• De Amerikaanse ondernemer James Routledge kwam in een depressie terecht nadat hij besloot met zijn eerste startup te stoppen.
  • Een paar jaar later besloot hij opnieuw een bedrijf op te richten, maar ook deze keer worstelde hij met de vele verantwoordelijkheden die het zijn van een CEO met zich meebrengt.
  • Hij besloot daarom afgelopen jaar een nieuwe directeur voor zijn bedrijf te zoeken.
  • Volgens Routledge is dit “de beste zakelijke beslissing” die hij ooit heeft genomen, schrijft hij in een essay voor Insider.

Ik begon mijn eerste bedrijf met een paar vrienden in 2012. We waren pas 21 jaar oud en vers afgestudeerd van de universiteit. Ik was enthousiast, gepassioneerd en naïef.

Ik geloofde dat de wereld van de startups mijn gouden ticket naar een rijk en gelukkig leven zou zijn. Het leek een droom om te kunnen werken met wie ik maar wilde, waar ik maar wilde en zo de wereld te kunnen veranderen.

Ik zag dagelijks nieuwe krantenkoppen voorbij komen over jonge CEO’s die miljoeneninvesteringen binnen wisten te halen en met hun apps de wereld op z’n kop zouden gaan zetten. Ik kon niet wachten tot een van die koppen over mij zou gaan.

Ik dacht dat een goede CEO zijn betekende dat je een droom verkocht en de grenzen tussen fantasie en werkelijkheid wist te vervagen. Ik dacht dat “fake it till you make it” de beste strategie was om de top te kunnen bereiken. 

Met ons bedrijf probeerden we een sociaal platform te bouwen gefocust op live sport, maar ik had geen visie en daardoor snapte het hele team niet welk probleem we nu precies aan het oplossen waren.

Ik dacht dat doorzettingsvermogen de manier was om te slagen en ik was nooit echt eerlijk tegen mezelf over de fundamentele gebreken van mijn bedrijf. Na drie en een half jaar, in 2015, ben ik dan ook gestopt. Hoe leuk ik het ook was om 'CEO' op mijn LinkedIn profiel te hebben, het werkte simpelweg niet.

Direct daarna begon ik te worstelen met mijn mentale gezondheid. Ik kreeg paniekaanvallen en voelde me angstig. Ik kon de stroom aan negatieve gedachten maar niet stopzetten en kwam daardoor ook amper meer in slaap. Mijn handpalmen waren constant zweterig, mijn maag zat in de knoop en mijn hart sprong zowat uit mijn borstkas.

Dat lijden was de inspiratie voor mijn volgende bedrijf. Deze keer begon ik geen onderneming voor het geld of de status, maar juist om een probleem op te lossen. Dat van mijzelf en van vele anderen.

Ik besloot een bedrijf gericht op mental health op te richten, genaamd Sanctus. In drie jaar tijd groeide Sanctus uit tot een team van 60 mensen. We voorzagen duizenden werknemers van kwaliteitscoaches die hen hielpen beter om te gaan met de stress om hun werkplek. Het bedrijf groeide organisch en snel, en deze keer was ik een echte CEO.

Aan het hoofd van Sanctus voelde het gemakkelijk en natuurlijk om de oprichter te zijn, om dingen te bouwen, uit te proberen en te creëren met mijn blote handen. De eerste vergaderingen, het samenstellen van het team, het bouwen van de eerste website, alles voelde natuurlijk en stroomde zo uit me. Ik was aan het bouwen en ik hield ervan. Ik zat in een flow.

Maar na die eerste startupjaren begonnen dingen te veranderen. Woorden als structuur, proces en doelen werden belangrijkere speerpunten. Medewerkers begonnen vragen te stellen waar ik het antwoord niet op wist. Ik begon me gespannen, moe en uitgeput te voelen.

