Het kabinet-Rutte 3 wil de vermogensbelasting in box 3 flink op de schop nemen. Dat heeft niet alleen gevolgen voor spaarders en beleggers, maar ook voor mensen met een tweede huis dat kan dienen als vakantiehuis of beleggingspand voor verhuur.

In 2022 moet de nieuwe belasting in box 3 ingaan. Eerder schreef Business Insider al hoe dat kan uitpakken als je spaart, belegt of beide combineert.

Voor spaarders lijken de plannen positief, maar voor beleggers gaat de belasting flink omhoog in bijvoorbeeld aandelen, obligaties en beleggingsfondsen.

Naast spaarders en beleggers krijgen ook vastgoedeigenaren te maken met heel andere regels. Voor hen schiet de belasting omhoog als de kabinetsplannen in de huidige vorm doorgaan, zeker als ze het vastgoed deels kochten met behulp van een hypotheek.

Bij onroerend goed in box 3 kun je denken aan een vakantiewoning, een verhuurde woning of een tweede woning, bijvoorbeeld voor studerende kinderen. Het gaat dus niet over het eigen huis. De hoofdwoning blijft onder box 1 van de inkomstenbelasting vallen, waar je recht hebt op hypotheekrenteaftrek. Op box 3 zijn het eigenwoningforfait en de hypotheekrenteaftrek sowieso niet van toepassing.

Vermogensbelasting in box 3 verandert: wat gebeurt er met je vakantiehuis of beleggingspand?

In de komende jaren gaat de berekening van de vermogensbelasting in box 3 flink wijzigen. Lees hier meer over de details.

Wat blijft, is dat voor het rendement op spaargeld en beleggingen gerekend wordt met een fictief rendement. Alleen zou dat beter moeten aansluiten bij marktrendementen van verschillende soorten beleggingen.

Voor sparen geldt straks een laag verondersteld rendement van 0,09 procent en voor beleggingen én voor onroerend goed geldt een hoger verondersteld rendement van 5,33 procent. De vermogensbelasting over dat 'forfaitaire rendement' gaat naar 33 procent.

Verder is het zo dat de nieuwe belasting in box 3 voor hypotheken en andere leningen uitgaat van een betaalde rente van 3,03 procent. In het nieuwe systeem kun je deze fictieve rente aftrekken van de fictieve opbrengsten op spaargeld en beleggingen.

Business Insider heeft een tool gemaakt waarmee je kunt berekenen wat je straks aan belasting betaalt in box 3 als je bijvoorbeeld een vakantiehuis of beleggingspand hebt. Hieronder geven we drie situaties die laten zien dat het verschil met de huidige belasting in box 3 groot kan zijn.


Voorbeeld 1: je hebt alleen een pand in box 3 van 200.000 euro

Stel je hebt een vakantiehuis met een waarde van 200.000 euro en verder geen spaargeld en beleggingen. De vermogensbelasting die je in 2019 zou betalen is dan 1.724 euro. Hierbij is rekening gehouden met de vrijstelling van 30.360 euro. De belastingdruk is per saldo 0,86 procent.

In 2022 betaal je in box 3 voor hetzelfde vakantiehuis 3.385  euro belasting. De belastingdruk is 1,69 procent, dus bijna twee keer zo hoog als nu.


Voorbeeld 2: je hebt een huis in box 3 van 200.000 euro met een hypotheek van 100.000 euro

Hoe zit het als je een vakantiewoning of beleggingspand hebt dat je deels met een hypotheek hebt gefinancierd? In 2019 mag je voor de belastingberekening in box 3 de schuld aftrekken van de waarde van het onroerend goed. Er geldt wel een drempel van 3.100 euro.

Als je een huis hebt met een waarde van 200.000 euro waarop een hypotheekschuld rust van een ton, dan mag je voor de belastingberekening rekenen met een vermogen (bezit min schuld) van afgrond 103.100 euro. Je trekt dus een schuld van 96.900 euro af.

Om tot het belaste bedrag te komen gaat er in 2019 ook nog de vrijstelling van 30.360 euro van af. Uiteindelijk betaal je belasting over 72.740 euro (200.000 – 100.000 – 30.360) en de vermogensbelasting bedraagt 430 euro. De belastingdruk is per saldo 0,42 procent.

In 2022 wordt het forfaitaire rendement op onroerend goed geschat op 5,33 procent en de rente op de hypotheek wordt geschat op 3,03 procent. Dus dus forfaitaire inkomsten zijn 5,33 procent keer 200.000 euro, minus de forfaitaire kosten van 3,03 procent over 100.000 euro. Daarbij geldt een vrijstelling van 400 euro het behaalde rendement.

De uiteindelijke belasting is in dit voorbeeld 2.385 euro. De belastingdruk in box 3 is hiermee 2,39 procent. Ruim 5 keer zo hoog als in 2019 in deze casus.

Over de renteaftrek waarmee bij de belastingberekening wordt gewerkt is wat af te dingen. In de kabinetsplannen gelden forfaitaire (rente)kosten van 3,03 procent.

Nu zijn de hypotheekrentes voor 'gewone' financieringen op het eigen huis historisch laag. Voor verhuurd onroerend goed en voor tweede huizen en recreatiewoningen kunnen aanmerkelijk hogere rentekosten gelden.


Voorbeeld 3: een pand van 200.000 euro en 30.361 euro spaargeld

Wie zich een vakantiehuis of tweede woning voor verhuur kan veroorloven heeft vaak ook nog wat spaargeld achter de hand. Dus hoe zit het als je een woning in box 3 hebt én ook wat spaargeld?

Wat gaan uit van een spaarbedrag waarmee je in 2019 net op het niveau van de vrijstelling in box 3 zit.  Daarmee wordt hele waarde van het onroerend goed in box 3 belast. De vermogensbelasting die je in 2019 betaalt, is dan 2.129 euro. De belastingdruk is per saldo 0,92 procent.

In 2022 kom je in dezelfde situatie ongunstiger uit. Op het moment dat je vermogen boven de vrijstellingsdrempel komt, wordt het hele bedrag belast. Dus ook het deel dat onder de drempel viel. Vervolgens geldt voor het spaargeld een laag fictief rendement van 0,09 procent en voor het onroerend goed een hoog rendement van 5,33 procent.

Per saldo zou je in 2022 dan 3.394 euro belasting betalen, een belastingdruk van 1,47 procent. Dat is ruim anderhalf keer zo hoog als in 2019.


Lees meer over vermogen en belastingen: