Ambtenarenpensioenfonds ABP moet per 1 april de pensioenpremie weer verhogen. De opslag is nodig omdat de financiële positie van het fonds eind december niet toereikend was. Dat maakte het grootste pensioenfonds van Nederland donderdag bekend.

ABP benadrukt dat korten van de pensioenen niet aan de orde is. De maatregel is wel een domper. ABP had met ingang van deze maand juist een verlaging van de pensioenpremie doorgevoerd, als onderdeel van de afspraken over de loonsverhoging voor de ambtenaren die het kabinet vorig jaar met drie vakbonden overeenkwam.

De premie hoeft gelukkig niet zoveel omhoog, dat die premieverlaging helemaal teniet wordt gedaan. De premie bedroeg vorig jaar 19,6 procent. Deze is met ingang van januari verlaagd naar 17,8 procent. En in april komt daar dus weer een opslag bij, waardoor de totale premie uitkomt op 18,8 procent. Een ambtenaar met een brutomaandsalaris van 3.500 euro moet door de opslag ongeveer 8 euro bruto per maand meer betalen.

Begroting overheid

Het besluit heeft ook gevolgen voor de overheidsbegroting. De overheid moet, als werkgever, 245 miljoen euro extra neertellen, heeft ABP uitgerekend. Minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken) zei in november al dat als ABP zou besluiten tot een hogere premie dit voor “een gat” in zijn begroting zou kunnen zorgen.

ABP zegt de opslag vijf jaar lang in stand te moeten houden om weer financieel gezond te worden. De dekkingsgraad van het fonds bedroeg eind december 97,2 procent. Daarmee is de graadmeter, die aangeeft in hoeverre het fonds aan zijn verplichtingen kan voldoen, in het vierde kwartaal verder gedaald. Het beleggingsrendement bij ABP viel tegen. Verder heeft het fonds nog altijd last van de lage rentestand.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl