Het kabinet dacht te kunnen rekenen op een opbrengst van 1,8 miljard euro. Maar in werkelijkheid zal de zogenoemde inframarginale elektriciteitsheffing – de extra belasting voor energiebedrijven die vorig jaar is ingevoerd – de staatskas slechts 100 tot 200 miljoen euro opleveren.

Dat schrijft minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten in een brief aan de Tweede Kamer.

De solidariteitsheffing, zoals de maatregel ook wel wordt genoemd, is ingevoerd om meer belasting te kunnen innen bij energiebedrijven. Deze ondernemingen boeken door de enorm gestegen prijzen van stroom en gas recordwinsten. Dat geld kan het kabinet goed gebruiken voor steun aan huishoudens.

Dat de opbrengst van de extra heffing flink lager uitvalt dan verwacht, komt volgens minister Jetten door de inmiddels fors gedaalde stroomprijs. Sinds de ingang van de wet afgelopen najaar is de prijs voor 1 megawattuur op de groothandelsmarkt gedaald van 330 euro tot 126 euro. De extra belasting geldt pas vanaf 130 euro.

Ook financiële meevallers voor het kabinet

Wel zit er een positieve keerzijde aan dit verhaal: het kabinet heeft minder inkomsten nodig, omdat ook consumenten profiteren van de gedaalde energieprijzen. Zo verlaagt Eneco de variabele stroomprijs voor een deel van zijn bestaande klanten vanaf 1 april tot onder het niveau van het prijsplafond. Eerder maakten energieleveranciers Essent en Vattenfall al bekend de prijzen per 1 april te verlagen voor bestaande klanten.

Daarbij meldden bronnen in Den Haag maandag dat het kabinet kan rekenen op een meevaller van naar schatting ruim 11 miljard euro over 2022, vanwege fors hogere opbrengsten van de vennootschapsbelasting.

LEES OOK: Grote, energie-intensieve bedrijven betalen fractie van de energiebelasting voor stroom en gas, vergeleken met huishoudens: CO2-heffing stijgt wel