Bij de verkoop van ABN Amro, Numico en Organon aan buitenlandse bedrijven is een verkeerd beeld ontstaan: Nederland is, per saldo, een grotere investeerder in buitenlandse bedrijven dan dat er ondernemingen worden verkocht.Dat blijkt uit onderzoek van Dirk Gerritsen, universitair docent economie aan de Universiteit van Utrecht, schrijft De Telegraaf zaterdag. Het onderzoek toont aan dat Nederland in 25 jaar voor 660 miljard euro aan bedrijven in het buitenland hebben overgenomen, terwijl in Nederland voor 610 miljard euro werd opgekocht door buitenlandse ondernemingen.

Piek in 2007

In 2007 was er een piek van overnames van Nederlandse bedrijven door buitenlandse ondernemingen. Zo kochten RBS, Fortis en Santander gezamenlijk ABN Amro, werd Numico aan Danone verkocht en ging Organon van Akzo Nobel naar het Amerikaanse ScheringPlough. Maar in andere jaren waren Nederlandse bedrijven juist actiever over de grens in plaats van andersom.

‘Het beeld dat het Nederlandse bedrijfsleven steeds meer in handen komt van het buitenland, strookt niet met de werkelijkheid’, aldus Gerritsen in de krant. ‘Ik kon me niet voorstellen dat Nederland massaal overgenomen werd door het buitenland, juist omdat hier veel grote bedrijven zijn.’

Overnames leiden tot werkloosheid

Volgens Gerritsen zitten er wel flinke nadelen aan overnames door buitenlandse bedrijven. ‘Het is vooral goed nieuws voor de aandeelhouders. Buitenlandse concerns blijken namelijk meer te willen betalen dan binnenlandse. Maar die hoge prijs leidt tot personeelsreducties.’

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl