Dat Greenspan in zijn vandaag verschenen autobiografie kritiek heeft op het beleid van president Bush, was afgelopen weekend al uitgelekt. Maar om te ervaren hoe fel de voormalige voorzitter van de Fed van leer trekt tegen Bush, moet je ‘The Age of Turbulence’ (in Nederland: ‘Een turbulente tijd’) zelf lezen.

Greenspan laat er geen twijfel over bestaan. De grote belastingverlagingen, de hoge uitgaven en als gevolg daarvan het reusachtige begrotingstekort van Bush, hebben de Fed-voorzitter enorm geërgerd.

“Mijn grootste ergernis was nog steeds dat de president bleef weigeren zijn veto uit te spreken over onbeheerste bestedingen”, beschrijft Greenspan zijn gemoedstoestand in 2006. Bush heeft dan voor de tweede keer de verkiezingen gewonnen en weigert het Congres in toom te houden als dat – ondanks het tekort op de begroting – grote pakketten aan extra uitgaven aanneemt.

Elders schrijft hij: “Het Congres en de president beschouwden begrotingsdiscipline als een hinderpaal voor de wetgeving waar zij op uit waren. ‘Tekorten doen er niet toe,’ werd tot mijn grote ergernis een vaste kreet onder Republikeinen.” Daar is geen woord chinees bij. Greenspan heeft zich jarenlang opgevreten over het onverantwoorde begrotingsbeleid van de president, en maakt van zijn hart niet langer een moordkuil.

De uithalen van Greenspan zijn opmerkelijk. Kort na het aantreden van Bush in januari 2001 sprak de voorzitter tijdens een hoorzitting van het Congres nog zijn steun uit aan de belastingverlagingen van Bush. Dankzij die politieke steun van Greenspan loodste de republikeinse president zijn plannen zonder veel moeite door het Congres.

In The Age of Turbulence trekt Greenspan ruim de tijd uit om die initiële steun voor de belastingplannen te verklaren. Het ging hem helemaal niet om steun aan het vergroten van het tekort, want begin 2001 maakte hij zich juist zorgen over te grote overschotten op de begroting. Dankzij het verstandige beleid van Bill Clinton in de jaren negentig was het traditionele tekort op de begroting omgeslagen in een overschot. Wat moet er met dat geld gebeuren, vroeg Greenspan zich af. Uitgeven? Of teruggeven aan de belastingbetaler? Dat laatste natuurlijk, vond Greenspan. En tegelijkertijd ook de staatsschuld reduceren.

Voor die nuances had het Congres geen aandacht. De Republikeinen hoorden slechts wat ze wilden: Greenspan steunt de president. En of de Fed-voorzitter het leuk vond of niet, zijn goedbedoelde, theoretische bespiegelingen maakten de weg vrij voor grote belastingverlagingen en een snel oplopend begrotingstekort.

“De prestaties van de overheid vond ik hoogst onrustbarend, schrijft Greenspan als na 11 september Bush de geldkraan nog verder opendraait. Hij besluit tot actie over te gaan. “Eind december 2002 en begin januari 2003 nam ik de ongebruikelijke stap om er bij economische topfunctionarissen van het Witte Huis op aan te dringen voor een verstandigere benadering te kiezen.” De opmerkelijke interventie helpt niets, en bevestigde voor Greenspan het beeld dat er in het Witte Huis weinig economisch verstand zit.

Hoe groot zijn afkeer van het opportunisme van Bush was blijkt het best uit een passage waarin hij zich expliciet distantieert van de ‘coterie’ van Bush: “De regering-Bush bleek absoluut niet de reïncarnatie van de regering-Ford te zijn die ik me had voorgesteld. De nadruk lag nu veel meer op de politiek. Als voorzitter van de Fed was ik onafhankelijk, en ik liep hier al een hele tijd rond, maar ik was absoluut niet de aangewezen man om deel uit te maken van deze coterie en dat was ook het laatste wat ik wilde.”

De walging spat van de pagina af. Greenspan mag zich als centrale bankier dan altijd achter een mist van verhullend taalgebruik verborgen hebben gehouden, zijn teleurstelling over het beleid van Bush te uiten, weet hij uiterst duidelijk te verwoorden.

Noot: Mathijs Bouman was voor Uitgeverij Balans als adviseur betrokken bij het vertalen van ‘De turbulente tijd’.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl