Dat Hubert Möllenkamp, voormalig bestuursvoorzitter bij woningcorporatie Rochdale, een Maserati had, was al vroeg bekend bij de overheid.

“Wij weten allang dat die gladjakker in een Masarati rondrijdt.” Dat mailde een rijksambtenaar al in 2005 aan een collega over de baas van Rochdale, die later pas breed in opspraak kwam.

Maar ze vonden het beter om de toenmalige minister van Volkshuisvesting niet op de hoogte te brengen. Dan zou ze weleens “over de tafel kunnen klimmen”.

De Maserati is inmiddels bijna symbolisch geworden voor wat er misging bij corporaties door eigenzinnige en al te groots denkende corporatiebazen.

Maserati van geld van de huurders

Möllenkamp moest er door personeel op worden gewezen: rijden in een Maserati levert verkeerde beeldvorming op als de baas van een stel sociale huurhuizen dat doet. Dat zag hij daarna ook wel in. “Ik maakte een verkeerde keus. Het is toch geld van de huurders”, zei hij op 6 juni tijdens de hoorzitting van de parlementaire enquetecommissie Woningcorporaties.

Toch was er volgens hem in zijn geval niet veel bijzonders aan de hand: de Maserati zou niet veel hebben gescheeld met de auto's van andere bazen, die reden zo'n beetje in de zelfde prijsklasse, maar in andere types. Het merk Maserati was het probleem.

Geen regels voor gebruik Maserati

De mail van een rijksambtenaar kwam woensdag ter sprake tijdens de parlementaire enquête naar het corporatiestelsel. Maar er waren ook geen regels voor het gebruik van Maserati's, merkte de gehoorde topman van het ministerie voor Wonen Victor Schaap droogjes op. Hij was niet de schrijver van de mail.

Schaap wist te vertellen dat sommige corporaties wel erg ver leken af te drijven van hun oorspronkelijke taken. Er was er zelfs een die iets met een sterrenwacht wilde beginnen, hetgeen werd afgekeurd. De plannen voor het verbouwen van de ss Rotterdam, dat financieel gierend uit de klauw liep en corporatie Woonbron in groot gevaar bracht, mocht van het ministerie aanvankelijk echter wel, zo bleek woensdag. Er zouden immers hutten worden verbouwd tot jongerenwoningen en dus was het huisvesting.

Toezicht onduidelijk

De grenzen aan wat corporaties mochten, stonden niet helemaal vast, viel op te maken uit de woorden van Schaap: "Het mocht blijven bewegen.'' Toezicht was niet zozeer de taak van het ministerie, dat was volgens Schaap toch meer iets voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw en het Centraal Fonds Volkshuisvesting. "De rol van het ministerie is niet toezicht houden op het toezicht.'' En de derivaten, de financiële producten waarmee Vestia zo de mist inging, had het ministerie lange tijd "niet goed in beeld".

Een andere hoge ambtenaar, Annet Bertram, schetste een wat wisselend beleid, waarin niet zoveel regelgeving was en waar corporatiebazen hun vrijheid wilden genieten. "De grenzen werden opgezocht." Ze zei dat de risico's niet zo urgent werden genomen als had gemoeten.

Lees ook

De Vries, de derivatenman van Vestia: 'Het ging iets harder dan ik dacht'

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl