De relatief hoge inflatie in Nederland tast de waarde van spaargeld aan. Maar hoe zit dat als je voor langere tijd vermogen opbouwt voor je pensioen? 

Sinds oktober 2012 voelen Nederlandse spaarders hoe vervelend het is als inflatie de kop opsteekt. Mede door de verhoging van de btw naar 21 procent afgelopen najaar ligt de Nederlandse inflatie op een niveau van circa drie procent, terwijl de hoogste variabele spaarrentes nog geen twee procent rente bieden.

Wie z’n spaargeld op een vrij opneembare internetrekening heeft staan, kan de gemiddelde prijsstijging niet bijbenen en ziet de waarde van spaarvermogen afnemen.

Het effect van de hogere btw ebt dit najaar weer weg, zodat de inflatie naar verwachting terugzakt naar een niveau dat dichter bij de hoogste variabele spaarrentes ligt. Maar het prijspiekje illustreert wel dat de inflatie behoorlijk in de weg kan zitten, als je vermogen opbouwt, bijvoorbeeld voor aanvullend pensioen.

Pensioengat door inflatie

De inflatie-ontwikkeling raakt iedereen die pensioen opbouwt, ook als dat bij een pensioenfonds van de werkgever gebeurt. Veel fondsen beloven bijvoorbeeld dat je aan het eind van je loopbaan 70 procent van het gemiddelde loon als pensioen krijgt. Alleen: dat is wel een voorwaardelijke toezegging.

Veel pensioenfondsen raakten door de financiële en economische crisis van 2009 in grote problemen, en trokken de belofte dat de pensioenopbouw in de pas loopt met de loon- en prijsontwikkeling tijdelijk in.

Door een paar jaar niet te 'indexeren' is er een stevig gat geslagen in het waardevaste pensioen van veel werknemers. Wie dat wil repareren, moet waarschijnlijk zelf extra sparen of beleggen voor de oude dag.

Voor ondernemers en zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) die geen deelnemer zijn bij een pensioenfonds, is er sowieso geen sprake van een toezegging om pensioenen waardevast te houden. Zij moeten zelf beslissen wat ze met het inflatierisico doen. Maar hoe pak je dat aan?

Hoeveel pensioen?

Ga je zelf aan de slag met het opbouwen van pensioen, dan is één van de sleutelvragen: hoeveel wil je opbouwen voor later? Wie uitgaat van een bruto-inkomen uit arbeid van bijvoorbeeld 50 duizend euro, kan bijvoorbeeld,  naast de AOW, mikken op zo'n 26 duizend euro aanvullend pensioen per jaar.

Hamvraag is dan: wat heb je aan 26 duizend euro als je met pensioen gaat? Stel bijvoorbeeld dat je nog dertig jaar te gaan hebt tot je pensioen. Als je dan uitgaat van gemiddeld twee procent inflatie per jaar, moet je voor een waardevaste uitkering over dertig jaar niet 26 duizend euro maar 47.095 euro per jaar te incasseren.

Nu oogt dit indrukwekkender dan het is. Want als je bijvoorbeeld via een periodieke inleg gaat sparen en beleggen, en je loon stijgt jaarlijks met gemiddeld twee procent, dan kun je de jaarlijkse inleg navenant verhogen. Dat scheelt al een hoop. Het is dus verstandig om van te voren al te berekenen hoeveel je wint als je de inleg in je pensioenpot jaarlijks gelijke tred laat houden met de inflatie.

Sparen en beleggen

Van groot belang is verder om, als je zelf gaat sparen of beleggen voor pensioen, een aantal zaken helder te krijgen.

Zo geldt in algemene zin dat beleggen in aandelen op de lange termijn meer kans geeft op een hoger rendement. Daar staat tegenover dat aandelenbeleggingen schommelen en je dus ook op enig moment verlies kunt lijden. Beleggen in obligaties of sparen biedt meer zekerheid over de opbrengst, maar het rendement is gemiddeld lager.

Van groot belang hierbij is de factor tijd. Verhelderend is wat dit betreft het artikel 'Inflatierisico en de particuliere belegger: sparen is vaak helemaal niet zo veilig' van André van Vliet en Ronald Janssen, beiden werkzaam bij Ortec Finance.

Uitgaande van een voorbeeld van een 42-jarige man die op z'n 67 ste men pensioen wil, en dus nog 25 jaar te gaan heeft, laten Van Vliet en Janssen de dilemma's zien als deze 'heer Visser' na zijn pensionering 15 jaar lang een uitkering van 27 duizend euro per jaar wil krijgen.

Opvallend is meteen al: als Visser 27 duizend euro 'waardevast' wil laten uitkeren, heeft hij een eindvermogen nodig van circa 5,5 ton. Als dit niet waardevast gebeurt, kan hij toe met  'slechts' 337 duizend euro. Zie daar de uitdaging als de inflatie gemiddeld twee procent per jaar is.

Hierbij treedt een spanning op tussen enerzijds het benodigde rendement om het doelkapitaal te halen, en aan de andere kant de kans op positieve en negatieve uitschieters bij de opbouw van vermogen.

Uitgaande van een spaarrente van gemiddeld 3,2 procent per jaar, is snel duidelijk dat een uitkering van 27 duizend euro een vrijwel onhaalbare kaart is, als je spaart en 500 euro per maand inlegt. Visser komt uit op een verwachte jaarlijkse uitkering van bijna 18 duizend euro. Wel is kans dat hij minstens 13.100 euro bijeen spaart 95 procent.

Gaat de heer Visser 'neutraal' beleggen - 50/50 mix van aandelen en obligaties - dan zien de cijfers er heel anders uit. Het verwachte pensioeninkomen komt nu uit op bijna 29 duizend euro, bij een gemiddeld beleggingsrendement van 5,8 procent per jaar. Maar voor slechts 14 duizend van de bijna 29 duizend euro is het vrijwel zeker dat het doelpensioen gehaald wordt.

Inzetten op aandelen betekent dus dat bij een veel groter deel van het beoogde inkomen onzeker is, of het gerealiseerd wordt. Dat hangt af van onvoorspelbare beursschommelingen.

Gebruik de tijd in je voordeel

Bovenstaand voorbeeld laat zien, dat als je nog 25 jaar hebt om een behoorlijk aanvullend pensioen op te bouwen, de spanning tussen het benodigde rendement om een bepaald pensioen te halen, en het risico dat je neemt als je gokt op meer rendement, behoorlijk groot is.

Enige manier om daar echt iets aan te doen is vroeger beginnen. Want hoe langer de beleggingshorizon, des te beperkter de invloed van tussentijdse beursschommelingen die onzeker maken of je pensioenpot aan het eind van de rit vol genoeg is. Kortom: op tijd geld apart zetten voor aanvullend pensioen, is geen vrijblijvende luxe.

Dit is het vijfde artikel in een reeks van De Maand van het Pensioen. De Maand van het Pensioen wordt mede mogelijk gemaakt door BeFrank. Klik hier voor meer informatie.

Lees ook:

Mathijs Bouman: Hoe mijn pensioencarrière in het slop raakte

Doorwerken na 65 jaar, wat heb ik daar aan?

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl