De PvdA en de VVD zouden het eens zijn over de nieuwe vermogensbelasting. De kern: de armen gaan minder betalen, de rijken meer. Z24-columnist Paul van der Kwast vindt het plan beter dan het huidige systeem, maar ziet ook nog wat problemen.

Zelden liepen de commentaren onderaan een nieuwsbericht zo snel vol als onder het nieuwtje van het FD dat de belasting op sparen wordt aangepast. De (zeer) rijken gaan meer betalen , de rest van de Nederlanders minder. Bovendien wordt de vrijstelling voor alle spaarders verhoogd van 21.330, naar 25.000 euro. Niet geheel onverwacht waren veel lezers niet blij met het plan.

Ik ben minder negatief. Ten eerste het mooie ronde getal voor de vrijstelling. Hopelijk blijft dit bedrag een aantal jaren stand en wordt het niet, zoals bijna alle belastingtarieven en vrijstellingen, elk jaar aangepast, zodat er rommelige bedragen ontstaan. Gewoon 5 jaar laten staan op 25.000 euro en dan verhogen naar 28.000 of 30.000 euro.

Maar de belangrijkste verandering zijn natuurlijk de tarieven, althans, het fictieve rendement. Nu is dat 4 procent voor iedereen. Maar straks wordt het rendement berekend op basis van de gemiddelde spaarrente over de afgelopen vijf jaar.

Concreet zou dat nu betekenen dat dat voor de eerste ton boven de vrijstelling het tarief verlaagd wordt naar 2,9 procent. De uiteindelijke heffing komt dan uit op 0,87 procent. Als je 100.000 euro hebt, betaal je dan 652,50 euro aan vermogensrendementsheffing. Nu is dat nog 944,04 euro.

Robin Hood

Wat gegeven wordt aan de armen, wordt gehaald bij de rijken. Boven de 125.000 euro rekent de overheid met een fictief rendement van 4,7 procent en stijgt het tarief naar 1,41 procent. Boven het miljoen is het veronderstelde rendement 5,5 procent en is de belasting 1,65 procent.

Het slimme van deze herverdeling van vermogen is natuurlijk dat deze laatste groepen veel kleiner zijn dan de groep die minder dan 125.000 euro bezit, en die vanaf 2017 minder belasting gaat betalen. Dat zijn dus meer blije, dan ontevreden kiezers.

Vaststelling rendement rammelt

Waar dit voorstel rammelt, is bij de vaststelling van het fictieve rendement. De veronderstelde rendementen zijn gebaseerd op de werkelijk behaalde rendementen over de afgelopen vijf jaar.

Maar wat als de beurzen crashen en het rendement op aandelen over een periode van vijf jaar negatief uitvalt? Zo behaalden aandelenbeleggers in de vijf jaar tussen 2008 en 2012 een negatief rendement van gemiddeld 7 procent per jaar (Rapport Commissie Dijkhuizen, blz. 64). Krijgen beleggers dan geld terug van de fiscus? Waarschijnlijk niet. Alleen al om forse tegenvallers voor de overheid te voorkomen zal het rendement op aandelen over een langere periode worden berekend, denk aan 20 jaar.

Beleggen nog aantrekkelijker voor mensen met geld

Een tweede zwak puntje in dit vermeende plan is dat de overheid er vanuit gaat dat mensen die meer dan een ton hebben, dat geld beleggen. Was het maar waar. Ik ken veel (zeer) vermogenden die helemaal niet beleggen, maar alles op een spaarrekening hebben staan. Die krijgen nu 0,9 procent aan rente, maar betalen straks 1,41 procent aan belasting over dat spaargeld.

Daar zit overigens wel een positief kantje aan. Aangespoord door de hogere belasting zullen meer mensen met een behoorlijk vermogen  gaan beleggen. Daarmee helpen ze de economie én zichzelf.  Vermogensbeheerders zullen daarom blij zijn met dit belastingplan.

Paul van der Kwast is financieel planner en lid van de Vereniging Onafhankelijke Financieel Planners. Voor Z24 volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl