Het kabinet zet vol in op één Nederlandse kandidaat voor het directeurschap van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Maar wie dat is wil minister Wopke Hoekstra van Financiën niet zeggen. Volgens Haagse bronnen gaat het om zijn voorganger Jeroen Dijsselbloem.

Hoekstra zei eerder deze week nog dat Nederland “een paar uitstekende kandidaten” in huis heeft. Daarvan is er inmiddels dus nog één over. De baan van IMF-directeur komt vrij door de benoeming van de huidige baas Christine Lagarde tot president van de Europese Centrale Bank (ECB).

“Ik wil er alles aan doen dat degene die we hebben, en die ook echt goede kaarten lijkt te hebben, dat we de kaarten daarvan nog verder verbeteren”, aldus Hoekstra. “Maar ik kan daar niet verder over speculeren want dan help ik de kansen van de Nederlandse kandidaat gewoon niet verder. En dat is nou juist wel de bedoeling.”

Volgens een informele afspraak leveren de Europese landen het hoofd van het IMF, terwijl de Amerikanen die van de Wereldbank mogen benoemen. Dat betekent dat Europa eensgezind een kandidaat moet vinden.

Lagarde volgt per 1 november de Italiaan Mario Draghi op. Voor haar eigen opvolging wordt behalve Dijsselbloem ook de Brit Mark Carney, het hoofd van de Bank of England, genoemd als mogelijke nieuwe baas van het IMF.

Dijsselbloem sterke troef bij IMF

Bij de verdeling van baantjes voor hoge Europese posten, greep Nederland afgelopen maand net naast de hoofdprijzen. Frans Timmermans viel af bij de strijd om het voorzitterschap van de Europese Commissie.

De functie van voorzitter van de Europese Raad van regeringsleiders ging naar de Belgische oud-premier Charles Michel. En de Française Christine Lagarde werd de beoogde nieuwe baas van de Europese Centrale Bank.

Dijsselbloem heeft in zijn tijd als voorzitter van de eurogroep een sterk reputatie opgebouwd bij Noord-Europese landen, met zijn aanpak van de Griekse schuldencrisis. Het stringente hervormings- en bezuinigingsbeleid dat Griekenland sinds 2015 kreeg opgelegd voorkwam een Grexit, maar had ook een keerzijde.

Afgelopen jaar stelde Dijsselbloem bij het programma Nieuwsuur in een terugblik: “Het dal waar Griekenland doorheen is gegaan, is zo diep geweest, dat je het geen succes kan noemen.”

Ook plaatst de PvdA’er achteraf vraagtekens bij de hoeveelheid hervormingsprogramma’s die de Grieken moesten doorvoeren. “We weten ook in Nederland hoe moeilijk het is om overheidshervormingen door te voeren. We hebben enorm veel gevraagd van de Grieken aan die hervormingskant, te veel. Als je een goed functionerend ambtelijk apparaat hebt, dan is het al moeilijk. Maar daarvan was in Griekenland natuurlijk geen sprake.”

Griekenland kampte vanaf 2009 met enorme begrotingstekorten. De financiële steun om dat op te lossen is gestopt en sinds 2018 is het land definitief uit het Europese noodprogramma.

Sinds 2010 heeft het land 274 miljard euro aan gunstige leningen ontvangen, waarvan 242 miljard euro van de andere eurolanden en 32 miljard euro  van het Internationaal Monetair Fonds.

LEES OOK: Met premier Boris Johnson naar een no deal-Brexit? Dat ziet er niet goed uit voor het Britse pond