Kernenergie was lange tijd uit de gratie. Vooral na de kernramp in het Japanse Fukushima in 2011 zijn diverse landen terughoudender geworden over deze energiebron.

Maar inmiddels lijkt kernenergie bezig met een comeback. De vraag naar elektriciteit neemt wereldwijd fors toe. In combinatie met de torenhoge olie- en gasprijzen en de sterke afhankelijkheid van politiek niet al te aantrekkelijke landen voor de levering van olie en gas, zorgt dat ervoor dat westerse landen op zoek gaan naar alternatieve energiebronnen. Met name in Europa staat kernenergie steeds meer op de radar.

Altijd beschikbaar en nauwelijks CO2-uitstoot

Kernenergie heeft als voordeel dat het altijd beschikbaar is, in tegenstelling tot zonne- en windenergie. Dit zorgt voor de broodnodige leveringszekerheid.

Bovendien komt er bij de opwekking bijna geen CO2 vrij en is de CO2-uitstoot bij de productie relatief laag. Verder zijn kerncentrales erg efficiënt en nemen ze weinig ruimte in beslag, in tegenstelling tot bijvoorbeeld windmolens.

Er kleven ook nadelen aan. Zo komt er afval vrij dat nog lange tijd radioactief is en waarschuwen tegenstanders voor het risico van ongelukken zoals Fukushima en Tsjernobyl. Voorstanders daarentegen wijzen erop dat de nieuwste generatie centrales een stuk veiliger is.

Gelet op de voordelen lijken veel landen over hun schroom heen te stappen en staan er inmiddels tientallen nieuwe kerncentrales in de planning.

Volgens het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IEA) zou de productie van kernenergie tegen 2050 moeten zijn verdubbeld ten opzichte van 2020, om de klimaatdoelen (het de netto CO2-uitstoot in 2050 terug naar nul) te kunnen halen.

Om een en ander in perspectief te plaatsen: het IEA ziet kernenergie uitsluitend als aanvullende energiebron. Bij een verdubbeling van de capaciteit zou deze energiebron halverwege deze eeuw nog slechts 8 procent van de totale energiemix uitmaken. Maar als de productie inderdaad verdubbelt, biedt dat natuurlijk wel perspectief voor bedrijven die in deze sector actief zijn.

Deze kentering in het sentiment heeft fondshuis VanEck onlangs aangezet tot de lancering van een ETF, een beursgenoteerd beleggingsfonds, specifiek voor bedrijven uit de uranium- en kernenergiesector.

Wat is de ETF?

De VanEck Uranium and Nuclear Technologies UCITS ETF (ISIN-code: IE000M7V94E1) volgt de MarketVector Global Uranium and Nuclear Energy Infrastructure-index. Hierin zijn 25 verschillende aandelen opgenomen.

Het fonds is in Ierland gevestigd. Je kunt het kopen via de Duitse beurs.

Waar belegt het fonds in?

De ETF belegt in aandelen van bedrijven die een groot deel van hun omzet uit uranium- of de nucleaire energie-infrastructuur halen.

Het kan gaan om uraniumproducenten, maar ook om bedrijven die kerncentrales bouwen of onderhouden, in fysiek uranium beleggen, of technologieën en diensten leveren aan de kernenergiesector. Ook bedrijven die betrokken zijn bij de ontwikkeling en commercialisering van kernfusie- of smeltzoutreactoren – een technologie die nog in de kinderschoenen staat - kunnen in de ETF worden opgenomen.

De ETF zou het liefst uitsluitend willen beleggen in bedrijven die meer dan de helft van hun omzet uit uranium en kernenergie halen. Maar dit aanbod is nog schaars. Daarom mogen vooralsnog ook bedrijven die voor een kleiner deel van de sector afhankelijk zijn, in de portefeuille worden opgenomen.

Aandelen uit Canada maken een derde van de portefeuille uit. De VS en Japan zijn goed voor ieder 25 procent van de beleggingsportefeuille. De rest van de bedrijven in de index komen uit Zuid-Korea, Australië en Kazachstan.

Het gaat vooral om grote tot middelgrote bedrijven met een marktkapitalisatie (aantal aandelen x de beurskoers) van minimaal 1,5 miljard euro. De drie grootste deelnemingen zijn:

  • het Canadese Cameco (de grootste uraniumproducent ter wereld)
  • het Amerikaanse Uranium Energy Corp (actief in winning van uranium- en titanium) en
  • het Amerikaanse BWX Technologies (leverancier van nucleaire componenten).

Beheerders van een ETF kunnen het rendement van de onderliggende index op twee manieren nabootsen: door fysieke of synthetische replicatie. In het eerste geval worden alle aandelen uit de index ook daadwerkelijk gekocht. Deze dienen als onderpand, mocht de aanbieder failliet gaan.

Dat is transparanter en wat minder risicovol dan zogeheten synthetische replicatie, waarbij de fondsbeheerder alleen het rendement nabootst, maar de stukken niet echt aankoopt. Dat nabootsen gebeurt dan door middel van derivaten. Dit leidt tot lagere kosten, maar is wel iets risicovoller.

VanEck kiest voor fysieke replicatie. Je loopt hiermee dus wat minder risico dan bij de synthetische variant.

Wat levert het op?

Met deze ETF kun je profiteren van de opmars van kernenergie. Er bestaan momenteel wereldwijd 439 kerncentrales, verdeeld over dertig landen. Algemeen wordt verwacht dat dit aantal zal toenemen.

Er staan circa 100 nieuwe centrales in de planning. Zo kondigde Frankrijk vorig jaar de bouw van minimaal 14 nieuwe kerncentrales aan, wil Nederland er twee bij bouwen en is Japan van plan om enkele centrales opnieuw op te gaan starten. Dit zal de vraag naar uranium aanwakkeren, en dat leiden tot hogere beurskoersen.

Daarnaast strijk je ook dividend op, al is het dividendrendement van 0,94 procent bescheiden.

VanEck kiest ervoor om de dividenden te herbeleggen. Dat leidt op langere termijn vaak tot een hoger rendement, omdat met de opbrengst automatisch nieuwe stukken worden gekocht, waarover je ook weer dividend ontvangt, enzovoort.

Wat zijn de risico’s?

Wie in deze ETF belegt, moet wel tegen een stootje kunnen. De koers is sinds de lancering in februari dit jaar met ongeveer 10 procent gedaald. Dat is natuurlijk een te klein track record om een beleggingspropositie op te baseren, maar toont wel aan dat de risico’s groot kunnen zijn.

Ten eerste brengt een belegging in één specifieke sector een bovengemiddeld risico met zich mee, omdat er minder spreiding is dan bij een wereldwijd aandelenfonds dat in alle sectoren investeert.

Ten tweede valt nog te bezien of het aantal kerncentrales daadwerkelijk toeneemt. Volgens het IEA is momenteel ongeveer 63 procent van de kernenergie die wordt opgewekt, afkomstig van centrales die al meer dan dertig jaar oud zijn. Bij slechts 10 procent hiervan kan de levensduur met wat kunstgrepen worden verlengd. Om de productie van kernenergie op peil te houden of te laten groeien, zijn nieuwe centrales nodig.

Maar de bouw ervan is een zaak van de lange adem: als het besluit is genomen, duurt het nog zeker tien tot vijftien jaar tot de centrale er staat. In de tussentijd kan er natuurlijk van alles gebeuren. Het sentiment kan even snel weer omslaan, waardoor eerdere besluiten worden teruggedraaid.

Je moet ook maar afwachten hoe de energiemix er in de toekomst uit gaat zien. Er zijn meer technologieën in opkomst, zoals waterstof.

Een ander risico is dat niet alle landen met grote uraniumreserves even stabiel zijn. In Canada, de VS en Australië hoef je hier niet zo bang voor te zijn. Maar wat te denken van Rusland, Kazachstan en Oezbekistan?

De mijnbouwsector is bovendien erg kapitaalintensief, wat ook de nodige risico’s met zich meebrengt. Verder is de sector sterk afhankelijk van de prijs van uranium, die nogal volatiel kan zijn.

Een wat minder in het oog springend risico is het valutarisico, aangezien de ETF van VanEck is genoteerd in Amerikaanse dollars. Als de dollar daalt ten opzichte van de euro, drukt dat je rendement.

Om beleggers een indicatie te geven van het risico dat zij lopen, is in de Essentiële Beleggingsinformatie (een standaard document) van beleggingsfondsen een risico-indicator opgenomen. Deze heeft een schaal van 1 (zeer klein risico) tot 7 (zeer groot risico). In deze indicator scoort de ETF van VanEck een 5. Dat komt neer op een bovengemiddeld risico.

Wat kost het?

Een veel gebruikte maatstaf om de kosten van beleggingsfondsen en beursgenoteerde EFT’s te vergelijken is de total expense ratio (TER). Dit zijn de kosten die het fonds jaarlijks inhoudt voor geleverde diensten, zoals handels-, bewaar- en marketingkosten. De TER dekt niet alle kosten, maar geeft wel goede indicatie.

De TER van de VanEck Uranium and Nuclear Technologies UCITS ETF bedraagt 0,55 procent van het beheerde vermogen.

Zijn er alternatieven?

VanEck heeft niet de primeur. Die eer komt toe aan twee concurrenten, die vorig jaar al een soortgelijke ETF lanceerden:

  • Sprott Uranium Miners UCITS (ISIN-code: IE0005YK6564) van HANetf
  • Global X Uranium ETF (ISIN-code: IE000NDWFGA5) van GlobalX ETF’s

Beide fondshuizen zijn relatief kleine spelers, die zich richten op innovatieve sectoren en megatrends.

Deze ETF’s zijn eveneens verkrijgbaar op de Duitse beurs. Ze lijken sterk op het fonds van VanEck. Zo zien we veel dezelfde namen in de portefeuille, noteren alle ETF’s in dollars en kiezen ze alle drie voor fysieke replicatie.

De belangrijkste verschillen zitten in de kosten, het aantal aandelen in portefeuille en de regionale spreiding, al zijn die verschillen vrij beperkt.

De ETF van VanEck is het goedkoopst, met een TER van 0,55 procent. Die Van HANetf is het duurst: 0,85 procent per jaar. De ETF van GlobalX ETF’s zit daar met 0,65 procent tussenin.

Bij VanEck krijg je dan wel een iets minder gespreide portefeuille, met 25 verschillende holdings, tegen 36 voor die van HANetf en 46 voor die van GlobalX.

De Sprott Uranium Miners UCITS ETF heeft een hogere weging in drie landen:

  • Kazachstan (15 procent, tegen slechts 0,7 procent bij die van VanEck)
  • Canada (50,8 procent, versus 32 procent bij VanEck)
  • Australië (14 procent, tegen 3 procent bij VanEck).

Maar Amerikaanse aandelen maken bij Sprott een kleiner deel van de portefeuille uit (12 procent, tegen 23 procent bij VanEck)

De Global X Uranium ETF wijkt qua regionale verdeling nauwelijks af van die van VanEck.

Conclusie: beleggen in kernenergie

Wie gelooft dat kernenergie een comeback zal maken, kan hiervan profiteren met een sector-ETF. Er zijn afgelopen jaar drie ETF’s op de markt gekomen voor Europese beleggers, waarmee je met één order een breed gespreide portefeuille hebt met 26 tot 46 verschillende aandelen in de uraniumsector. Deze fondsen zijn redelijk met elkaar vergelijkbaar.

Aan zo'n ETF kleven wel de nodige risico’s. Houd de blootstelling daarom beperkt. En houd er rekening mee dat dit een belegging is voor de middellange- tot lange termijn, gezien de beweeglijkheid van de koersen.

Lees meer over kernenergie en beleggen in duurzame energie: