Nederlandse ondernemers moeten rekening houden met een harde Brexit, een Brexit zonder deal, blijkt uit onderzoek van KPMG in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. De kosten van nieuwe (douane)formaliteiten kunnen oplopen tot ruim 600 miljoen euro.

Het Verenigd Koninkrijk maakt nu nog deel uit van de gemeenschappelijke markt van de Europese Unie, maar wil daar uitstappen. Import en export moeten daardoor weer langs de douane.

Kosten Brexit voor ondernemers

De administratieve lasten die erbij komen voor ondernemers, als Brussel en Londen vóór hun scheiding geen handelsakkoord sluiten, kost Nederlandse bedrijven jaarlijks alleen al 387 tot 627 miljoen euro.

Naast een directe toename in kosten voor tarifaire belemmeringen leidt Brexit mogelijk tot de introductie van non-tarifaire handelsbelemmeringen voor zowel goederen als diensten. Deze kosten voor bedrijven zijn in het KPMG-onderzoek uitgesplitst in twee posten: kosten als gevolg van douaneformaliteiten – zogenoemde administratieve lasten, die gelden voor de handel ongeacht de sector – en kosten als gevolg van sectorspecifieke markttoegangsvereisten.

Onder deze twee posten vallen de volgende kosten:

1. Douaneformaliteiten:

  • Gemiddelde kosten per aangifte voor bedrijven zal tussen de 80 en 130 euro per zending liggen. Dit is exclusief eventuele douanerechten of btw.
  • De totale kosten om te voldoen aan aan de douaneformaliteiten voor invoer en uitvoer komen neer tussen de 387 en 627 miljoen per jaar (exclusief eventuele douanerechten).
    • Exportaangiften: Uitgaande van het handelsvolume van 2016 zal minstens 4.2 miljoen euro aan exportaangiften worden gedaan.
    • Importaangiften: Die komen op 750.000.
  • Investeringen in ombouw van IT-systemen voor bedrijven die geen ervaring hebben met handel buiten de Europese Unie: 20.000 tot 50.000 euro.
  • Kosten voor extra wachttijden: Ferryterminals zijn er niet op berekend om als douanegrens te fungeren. Dit zorgt voor extra wachttijd. Kosten verschillen per branche. Eén wachtdag voor snijbloemen kan 360.000 euro kosten.

2. Sectorspecifieke markttoegangsvereisten:

Hier bovenop komen de sectorspecifieke kosten. Hiervoor is een totale kosteninschatting lastiger te maken, omdat voor elk product of dienst andere regels gelden.

Om hier toch een zo  goed mogelijk beeld van te krijgen is er nu onderzoek gedaan naar zes specifieke casussen: vlees, snijbloemen, verf, communicatiemiddelen (mobiele telefoons en routers/modems), brandblussers en accountancy-diensten.

  • Voor snijbloemen liggen deze specifieke extra kosten tussen de 120 en 190 euro per zending.
  • Verfexporteurs zijn voor registratie-, verpakkings- en classificatiekosten circa 250 tot 500 euro minimaal extra kwijt per substantie per jaar.
(klik voor uitvergroting)

Als de harde Brexit realiteit wordt dan geldt bovenstaand scenario vanaf 29 maart 2019.

Aansturen op harde Brexit

Volgens de Europese Commissie is 'no deal' op basis van de Britse inzet een logisch scenario.

De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Boris Johnson, zou weinig op hebben met een softe Brexit waar Theresa May op aanstuurt, waarbij het Verenigd Koninkrijk nauw verbonden blijft met de EU, maar geen zeggenschap heeft. In dat geval kan het Verenigd Koninkrijk net zo goed lid blijven van de Europese Unie.

Johnson heeft zijn politieke bondgenoten naar verluidt toevertrouwd dat premier Theresa May zich zal laten ‘afmatten’ door ambtenaren en overtuigd zal raken van een ‘slechte’  Brexit-deal. Johnson doelt hiermee het zogenoemde Noorse model. Of iets wat daarop lijkt.

Noorwegen is geen lid van de Europese Unie, maar heeft wel volledige toegang tot de interne Europese markt. In ruil daarvoor accepteert Noorwegen de vrijheid van goederen, diensten, kapitaal en personen en is het op vele vlakke gebonden aan EU-wetgeving.