Het economische herstel van landen na de lockdown kan fors verschillen.

Factoren die meespelen zijn de mate waarin overheden erin slagen een tweede corona-uitbraak te voorkomen, fiscale en monetaire stimulans, afhankelijkheid van toerisme en de mate waarin economieën kunnen draaien op thuiswerken.

Kwetsbare landen zijn de VS, maar ook Spanje, Italië en Turkije, aldus politiek analist Andy Langenkamp.

ANALYSE – De afgelopen tijd konden politici zich volop storten op één taak en dat met grote steun van de bevolking: het afvlakken van de coronacurve. Nu de piek voorbij lijkt, beginnen kiezers alweer te morren en moeten politici meer en zwaardere ballen tegelijk in de lucht houden.

Een gezondheidscrisis is uitgegroeid tot sociale en economische crisis, en nu dreigt ook een financiële en politieke crisis. De vraag is wat er in grote lijnen gaat gebeuren nu veel landen voorzichtig de eerste stappen zetten van de storm doorstaan naar wederopbouw.

De afgelopen tijd gaan steeds vaker stemmen op dat het middel – de lockdowns – erger wordt dan de kwaal – de coronapandemie. Daarvoor valt wat te zeggen, maar nu de druk toeneemt om economieën weer open te gooien, moeten landen oppassen dit niet overhaast te doen.

Toegeven aan zakelijke belangen op korte termijn kan juist rampzalig uitpakken voor de langere termijn vanwege een hernieuwde, zwaardere coronagolf. De Spaanse Griep van 1918/1919 eiste juist in de tweede van drie golven verreweg de meeste slachtoffers.

Gecontroleerd uit de lockdown: VS neemt grote risico's

Landen die voorbarig en ongecoördineerd stappen zetten om weer open te gaan moeten dus met de nodige terughoudendheid bekeken worden.

De VS is op de verkeerde weg door nu zo hard te sturen op het aanzwengelen van de economie, terwijl het aantal verwachte doden onlangs flink is opgeschroefd. New York liet zien hoezeer ziekenhuizen in de problemen komen als een grote golf patiënten in een keer de hospitalen binnenkomt.

Scepsis over beleggingskansen in Amerika lijkt dus gerechtvaardigd vergeleken met bijvoorbeeld Aziatische economieën als Zuid-Korea, maar ook ten opzichte van veel Europese landen. Ook omdat Azië en in iets mindere mate Europa voorop lopen in de coronacurve en Amerikaanse aandelen recentelijk relatief harder zijn gestegen.

Minder toerisme volgende klap voor Spanje en Italië

Daar waar Amerika kwetsbaar is vanwege de aanvankelijk haperende en chaotische aanpak van de coronapandemie en de nu mogelijk overhaaste opening, zullen landen die relatief zeer afhankelijk zijn van toerisme hard geraakt worden.

Het moet namelijk wel heel raar lopen wil de zomer nog een succes worden voor de vakantiebranche. De VS verliest in absolute getallen het meest – in 2018 ging 215 miljard dollar om in de sector. Maar over het algemeen zijn het vooral kleine, opkomende economieën die het meeste leunen op toerisme. 

Zo zijn de Maldiven voor 75 procent van het nationaal inkomen afhankelijk van internationale bezoekers; en voor de Bahama’s gaat het om de helft van de economie.

Van ’s werelds grootste economieën zijn de zes meest van toerisme afhankelijke landen Thailand, de Filipijnen, Mexico, Spanje, Italië en Turkije.

Spanje en Italië krijgen dus dubbele klappen, omdat zij ook al tot de grootste coronabrandhaarden behoren. Turkije is eveneens hard op weg om een van de zwaarst getroffen landen te worden. Daarbij is een extra handicap dat Turkije veel in dollars geleend heeft, beschikt over weinig buitenlandse reserves en dat het economische beleid een zooitje is.

China ziet sterk herstel industrie, diensten gaan minder hard

Naast bovenstaande landen zijn economieën die het sterkst leunen op de dienstensector mogelijk kwetsbaarder dan staten die relatief meer bouwen op de industrie.

In China gaat het weer opstarten van de dienstensector namelijk stukken langzamer dan het weer aan de gang krijgen van fabrieken. Meer concreet steeg de industriële productie in China in maart met 32 procent tegenover een stijging van 0,24 procent voor de dienstensector (met seizoenscorrecties en op maandbasis).

De komende maanden zullen we dus waarschijnlijk betere cijfers zien uit economieën met een relatief groot aandeel van de industrie. Van de grotere economieën zijn dat onder meer China, Zuid-Korea en Polen.

Landen met veel 'thuisbanen' hebben voordeel

The Economist presenteerde nog andere manieren om een ranglijst te maken van welke landen het meest in de gevarenzone zitten, waarbij onder meer is gekeken naar hoeveel procent van de banen vanuit huis gedaan kan worden, in hoeverre de economie bestaat uit grote en kleine bedrijven (waarbij ervan uit wordt gegaan dat kleine bedrijven minder buffers hebben en sneller omvallen) en hoe groot en effectief fiscale stimulering is. In die ranglijst rollen Griekenland, Spanje en Italië als grootste zorgenkindjes uit de bus.

Een laatste punt wat mede bepalend is voor een geslaagde exit-strategie, is het vertrouwen van burgers in de eigen overheid. Dat werkt twee kanten op.

Als overheden over het algemeen als goed ervaren besluiten nemen, zal het vertrouwen in de overheid groter zijn. Andersom zullen regels en oproepen van als betrouwbaar beschouwde regeringen doorgaans beter opgevolgd worden door burgers die geloven dat politici en ambtenaren het beste voorhebben met burgers.

De coronapandemie is bij uitstek een crisis die alleen bedwongen kan worden door een samenleving als geheel; de crisis kan niet – zeker niet in westerse landen – uitsluitend van bovenaf opgelost worden.

Landen waar burgers relatief veel vertrouwen hebben in hun overheid zijn China, India, Singapore en Nederland.

In onder meer Spanje, Rusland, het VK en de VS boezemen overheden minder vertrouwen in. Die laatste landen zullen dan waarschijnlijk ook meer moeite hebben met het implementeren van exit-strategieën.

Andy Langenkamp is senior politiek analist bij ICC Consultants, een onafhankelijk adviesbureau gespecialiseerd in het managen van valutarisico’s voor bedrijven. Lees samen met andere beslissers zijn en andere publicaties op het researchplatform van ICC.