Het ontmantelen van de bijna vijfhonderd olieplatforms op de Noordzee is een dure klus. Kunnen de overbodige installaties een tweede leven krijgen als hotel, gevangenis of viskwekerij?

Gas- en olievelden op de Noordzee raken uitgeput. Omdat het veel geld kost om de laatste restjes te winnen, kiezen gas- en oliebedrijven ervoor om de booreilanden buiten gebruik te stellen. Helemaal nu de olieprijs relatief laag staat.

Zo trekt Shell de stekker uit het legendarische Brent-olieveld. Daar staan momenteel vier olieplatforms van de Brits-Nederlandse energiereus. Wat moet er gebeuren met de honderden tonnen aan staal en beton?

Afzinken verboden

Afzinken naar de diepzee, zoals bijvoorbeeld gebeurt in de Golf van Mexico, mag sinds 1998 niet meer, hebben de landen rond de Noordzee afgesproken. Dit nadat een storm van protest losbrak, omdat Shell het oude platform Brent Spar halverwege de jaren negentig wilde laten afzinken.

Milieuorganisatie Greenpeace stak hier een stokje voor door te claimen dat de installatie nog tonnen aan zware metalen bevatte die vissen en andere dieren zouden aantasten. Hoewel later bleek dat Greenpeace zich ernstig had verrekend, gaf Shell toch toe na een oproep van Greenpeace tot een wereldwijde boycot van Shell-tankstations.

Ontmantelen is duur

Shell is als de dood voor een nieuwe milieu-blamage en wil de productieplatforms nu volledig ontmantelen. Dat is een klus die jaren gaat duren en honderden miljoenen euro's kost.

En Shell is niet de enige energiereus die voor dergelijke operaties staat. Op de Noordzee staan nu zo'n 470 boorplatforms, die binnen dertig jaar allemaal zullen worden stopgezet. Naar verwachting zal de opruiming van alle platforms de maatschappijen zo’n 53 miljard euro kosten.

Andere optie: duikhotel

Kun je nog iets anders doen met de overbodige olieplatforms? In Maleisië vinden van wel. Daar is een oud platform omgebouwd tot duikhotel, met 28 kamers en twee suites. Vanaf het dorpje Samporna is het zo'n drie kwartier varen naar het Seaventures Dive Rig.

Duiken vanaf een boorplatform heeft zo zijn voordelen. "Er zijn geen muggen, geen vliegen, geen zand dat in je uitrusting komt en je wordt niet moe van het zeulen met spullen voor en na de duik", zegt Suzette Harris van de organisatie tegenover The New York Times. Voor je het weet, ben je afgedaald in de onderwaterwereld en kijk je naar gezonken bootjes, koraal en grote scholen vis die voorbij zwemmen.

Maar het onderhoud van het platform is zeer intensief. Het zeewater tast het metaal dusdanig aan, dat de installatie enkele keren per jaar opnieuw geverfd moet worden. Ook is het lastig om vervangende onderdelen voor generatoren en liften te krijgen.

De vraag is of het op de Noordzee is toegestaan om een olieplatform om te toveren tot duikhotel, aangezien gas- en oliebedrijven de wettelijke plicht hebben om de platforms op te ruimen. Bovendien bevinden veel productieplatforms zich verder op zee, waar het 100 meter of meer diep is. Recreatief duiken gebeurt meestal tot een diepte van 40 meter.

Vis kweken op zee

Een ander idee is om olieplatforms om te bouwen tot viskwekerij, iets waar onder meer Dr. Ulugbek Azimov van de Northumbria University onderzoek naar doet. Het kweken van vis op zee heeft een groot voordeel: door de stroming wordt het water continu ververst en het afval op een natuurlijke manier afgevoerd. Dat is een probleem waar kwekerijen op het land vaak mee worstelen.

Uit verschillende studies blijkt dat vissen zich verzamelen rond olieplatforms, dus de omstandigheden zijn geschikt voor zeeleven. Welke vissoorten geschikt zijn om te kweken op zee weet Azimov nog niet exact, liet hij vorig jaar weten in een gesprek met offshore-technology.com. Het hangt onder meer af van de locatie, het type platform en de hoogte van de golven. Voorlopig richt hij zich op de techniek: het ombouwen van een productieplatform tot viskwekerij.

Volgens Azimov zijn gas- en oliebedrijven zeker geïnteresseerd in zijn plan, omdat het ontmantelen van een olieplatform een dure operatie is. Op deze manier kunnen ze geld besparen. Ze moeten waarschijnlijk wel de pijpleidingen verwijderen en andere aanpassingen doen, maar de kosten daarvan zijn peanuts vergeleken bij het opruimen van een compleet platform.

Wel denkt Azimov dat de overheid een rol moet spelen bij de ombouwoperatie. Energiebedrijven kunnen de platforms voor een zacht prijsje verkopen aan een viskwekerij, maar dat betekent dat de viskweker ook verantwoordelijk is voor het ontmantelen. Die financiële last kan zo'n klein bedrijf niet dragen, maar wellicht kan de overheid een regeling treffen. "Dan denk ik dat dit idee erg aantrekkelijk zal zijn", aldus Azimov. "Anders denk ik dat het lastig wordt om te verwezenlijken in de nabije toekomst."

Gevangenis, windmolens of gemeenschappen

Een viskwekerij lijkt zonder overheidsbemoeienis een vergezocht plan, maar er zijn voldoende andere ideeën om olieplatforms een tweede leven te geven. Een Britse architectuurclub schreef een paar jaar geleden een wedstrijd uit waarbij deelnemers gevangenissen op zee moesten ontwerpen van oude platforms. Ook zijn er plannen om olieplatforms te gebruiken voor de opslag van CO2, of als offshore gascentrales om het onzekere elektriciteitsaanbod van de windparken op de Noordzee op te vangen.

Het Seasteading-instituut wil de olieplatforms transformeren tot leefgemeenschappen en zo aan de drukte, misdaad en vervuiling van steden op het vaste land ontsnappen. De micronatie Sealand geeft het goede voorbeeld: de Engelse radiopiraat Paddy Roy Bates riep in 1967 zijn eigen vorstendom uit op een voormalig marineplatform voor de kust van Engeland.

Hoewel het hergebruiken van olieplatforms een idee is dat tot de verbeelding van veel mensen spreekt, is één organisatie faliekant tegen: Greenpeace. Als energiebedrijven geld kunnen besparen door de platforms over te doen aan een derde partij, dan blijven de werkelijke kosten van olie- en gaswinning verborgen, zegt John Hovecar van de milieuorganisatie tegenover The New York Times.

De bedrijven die van de installaties hebben geprofiteerd, zijn uiteindelijk niet meer verantwoordelijk voor het opruimen. Dat zint Greenpeace niet. En zoals het incident met de Brent Spar leert: als Greenpeace ergens voor gaat liggen, krijgen bedrijven het knap lastig.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl