Relatief doen Amerikaanse aandelenbeurzen het een stuk beter dan Europese. Maar absoluut staat de eurobelegger dit jaar ook in de VS in de min, signaleert Michael Nabarro.

Als iets opvalt op de beurs in de afgelopen jaren, is het wel de toenemende divergentie. Simpel gezegd: regio’s lopen uiteen en ook de bedrijfssectoren en individuele aandelen laten duidelijke winnaars en verliezers zien. Het loont om te spreiden of om bepaalde zaken zelfs te mijden.

In deze bijdrage zoom ik in op de grote verschillen die sinds 2009 zijn ontstaan tussen de beurzen in de Verenigde Staten en Europa. Uiteindelijk sta ik stil bij de vraag of deze trend ten einde loopt of niet.

Risico en rendement in de VS

Sinds 2009 is beleggen in de Verenigde Staten weer een stuk leuker geworden. Vooral het resultaat van de brede S&P 500-index is bijzonder indrukwekkend geweest (totaalrendement circa 18 procent per jaar in euro’s). Als Europese belegger word je aanzienlijk beloond voor diversificatie naar deze regio.

Naast prachtige koerswinsten zijn beleggers aangenaam verrast met een flink valutavoordeel. Een andere opvallende constatering is de lagere volatiliteit in de Verenigde Staten ten opzichte van de andere regio’s. Kortom: lager risico en hoger rendement! Daar houden wij als beleggers toch wel van. Maar hoelang kan deze trend zich voortzetten?

Vanuit technische optiek lijkt het antwoord gemakkelijk. De relatieve trend is duidelijk opwaarts (zie onderstaande grafiek) en ik verwacht dat deze doorzet totdat het tegendeel wordt bewezen. Maar het is toch iets listiger. Er zijn namelijk drie variabelen die belangrijk zijn, te weten: de S&P 500-index, Eurostoxx 600-index en de euro-dollarkoers.

Hieronder analyseer ik deze drie variabelen, de relatieve verhouding vanuit technisch oogpunt en schets het meest waarschijnlijke scenario.

S&P-500 absoluut en versus Eurostoxx 600

(klik op grafiek voor uitvergroting)

grafiek 1

(bron: Bloomberg)

In het bovenstaande plaatje ziet u twee grafieken. De bovenste grafiek is de S&P 500-index gemeten in euro’s. Ik kan hier kort over zijn. De trend over de langere termijn is positief, maar sinds 2015 is het beeld neutraal.

Onder de rode lijn verzwakt het technisch beeld aanzienlijk, boven de groene lijn lijkt een hervatting van de lange opwaartse trend waarschijnlijk. Kortom, voor nu neutraal en wachten op een uitbraak voor meer duidelijkheid.

De grafiek eronder is de relatieve grafiek ten opzichte van de Eurostoxx 600-index. De rode lijn is het driejaarsgemiddelde. In de onderste grafiek ziet u dus dat sinds eind 2009 de S&P 500-index  (in euro’s) stijgt ten opzichte van zijn Europese tegenhanger. Er is sprake van een stijgende trend.

VS versus Europa

Eind 2009 ontstond het eerste grote verschil. De beleidsmakers in de VS grepen niet alleen harder maar vooral ook sneller in. Hierdoor reorganiseerden onder andere de banken in de VS ook veel sneller dan in Europa.

Medio 2011 werd het relatieve verschil wederom groter. In Europa werden we geconfronteerd met een crisis in de periferie. Hierdoor daalden de aandelenkoersen in Europa (vooral de banken). De S&P 500-index bleef enigszins vlak liggen.

Sinds de zomer van de 2012 liepen beide indices ongeveer 2 jaar gelijk op, maar gedurende 2014 ontstond er wederom een groot verschil. Hier speelde vooral de fors oplopende Amerikaanse dollar een belangrijke rol. Deels had dit te maken met euro-zwakte als gevolg van het monetaire beleid van de Europese Centrale bank.

Maar langzaam aan signaleerden de bedrijfsresultaten een nieuwe trend. De winstontwikkeling van de Amerikaanse bedrijven ging een stuk beter dan in Europa. Dit ondanks de sterker wordende Amerikaanse dollar (zie onderstaande analyse van de euro-dollar voor meer details).

We zien dit eigenlijk ook terug sinds de zomer van vorig jaar, waarbij de verschillen wederom groter worden. De S&P 500-index en de dollar bewegen zijwaarts, maar Europese aandelenbeurzen dalen met circa 20 procent.

(klik op afzonderlijke grafieken voor uitvergroting)

graph nieuwgrafiek 2

Eurostoxx 600

U ziet boven in de linker grafiek dat de opwaartse trend voor de lange termijn sinds 2009 drie raakpunten heeft. Maar in tegenstelling tot de VS is de trend sinds medio 2015 dalende. Dit proces van lagere toppen en lagere bodems wordt boven de 350 geneutraliseerd. Onder 302 houd ik rekening met verdere koersdalingen. Kortom lange termijn positief, maar kortere termijn negatief.

Euro en dollar

U ziet boven in de rechter grafiek dat de euro-dollar koers tot aan 2014 per saldo rond de 1,40 dollar per euro noteerde. Maar de tussentijdse beweeglijkheid was wel extreem hoog.

Gedurende 2014 kwam de klap omlaag en sinds vorig jaar is hier het beeld neutraal. Er is nu een bandbreedte zichtbaar tussen de grofweg 1,05-1,15 dollar per euro. Onder de rode lijn verzwakt het technisch beeld aanzienlijk, boven de groene lijn lijkt een herstel van de koers het meest waarschijnlijk. Kortom, voor nu neutraal en wachten op de uitbraak.

Diversificatie blijft lonen

Vanuit technische optiek zijn er twee variabelen neutraal (S&P 500-index en de euro-dollar) en één negatief, de Eurostoxx 600. Dat betekent vooralsnog dat een continuatie van de relatieve stijgende trendlijn het meest waarschijnlijk is. Diversificatie naar de VS blijft dus lonen.

Indien één van de variabelen verandert, wordt het tijd om een nieuwe analyse te maken.

Misschien ten overvloede, maar het gaat hier om relatieve prestaties. Dat wil zeggen: de VS doet het op dit moment minder slecht in euro’s dan Europa. In absolute zin verliest dit jaar de indexbelegger in euro’s op beide continenten.

Michael Nabarro is beleggingsspecialist bij ABN Amro MeesPierson Private Banking. Michael’s financiële carrière begon in 1989 en sindsdien is hij actief betrokken bij het adviseren van particuliere en professionele relaties, voornamelijk partijen met een actieve beleggingsstijl. Zijn columns zijn niet bedoeld als individueel advies tot het doen van beleggingen. Voor meer informatie zie: Technische Analyse bij ABN Amro.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl