaar brengt.
De opdrachtgever die zich stapsgewijs terugtrekt betreft het Amerikaans-Ierse farmaconcern Shire. De commerciële tak van Sanquin maakt het geneesmiddel Cinryze in opdracht van het bedrijf, maar dat zorgde al meerdere keren voor problemen. Het medicijn is goed voor ruim de helft van de SPP-omzet en ongeveer een derde van de totale omzet van Sanquin.
Sanquin laat aan de krant weten dat SPP een solide bedrijf is en zegt zich niet te herkennen in de financiële situatie die door het FD wordt geschetst.