In het begin van Sanctus voerde ik de taken of zelf uit, of delegeerde ik ze met precieze instructies aan mijn team. Maar nu het bedrijf begon te groeien moest ik de controle loslaten en het nemen van beslissingen langzaam overlaten aan anderen. Ik wist alleen niet hoe en kreeg mezelf niet gemotiveerd dit te leren. Het werd steeds moeilijker om CEO te zijn.

Niet alleen de baan was moeilijk, ik vond het ook echt niet leuk meer. Ik moest steeds vaker taken oppakken waar ik geen plezier uithaalde. Mensenwerk, prognoses, budgettering, strategie en veel denkwerk. Ik hou ervan om met mijn handen te bouwen en niet te veel na te denken.

Ik deed iets wat ik niet leuk vond en waar ik ook nog eens niet erg goed in was. Elke dag had ik het gevoel dat ik fouten maakte, iets verkeerd deed en mijn team en bedrijf geen dienst bewees.

Ik voelde me depressief. Ik wilde niet uit bed komen en naar, wat nu voelde als, m’n werk gaan. Ik wilde geen een-op-een-gesprekken meer hebben over ‘key results’ en ik wilde niet langer de agenda bepalen voor de vergadering van het leiderschapsteam. Ik voelde me opgesloten in m’n rol.

Ik had niet het gevoel dat ik me kon openstellen voor mijn team, omdat ik ze niet bang wilde maken en ik had het gevoel dat mijn bedrijf me nog steeds nodig had, of op zijn minst iemand nodig had om het schip te sturen.

Eind vorig jaar hakte ik de knoop door en besloot een nieuwe CEO voor Sanctus aan te nemen, iets wat veel oprichters niet lijken te willen doen in zo’n vroeg stadium. Toch voelt het als de beste zakelijke beslissing die ik ooit heb genomen.

Ik voelde me onmiddellijk intens opgelucht. Ik kon weer mezelf zijn, ik was blij, ik vroeg mijn vriendin ten huwelijk, ik schreef een boek, ik begon me weer gelukkig te voelen.

Ik bleef wel onderdeel van het bestuur van Sanctus en werkte samen met de nieuwe CEO aan richting van het bedrijf. Het is een samenwerking waar ik ontzettend gelukkig mee ben.

Onder zijn leiding konden we langzaam maar zeker een aantal interne problemen oplossen, een aantal broodnodige beslissingen nemen, als team op één lijn te komen, nieuwe producten uitbrengen en een solide groeistrategie ontwikkelen. 

Het gaf mij de ruimte weer creatief te zijn, me te richten op nieuwe producten en innovatie, allemaal dingen waar ik echt goed in ben.

Wanneer een bedrijf in een niche start met een succesvolle oplossing, dan wordt de oprichter tijdens de groei steeds overbodiger, omdat er meer en meer werknemers aan boord stappen die gespecialiseerdere kennis hebben van de niche dan de oprichter zelf.   

Op een gegeven moment blijf je dan achter met een takenpakket dat je moet doen en niet dat je wilt doen. Ik zie te veel oprichters werk doen waar ze niet gelukkig van worden, puur omdat ze het bedrijf nou eenmaal ooit begonnen zijn. Omwille van de mentale gezondheid van oprichters moeten we dit veranderen.

Ik wil dat meer CEO’s zichzelf de volgende vraag stellen: "Heb je plezier in je werk?"

Ik ben zo blij dat ik mezelf die vraag heb gesteld en ernaar gehandeld heb toen het antwoord ‘nee’ was.  Nu heb ik de ruimte om uit te vinden wat de volgende stap is voor mijzelf en mijn bedrijf.

Het is eng om iets los te laten, het is eng om in het diepe te springen, maar dat is uiteindelijk wel waar de kansen liggen.

Dit is een persoonlijk essay van James Routledge, de oprichter van Sanctus en schrijver van het boek ‘Mental Health at Work’. Hij schrijft een wekelijkse nieuwsbrief over zijn ‘mental health journey’ en spreekt regelmatig over thema’s als geestelijke gezondheid, startups, ondernemerschap en werkcultuur.

[activecampaign form=20]

Lees meer tips om stress op de werkvloer tegen te gaan: