Het nieuwe pensioenstelsel dat in 2027 in werking moet gaan, brengt ook veranderingen voor het nabestaandenpensioen van partners. Er komt in het nieuwe stelsel maar één soort partnerpensioen via een risicoverzekering.

Dit komt erop neer dat een partner recht heeft op een partnerpensioen als de overledene deelnemer was aan een pensioenregeling op het moment van overlijden.

Nieuw is dat de uitkering niet meer afhankelijk is van het aantal gewerkte jaren, maar gebaseerd is op het laatst verdiende salaris. “Er wordt altijd maximaal 50 procent van het salaris verzekerd”, staat er op de uitlegpagina van het nabestaandenpensioen van de Rijksoverheid.

Deze nieuwe regeling is vooral gunstig voor achterblijvende partners van werknemers die relatief jong komen te overlijden, aangezien het aantal gewerkte jaren niet meer meetelt. De basis voor de uitkering is het laatst verdiende salaris en dit kan tot een hogere uitkering leiden.

"Zo worden uitkeringen meer gelijk getrokken (sic) tussen mensen die wat langer werken en dus ook langer konden opbouwen en de mensen die minder hebben opgebouwd bij overlijden”, zegt hoogleraar Fiscaal pensioenrecht Herman Kappelle van de Vrije Universiteit hierover tegen De Telegraaf. "Voor de werkgevers wordt het nieuwe stelsel wel een stuk kostbaarder, want die betalen de premies. Maar zo worden de schrijnende gevallen wel voorkomen."

Belangrijk punt om op te letten is wel dat de verzekering voor het partnerpensioen gekoppeld is aan het dienstverband en de deelname aan een pensioenregeling.

Wie ontslagen wordt, tijdelijk geen baan heeft of een sabbatical wil nemen, blijft in principe nog drie maanden na het vertrek bij een werkgever gedekt. "Na die drie maanden is het mogelijk om vrijwillig de regeling voort te zetten. Dan gebruik je als het ware een deel van je ouderdomspensioen om de dekking voor je partner voort te zetten", geeft bestuursvoorzitter Terry Troost van pensioenfonds PMT aan tegen De Telegraaf. Maar dat is dus wel iets om goed op te letten.

Pensioen meer individueel geregeld in nieuw stelsel

De grootste wijziging van het nieuwe pensioenstelsel betreft het loslaten van toezeggingen over de hoogte van het werkgeverspensioen op basis van het loon van werknemers. In plaats daarvan krijgen werknemers individueel geoormerkte pensioenpotjes die ze via de werkgever opbouwen.

De hoogte van het opgebouwde vermogen bij pensionering bepaalt uiteindelijk de hoogte van de pensioenuitkering. Daarbij ligt het beleggingsrisico in de opbouwfase bij de werknemer.

LEES OOK: Zelf aanvullend pensioen opbouwen naast AOW: dit moet je maandelijks opzij leggen om straks €2.000 per maand te hebben