Taxichauffeurs in Cuba verdienen zo’n 54 euro per dag, terwijl artsen het moeten doen met 1,25 euro. Het is tekenend voor hoe bizar de Cubaanse economie werkt.

Waar taxichauffeurs in veel wereldsteden elk dubbeltje moeten omdraaien, behoren ze in Havana tot de rijke stinkerds. Een Cubaan met eigen taxi verdient 54 euro per dag. En dat is op een slechte dag. Hij betaalt 18 euro aan belastingen, de rest is winst. Zo komen ze uit op 1.350 euro per maand, ruim dertig keer meer dan een arts die slechts 45 euro haalt.

Vox ging kijken in Cuba om te zien waar dit astronomische verschil vandaan komt. Cuba torst het communistische verleden met zich mee en veel mensen zijn in dienst van de overheid, zelfs in restaurants en etenswinkels met lege schappen.

Taxichauffeurs daarentegen werken als ondernemer. De private economie groeit als kool, zeker sinds Fidel Castro’s broer Raul het stokje heeft overgenomen. Maar dat levert weer nieuwe problemen op. Hoogopgeleiden kiezen ervoor dikbetaalde baantjes te nemen die niet in verhouding staan tot hun kunnen. Ingenieurs zijn koks, accountants werken als taxichauffeurs.

De Cubaanse economie is nog steeds aan het bijkomen van een enorme klap na de val van de Sovjet-Unie in 1991. Begin jaren negentig verdampte een derde van de economische activiteit. Gekoppeld aan een rappe vergrijzing en krimp door emigratie, is het vooruitzicht voor de eilanders alles behalve goed.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl