Sla het menu over en ga direct naar de content van deze pagina Sla het menu over en ga direct naar zoeken op Business Insider
Terug naar de homepage
  • Ondernemen
    • Strategie
    • Sustainable Business
    • CMO Insider
  • Tech
    • Personal Tech
    • Zakelijke IT
  • Finance
    • Bedrijfsfinanciering
    • Geld & Vermogen
    • Beurs
    • Crypto
  • Carrière
    • Carrière & Ontwikkeling
    • HR
    • Vacatures
  • Auto
    • Auto
    • Reizen
  • Business Insider Live
  • Laatste nieuws
  • Contact
  • Alles
    • Secties

    • Ondernemen
    • Finance
    • Carriere-HR
    • Lifestyle
    • Auto-Reizen
    • Tech
    • Politiek
    • Sustainable-Business
    • Smalltalk
    • Edities

    • Verenigde Staten
    • Duitsland
    • Polen
    • Spanje
    • India
    • Japan
    • Mexico
    • Specials

    • Laatste nieuws
    • Video
    • Business Insider Live
    • Internationaal
    • Over Business Insider

    • Cookies
    • Contact
    • Nieuwsbrieven
    • Algemene voorwaarden
    • Privacy- en cookiereglement
    • Werken bij Business Insider
  • Volg Business Insider Nederland op Facebook
  • Volg Business Insider Nederland op Twitter
  • Volg Business Insider Nederland op LinkedIn
  • Volg Business Insider Nederland op Instagram

Copyright © 2024 Business Insider Nederland. Alle rechten voorbehouden. Registratie of gebruik van deze site vindt plaats onder Algemene Voorwaarden en Privacybeleid.
Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Cookie-overzicht | Adverteren | Vacatures

Advertentie

Herwin Thole

Redacteur

Neem contact op met Herwin Thole via email
Bekijk de Twitter pagina van Herwin Thole
Bekijk de Facebook pagina van Herwin Thole
Bekijk de Google Plus pagina van Herwin Thole

Herwin Thole

De Persgroep doet een bod op het Britse mediabedrijf Mecom en versterkt daarmee zijn positie op de Nederlandse krantenmarkt. Maar zou het bedrijf zich niet beter op online kunnen richten? 245 miljoen euro, dat wil de Persgroep op tafel leggen voor Mecom, maakten beide partijen maandag bekend. De overname is nog niet definitief in kannen en kruiken. Daarvoor moet de Persgroep 75 procent van de Mecom-aandelen in handen krijgen, op dit moment heeft het bedrijf 44 procent van de uitstaande aandelen toegezegd gekregen. Ook kan de Nederlandse mededingingsautoriteit ACM nog dwarsliggen. Mocht de deal doorgaan, dan slaat de topman van de Persgroep, Christian Van Thillo, opnieuw een grote slag op de Nederlandse krantenmarkt. Vijf jaar geleden nam hij de noodlijdende uitgever PCM over en kreeg daarmee de Volkskrant, AD en Trouw in handen. Nu aast de Vlaamse krantenman op Mecom, dat in Denemarken en Nederland verschillende mediatitels heeft. In ons land is Mecom eigenaar van Mediagroep Limburg en Wegener, een uitgever van regiokranten in het oosten en zuiden van het land. De Limburgse dagbladen is Van Thillo waarschijnlijk snel kwijt. Mecom had al een voorlopig akkoord gesloten om die kranten van de hand te doen. De Persgroep zegt die verkoop onder de huidige voorwaarden te steunen. Blijft over Wegener, het bedrijf waar het Van Thillo om te doen is. Wat wil hij met de uitgever van onder meer het Eindhovens Dagblad en De Stentor? Advertentiekracht vergroten In de krimpende advertentiemarkt voor gedrukte uitgaven is schaalvergroting min of meer een noodzaak om te overleven. Vanuit dat oogpunt is de overname van de regiotitels van Wegener voor Van Thillo niet meer dan logisch. De Persgroep zag de advertentie-inkomsten bij de Nederlandse kranten met 18 procent achteruit gaan in 2013. Bij Mecom bedroeg die daling maar liefst 23 procent. Gelet op deze trend is het duidelijk dat de Persgroep op de krimpende markt voor gedrukte advertenties extra schaalgrootte zoekt. Bij printadvertenties zou de Persgroep/Wegener, net als concurrent Telegraaf Media, een zeer sterke positie krijgen. Bereik vergroten Eenzelfde verhaal gaat min of meer op voor het nieuwsbereik. Kijk je puur naar de dagbladenmarkt, dan gaat de Persgroep met Wegener de Telegraaf Media Groep (TMG) voorbij. Als de totale verspreide oplage van landelijke en regionale kranten uitgangspunt is, neemt Persgroep/Wegener 42 procent van de markt voor hun rekening. TMG, inclusief de gratis kranten Spits en Metro, blijft steken op 32 procent in het eerste kwartaal van 2014. [google-drive number='1'] De Persgroep wordt na de overname van Wegener dus de grootste uitgever in krantenland, als de mededingingsautoriteiten de deal goedkeuren. Gelet op het marktaandeel van de nieuwe krantencombinatie lijkt er geen reden om geen groen licht te geven. Dan kan Van Thillo doen waar hij goed in is: snijden. Bij de Volkskrant en Trouw verdwenen binnen een jaar 130 van de 750 banen nadat Van Thillo binnen was. Ook Wegener, dat al omvangrijke bezuinigingsoperaties achter de rug heeft, zal niet aan dat lot ontkomen. Een krantenbedrijf afslanken kun je wel aan Van Thillo overlaten. De Vlaming staat bekend als een harde saneerder. De Persgroep heeft dat voorlopig geen windeieren gelegd: vorig jaar behaalde het concern een gezonde nettowinst van 67,7 miljoen euro. Investeren in online Het bod op de kranten van Mecom in Nederland en Denemarken is een typische zet voor Van Thillo. En het laat tegelijkertijd zien waar de focus ligt van de Belgische uitgever: bij kranten. Dat terwijl de mediabestedingen op internet juist enorm in de lift zitten. Een zinvollere langetermijnstrategie zou zijn om te investeren in online. Daar valt nog een grote slag te maken in Nederland voor de Persgroep, dat naast krantensites ook eigenaar is van onder meer Tweakers.net en Autotrack.nl. De combinatie Persgroep/Wegener zou qua bereik ongeveer even groot worden als TMG, dat geen blauwdruk is van het digitale mediabedrijf van de toekomst, zoals Z24's Arend van den Berg eerder schreef. [google-drive number='2'] De Persgroep is dat ook niet. De grote vertraging rondom de nieuwe Volkskrant-site, waar 80 (!) mensen aan de techniek achter de site werken, zegt wat dat betreft genoeg. Axel Springer als voorbeeld Als Van Thillo online grote stappen wil zetten, moet hij een kijkje nemen bij de Duitse uitgever Axel Springer, bekend van onder meer boulevardblad Bild. De Duitsers hebben een duidelijk doel: de leidende digitale uitgever zijn. Axel Springer verkocht vorig jaar zijn regionale kranten en enkele tijdschriften en nam tientallen grotere en kleine internetbedrijven over. Zelfs de bakermat van het bedrijf, het Hamburger Abendblatt, ging de deur uit. Internet is inmiddels goed voor 40 procent van de omzet en 46 procent van de winst. Alle kranten de deur uit doen, past niet in de visie van Van Thillo. Online moet wel groeien, maar het mag de papieren oplage van de krant niet verdringen, zoals is gebeurd bij de Noorse uitgever Schibsted. Die zette vol in op online, maakte van tabloidkrant VG de grootste nieuwssite in Noorwegen, maar verloor wel 35 procent van zijn lezers. Zo'n verschuiving is voor Van Thillo onaanvaardbaar, zei hij in een interview vlak na de overname van PCM. "Tenzij je rigoureus uit de krantenbusiness wil stappen, maar dat gaan we niet doen." Van Thillo wil dat de Persgroep een krantenbedrijf blijft, en met de aankoop van nog meer krantentitels in Nederland en Denemarken zal dat zeker zo blijven. De komende jaren gaat de aandacht uit naar het gezond maken van de Mecom-onderdelen. Dat terwijl het op de lange termijn zou lonen om vaart te maken met online. Lees ook Wat De Telegraaf kan leren van Bild De toekomst van kranten in 5 grafieken

De Persgroep loopt voorop in kranten, maar waar blijft digitaal?

  • Herwin Thole
30 jun 2014
In Nederland blijft de komende twintig jaar zo’n 70 duizend hectare grond onbenut, bijna vier keer de oppervlakte van het eiland Texel. Jan-Govert van Gilst wil er olifantsgras planten om daar vervolgens papier van te maken. "Vroeger maakte men papier van katoen, toen was er iemand die ontdekte dat je het van hout kan maken, nu is er een gek die zegt dat het van olifantsgras kan." Aan het woord is Jan-Govert van Gilst, ondernemer uit Hellevoetsluis en maker van papier. Hierpapier, om precies te zijn. De naam is zo gekozen, omdat de pakken met A4'tjes die Van Gilst heeft geproduceerd in Nederland zijn gemaakt van een gewas dat hier groeit. Begin juni bezorgde hij persoonlijk de eerste bestellingen bij kopers, die 9,95 euro per pak hadden betaald voor het duurzame papier. Duurzaam, omdat de grondstoffen niet zijn gehaald uit een ver land. En omdat het papier niet is gemaakt van gekapte bomen, maar van olifantsgras. Wat is olifantsgras? Olifantsgras is de laatste jaren in opkomst in Nederland. Het rietachtige gewas komt oorspronkelijk uit Zuid-Azië en kan drieënhalf tot vier meter groot worden, ongeveer de hoogte van een olifant. Het groeit als kool, heeft weinig onderhoud nodig, neemt veel CO2 op en heeft in bewerkte vorm veel toepassingen. Zo wordt het gebruikt als brandstof, om plaat- en isolatiemateriaal van te maken of als strooisel in stallen. Bij Schiphol staat nu ruim 50 hectare van het reuzengras, bedoeld om de ganzen weg te houden bij de luchthaven. Voor de beesten is het namelijk geen voedselbron en in het dichte struikgewas kunnen ze niet landen. Ook gebruiken boeren miscanthus, zoals de Latijnse naam luidt, om hun huis en bedrijf te verwarmen. Papier van olifantsgras Maar olifantsgras heeft ook hoogwaardigere toepassingen. Uit het gewas kun je cellulose winnen, en dat betekent dat je er papier van kunt maken. In Zeeland beplant het bedrijf Cradle Crops de komende drie jaar 100 hectare met olifantsgras voor de productie van wc-papier. Jan-Govert van Gilst maakt er papier van voor in de printer. Een product dat hij naar eigen zeggen in enkele weken heeft ontwikkeld. "Al jaren geleden werd er in de papierbranche over gesproken om olifantsgras te gebruiken", zegt Van Gilst. "Ik heb eigenlijk een beetje een hekel aan al die praatclubs. Als je ergens in gelooft, moet je het gewoon maar doen en investeren." Geen bamboe, maar olifantsgras Daadkracht is iets dat je Van Gilst, die sinds maart van dit jaar ook D66-raadslid is in Hellevoetsluis, niet kunt ontzeggen. Eind 2010 nam hij ontslag bij de gemeente Rotterdam, waar hij werkte als projectmanager, om zich fulltime te richten op het ondernemerschap. Een jaar later won hij de Zuid-Hollandprijs met zijn businessplan om op braakliggende bedrijfsterreinen energiegewassen te telen. Toen had Van Gilst nog bamboe in zijn hoofd. Maar dat bleek relatief duur en de wortels woekeren. "Op een gegeven moment staat dan heel Nederland onder het bamboe, en dat wil je niet." Iemand van de Universiteit Wageningen wees hem vervolgens op olifantsgras. Braakliggend terrein is er in Nederland genoeg. Tijdens een vakantie in Borneo zag Van Gilst hoe regenwoud werd gekapt voor de aanleg van palmolieplantages. Dáár is grond te kort, hier is grond over, realiseerde hij zich. "De komende twintig jaar blijft er zo’n 70 duizend hectare in Nederland onbenut", schat Van Gilst. Dat is vier keer de oppervlakte van het eiland Texel. Bouwplannen uitgesteld door crisis Vaak gaat het om grond waarvoor de bouwplannen door de crisis zijn uitgesteld. Zo ook in Smeetsland, een gebied in het Rotterdamse stadsdeel IJsselmonde. Hier moesten 235 nieuwe woningen verrijzen, daarom werden de bestaande, verouderde huizen in 2010 gesloopt. Maar ruim twee jaar later was er nog geen steen gelegd. 'Hier groeit olifantsgras', staat er nu op een bord naast het terrein. Van Gilst kreeg in april vorig jaar toestemming om het gewas te planten op 2 hectare, het eerste project van zijn bedrijf NNRGY Crops. Daarmee overwon hij één van de grootste obstakels: aantonen dat het kan. "Op zandgrond groeit toch niks", is de eerste reactie van veel mensen, aldus Van Gilst. "Maar nu groeit het: ik kan mensen laten zien dat het werkt." [google-drive number='1'] Hij huurt de grond in Rotterdam vijf jaar lang, de eigenaar (woningcorporatie Havensteder) hoeft zich in die tijd niet druk te maken over onderhoud van het land. Dat scheelt kosten. Van Gilst is zelf 4.000 euro per hectare kwijt om de grond te bewerken en het olifantsgras te planten. De onderhoudskosten zijn laag: na het tweede jaar is het gewas al zo dicht dat onkruid niet meer groeit. Poten hoeft maar een keer, vervolgens kun je het gewas twintig jaar lang oogsten. Een hectare levert ongeveer 20 ton aan droge stof op, genoeg om 6.000 pakken papier van te maken. Hierpapier van eigen oogst Omdat oogsten pas na het tweede jaar kan, heeft Van Gilst het olifantsgras in Smeetsland nog niet kunnen gebruiken om er papier van te maken. Het Hierpapier dat hij nu verkoopt is gemaakt van het olifantsgras van een kweker bij Schiphol. Maar het concept werkt. De komende jaren wil hij papier maken van zijn eigen oogst. Ook in Zutphen en Lansingerland heeft Van Gilst al olifantsgras staan. Daarnaast is hij in gesprek met een "grote fabriek in het zuiden des lands" over een stuk grond van 50 hectare, een voormalige vuilstort. "Uiteindelijk wil ik naar 1000 hectare toe", aldus Van Gilst. Kosten omlaag Dan kunnen ook de kosten voor het maken van het papier omlaag. Over hoeveel hij kwijt is om 500 vellen van A4-formaat te maken, wil Van Gilst weinig zeggen. "Het gaat om een redelijke marge per pak papier." Op grotere schaal is de productie goedkoper. Van Gilst denkt dat de prijs met enkele euro’s omlaag kan, richting de 7 à 8 euro. Dan kan Hierpapier volgens hem concurreren met premiumpapier bij de groothandel. Het duurzame papier zul je echter niet aantreffen in de winkel. Van Gilst wil een lokale keten opzetten, waarbij grondeigenaren of bedrijven in de omgeving het papier afnemen. "Anders ga je weer met grondstoffen slepen." Boeren uit de buurt bewerken het land. Alles om de ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te houden. 4 miljoen euro aan financiering Over enkele jaren heeft Van Gilst op tientallen locaties olifantsgras geplant, hoopt hij. Om dat te kunnen managen wil hij doorgroeien naar tien medewerkers. Nu runt hij het bedrijf nog met een flexibele schil van tijdelijke krachten. Tegen die tijd is er hopelijk ook flink geïnvesteerd in zijn bedrijf. Om 1.000 hectare aan grond plantklaar te maken, is 4 miljoen euro nodig. "Dat is de scope op dit moment", zegt Van Gilst. De eerste aandeelhouders zijn inmiddels aangetreden en hij is op jacht naar 'groen' geld. Daarnaast kunnen grondeigenaren zelf investeren in zijn project en meedelen in de winst. Ook is er een crowdfundingcampagne, waarbij kapitaalverstrekkers na drie jaar rentebetalingen uitgekeerd krijgen. Bioplastics voor 3D-printen Naast papier wil Van Gilst nog meer dingen van olifantsgras maken, zoals bioplastics om 3D mee te printen. IKEA zou dan bijvoorbeeld producten kunnen verkopen die van lokaal olifantsgras zijn gemaakt. Maar Van Gilst denkt groter: hij wil huizen printen. Bouwbedrijf Heijmans doet dat al met een grachtenpand in Amsterdam. De kennis voor bioplastics is beschikbaar. "Ik wil graag met een grote partij als DSM om de tafel om dit uit te werken", zegt Van Gilst. "Die ontwikkeling gaan we nog maken, eerst de markt voor papier veroveren." Lees ook Van bouwpuin naar legosteen: zo wil Gerard Steijn de wereld verbeteren 19-jarige Delftenaar: opruimen plastic in oceaan kan voor 317 miljoen euro

Deze Nederlandse ondernemer plant olifantsgras op braakliggend terrein en maakt er vervolgens papier van

  • Herwin Thole
27 jun 2014
Het voornemen van minister Schippers om het verwijderen van tatoeages aan banden te leggen, valt niet bij iedereen in goede aarde. "De minister maakt onze branche kapot op deze manier", zegt Nico Bos van Laserlife.nl. "Er zijn honderden goedwillende mensen die iedere dag tattoos verwijderen die nu voor het blok worden gezet", aldus Bos. Hij verkoopt met zijn bedrijf laserapparaten waarmee de inktversieringen weg te halen zijn. Bos schat dat er in Nederland een paar duizend mensen zo'n apparaat hebben. Daarbij gaat het onder meer om schoonheidsspecialisten en tatoeëerders, die inspringen op de toenemende vraag naar het verwijderen van tatoeages. Nu steeds meer mensen een tattoo laten zetten, zijn er namelijk ook meer spijtoptanten die weer van de lichaamsversiering af willen. De meest beproefde methode om onder de opperhuid aangebrachte inkt te verwijderen is met behulp van een speciaal laserapparaat. Die maakt de pigmentbolletjes stuk, waardoor die langzaam in de bloedbaan worden opgenomen. De goedkoopste apparaten zijn al voor een paar duizend euro te koop. Nieuwe wetgeving Iedereen mag nu nog een tatoeage verwijderen, maar als het aan minister Schippers van Volksgezondheid ligt, komt daar binnenkort verandering in. Behandelingen met laserapparaten mogen straks alleen uit worden gevoerd door erkende zorgverleners die staan vermeld in het BIG-register. Daarin zijn alleen personen opgenomen die een door de overheid erkende beroepsopleiding hebben gevolgd. Risicovolle behandeling of niet? De brancheverenigingen van dermatologen (NVDV) en huidtherapeuten (NVH) staan achter het voornemen van de minister. Zij vinden dat niet-professionals geen laserbehandelingen mogen doen, omdat het te risicovol zou zijn. Zo bestaat de kans om de huid te verbranden, met littekens tot gevolg. Ook kan er schade aan de ogen ontstaan als deze niet goed worden beschermd. Bos is het niet eens met die kritiek. "Iedereen kan een tattoo verwijderen, daar hoef je niet per se dermatoloog voor te zijn", zegt hij in een telefoongesprek. "Als ik mijn apparaten verkoop, dan leer ik mensen hoe ze het moeten gebruiken. Ik geef een training van een paar uurtjes met een paar modellen erbij; mensen die een tattoo verwijderd moeten hebben. Als je het goed doet en de machine goed instelt, kan er in principe niks fout gaan." Cursus tattoo verwijderen Bos denkt dat het voornemen van de minister wellicht ingegeven is door kift van de reguliere geneeskunde. Dermatologen en huidtherapeuten met dure apparaten ondervinden volgens hem zware concurrentie van onder meer tattooshops. Bos is niet tegen regulering, maar hij ziet meer in de Britse aanpak. Daar volg je een cursus, waar je het laserapparaat leert bedienen en leert over de verschillende huidtypes. Uiteindelijk krijg je een certificaat. "Dat is eigenlijk wat we hier in Nederland moeten hebben." Thuistatoeëren aanpakken Daarnaast pleit de ondernemer voor het aanpakken van thuistatoeëerders. Voor het zetten van tattoos is officieel een GGD-vergunning nodig, maar er zijn volgens Bos een hoop mensen die thuis of op feestjes tatoeages zetten. Daar is geen controle op. Bos: "Ik heb zelf in een tattooshop gestaan, en dan komen er 15-jarige kids binnen met tattoos op hun pols of in hun nek." Die zijn vaak gezet op feestjes, vermoedt Bos. Een professionele tatoeëerder zal tattoos op zichtbare plekken altijd afraden. "Iemand moet toch een keer die rotzooi eraf halen, want ooit krijgen ze er spijt van." Als dat straks alleen door een specialist mag gebeuren dan wordt het twee keer zo duur, meent Bos. "Wij doen het net zo goed. De laserpuls uit onze apparaten is precies dezelfde als die uit van een dermatoloog." Lees ook Verwijderen tattoo big business, maar minister grijpt in Vergeet de metro-man, hier komt de spornoseksueel

Tattoo verwijderen: ‘de minister maakt onze branche kapot’

  • Herwin Thole
16 jun 2014
Het verwijderen van tatoeages gebeurt nu nog door zowel dermatologen en huidtherapeuten als schoonheidsspecialistes. Maar daar komt verandering in, als het aan minister Edith Schippers van Volksgezondheid ligt. Een roos op je enkel, een obscuur Chinees teken of je hele arm onder de bloemen. Tatoeages zijn steeds populairder, in alle lagen van de maatschappij. Geen wonder dat het aantal tattooshops in Nederland in vijf jaar tijd is gestegen van 456 naar 890. En dat zijn alleen de tatoeëerders met een vergunning. Ook in illegale tattooshops kun je terecht voor een inktversiering, of je laat er eentje zetten door je vrienden op een tattoofeestje. Spijt van tatoeage De toenemende populariteit van tatoeages betekent dat een andere beroepsgroep ook rap groeit: tattooverwijderaars. Steeds meer mensen hebben spijt van hun tatoeage, omdat-ie na ettelijke jaren lelijk is geworden, niet meer bij hen past of omdat de persoon wiens naam op hun lichaam staat het uit heeft gemaakt. De meest beproefde methode om onder de opperhuid aangebrachte inkt te verwijderen is met behulp van een speciaal laserapparaat. Die maakt de pigmentbolletjes stuk, waardoor die langzaam in de bloedbaan worden opgenomen. Geen vergunning nodig De goedkoopste apparaten zijn al voor een paar duizend euro te koop. Die relatief lage aanschafprijs maakt het aantrekkelijk voor diverse beroepsgroepen om te profiteren van de toenemende wens om tatoeages te verwijderen. Internationaal is de trend onmiskenbaar: het aantal laserstudio’s neemt sterk toe. Voor Nederland zijn de cijfers lastig te krijgen, maar dermatoloog Alice Langeveld gaf vorig jaar in gesprek met Z24 aan dat je ook hier op steeds meer plekken een tattoo kunt laten verwijderen met een laser. En dat mag. Waar voor het zetten van een tattoo officieel een GGD-vergunning nodig is, mag iedereen een tatoeage verwijderen met een laserapparaat. Op hoeveel plekken dat precies kan in Nederland, is onduidelijk. Officiële cijfers zijn er niet, omdat er geen toezicht is. Een zoekopdracht met Google laat zien dat je zowel terecht kunt bij dermatologen en huidtherapeuten, als schoonheidsspecialistes en tatoeëerders zelf. Nieuwe wetgeving Daar komt binnenkort verandering in, als het aan minister Schippers ligt. Ontharen of tatoeages laten weghalen met laserbehandelingen mag straks alleen nog maar door bevoegde zorgverleners gedaan worden. Hierover dient Schippers rond de zomer een wetswijziging in bij de Tweede Kamer. De wijziging betekent dat straks alleen artsen en huidtherapeuten een zelfstandige bevoegdheid krijgen om te laseren. Huidtherapeuten krijgen een registratie in het zogeheten BIG-register, een register waarin erkende gezondheidswerkers officieel zijn opgenomen. Voor schoonheidsspecialisten of tatoeëerders betekent de wetswijziging dat ze niet meer zelfstandig mogen laseren. Huidtherapeuten blij met besluit De brancheverenigingen van dermatologen (NVDV) en huidtherapeuten (NVH) staan achter het voornemen van de minister. Zij vinden dat niet-professionals geen laserbehandelingen mogen doen, omdat het te risicovol zou zijn. Zo bestaat de kans om de huid te verbranden, met littekens tot gevolg. Ook kan er schade aan de ogen ontstaan als deze niet goed worden beschermd. "De minister geeft hiermee gehoor aan de noodkreet van de NVH voor wet- en regelgeving omtrent cosmetische en medische huidzorg. Er is al te veel mis gegaan. Kwaliteit moet voorop staan, zowel qua deskundigheid als voor wat betreft het gebruik van de juiste medische apparatuur", reageerde NVH-voorzitter Sabine Uitslag tegenover persbureau ANP.

Tattoo verwijderen is big business, maar de minister grijpt in

  • Herwin Thole
13 jun 2014
Is er nog geld te verdienen met dode bomen? Jazeker, als je een nieuw onderzoek van PwC mag geloven. Het advies- en accountantsbureau voorspelt dat de totale omzet van de wereldwijde krantenindustrie in 2016 weer gaat stijgen na jaren van daling. kranten1 Huh? Kranten gaan weer meer geld verdienen? Hoe kan dat? Dat komt omdat er grote regionale verschillen zijn. In Noord-Amerika en West-Europa neemt het aantal lezers af, met name door de opkomst van digitale nieuwsmedia. Maar in opkomende landen in Azië en Latijns-Amerika groeit de krantenmarkt juist. Vooral in China en India, gezamenlijk goed voor ruim 2,5 miljard aardbewoners, wil een steeds groter wordende middenklasse weten wat er in de wereld gebeurt. Dus kopen ze een krant. kranten2 Er komen dus wereldwijd meer krantenlezers bij. Maar dat betekent niet dat alles koek en ei is. De advertentie-inkomsten blijven namelijk dalen, voorspelt PwC. De gestegen abonnementskosten kunnen dat bij lange na niet compenseren. kranten3 Kranten proberen de overstap te maken naar internet, maar de digitale inkomsten blijven klein vergeleken met papier. In 2018 is slechts 8 procent van het abonnementsgeld afkomstig van digitaal. kranten4 De digitale advertentie-inkomsten blijven eveneens bescheiden. En daar komt niet snel verandering in: waar de digitale reclame-omzet van uitgevers nog met 17,7 procent toenam in 2012, bedroeg de groei een jaar later nog maar 11,7 procent. Een vertraging dus. Daarom denkt PwC dat krantenbedrijven over vier jaar slechts 16 procent van hun advertentie-inkomsten uit digitaal halen. kranten5 Lees ook 'Na 2018 streeft internetreclame tv voorbij'

De toekomst van kranten in 5 grafieken

  • Herwin Thole
05 jun 2014
Een fabriek in een zeecontainer, waarmee je van puin bouwstenen kunt maken. Met dit idee hoopt ondernemer Gerard Steijn een verschil te maken in rampgebieden. Maar hij is niet zomaar een weldoener. Het bouwen van de huizen mogen de mensen zelf doen. Gerard Steijn vecht op twee fronten. Tegen de vastgoed- en bouwsector en tegen non-gouvernementele organisaties (ngo's). Beide maken deel uit van de gevestigde orde, waar hij met zijn radicale plan tegenaan schopt. Maar Steijn is niet gefrustreerd. Integendeel. De 72-jarige Amsterdammer vertelt luchtig over de obstakels die hij tegenkomt. Hij kijkt met een analytische maar positieve blik naar de toekomst en heeft zichtbaar plezier in het uitwerken van zijn visie. De Mobiele Fabriek, zo heet het project waar Steijn zich na zijn pensioen in 2007 op heeft gestort. Zijn doel is om in rampgebieden van bouwpuin weer bruikbare materialen te maken en daarvan huizen te bouwen. Denk bijvoorbeeld aan Haïti, waar zo'n 200 duizend inwoners nog steeds in tentenkampen wonen na een zware aardbeving in 2010. De 25 miljoen ton puin van de ingestorte gebouwen is aan de kant geschoven en ligt daar nog steeds. Steijn kan van die berg 'rommel' weer huizen maken. In zijn mini-fabriek ter grootte van een zeecontainer gaat aan de ene kant stukgeslagen bouwpuin. Aan de andere kant rollen mallen gevuld met vers beton van de loopband. Na 24 uur uitharden zijn de stenen klaar voor gebruik. Door de nokken bovenop zijn de blokken stapelbaar net als legostenen. Specie is niet nodig. Toch kunnen de huisjes die met de stenen gebouwd zijn een aardbeving van 8.0 op de schaal van Richter weerstaan. Geld ophalen via crowdfunding Enige probleem: de magische zeecontainer bestaat nog niet. Om een prototype te bouwen probeert Steijn nu de benodigde 85 duizend euro via crowdfunding in te zamelen. Maar dat het principe werkt, bewijst de proefopstelling in de Amsterdamse haven. Daar zijn op het terrein van sloop- en betonbedrijf A. Jansen twee huisjes neergezet van de gerecyclede betonblokken. Het kleinste van de twee huisjes op de campus in de Amsterdamse haven. Foto DeMobieleFabriek.nl Het kleinste van de twee huisjes op de campus in de Amsterdamse haven. Foto DeMobieleFabriek.nl Steijn zwaait de houten deur open van het kleinste gebouw. De ruimte van 4 bij 5 meter is fel verlicht door een koker in het plafond met speciale folie. Veel is er niet te zien: het huisje is leeg. Maar niet in de ogen van Steijn. Hij beeldt met zijn handen uit hoe het ingericht kan worden met opklaptafels en -bedden om de ruimte optimaal te benutten. De Zweedse woongigant IKEA zou daarbij een rol kunnen spelen, denkt hij, ook een firma met een duurzaam imago. Steijn hoopt dat meer bedrijven helpen om de woning aan te kleden. Het grootste huisje is bijvoorbeeld voorzien van een zonnepaneel op het dak. De opgewekte energie wordt opgeslagen in een accu, waarop de drie lampen in de woning 24 uur achtereen kunnen branden. De truc met de koker en het folie uit het kleinere huisje is hier niet nodig. Bovendien is er 's nachts ook licht, op een duurzame manier. Betonindustrie en CO2-uitstoot De twee proefwoningen zijn voorlopig het meest tastbare resultaat van vijf jaar onderzoek dat Steijn deed naar de toepassingen van gerecycled beton in rampgebieden. De communicatie-adviseur en conceptontwikkelaar kwam rond de eeuwwisseling in aanraking met duurzaamheid en was gelijk gegrepen. Hij keerde terug naar de collegebanken en specialiseerde zich in het onderwerp. In opdracht van het Nederlandse ingenieursbureau DHV dook Steijn vervolgens in de vervuilende aspecten van de bouwsector. Hij stuitte op het ecologische probleem van bouwafval. Niet alleen verdwijnen chemische stoffen van de bouwmaterialen in het grondwater, het puin wordt in ontwikkelingslanden en in landen met een opkomende economie ook nauwelijks gerecycled. In Nederland overigens wel. Bouwafval wordt bijvoorbeeld gebruikt als fundering voor wegen. "We hebben hier geleerd om de rommel op te ruimen, want we zijn een klein landje", zegt Steijn. Maar in andere landen wordt bouwpuin als waardeloos gezien. En dus verrijzen er op grote schaal bruggen, dammen en wolkenkrabbers die gemaakt zijn van nieuw beton. Dat is een enorme belasting voor het milieu: de betonsector is naar eigen zeggen jaarlijks goed voor 7 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Steijn denkt dat het werkelijke percentage drie keer zo hoog ligt. Duurzaam werken niet in DNA Alle reden om de betonproductie te verduurzamen. En dat kan. Beton wordt gemaakt van onder meer zand en grind, dat wordt afgegraven. Daardoor zijn er in Nederland veel recreatieplassen ontstaan, zoals de Maarsseveense Plassen ten noorden van Utrecht. Maar om nieuw beton te maken is het niet meer noodzakelijk om grote gaten in de grond te graven om zand te winnen. Gesloopt beton uit oude gebouwen kan, na breken, zeven en reinigen net zo goed dienen als grondstof voor beton. Het zogenoemde betongranulaat wordt in Nederland steeds vaker gebruikt om beton te maken voor bijvoorbeeld de aanleg van fietspaden of geluidsschermen. Maar in verhouding tot de totale productie wereldwijd staat het gebruik van gerecycled beton nog in de kinderschoenen. En dat zal niet snel veranderen, aldus Steijn. In zijn ogen bestaat de bouwwereld grofweg uit twee sectoren. In de sloopwereld is het duurzame denken inmiddels doorgedrongen. Hoe meer toepasbare bouwmaterialen sloopbedrijven uit afval kunnen winnen, hoe meer geld ze immers kunnen verdienen. Maar in de bouw- en cementindustrie ontbreekt de prikkel om duurzaam te werken. "Zij zitten op de goudmijn, namelijk de hulpbronnen zelf", aldus Steijn. Daarmee bedoelt hij dat bouwbedrijven er financieel meer belang bij hebben om nieuw cement te gebruiken dan om oude bouwmaterialen te hergebruiken. Als voorbeeld haalt Steijn een presentatie aan die hij zag bij een niet nader te noemen bouwbedrijf. "Op een slide stond de opmerking dat als er ooit geen natuurlijke hulpbronnen meer zijn, de industrie dan weer 100 jaar vooruit kon door de Mont Blanc te slopen. Op het volgende plaatje was de Mont Blanc inderdaad verdwenen", zegt Steijn met een onthutste blik. "Dat is de denkwijze." Lokale economie opbouwen Steijns Mobiele Fabriek is in alle opzichten het tegenovergestelde van de industrie die onder meer verantwoordelijk is voor de bouw van tientallen spooksteden in China. Geen megalomaan door de overheid gefinancierd miljardenproject, maar duurzaam, kleinschalig en met beide benen in de maatschappij. Want Steijn wil niet voor weldoener spelen en slachtoffers onderdak verschaffen, hij wil een lokale economie creëren rondom de mobiele stenenfabriek. Mensen in rampgebieden moeten zelf het puin hakken, de stenen maken en huizen bouwen. In ruil daarvoor krijgen ze een salaris. Met de baan op zak kunnen ze een krediet aanvragen; een mini-hypotheek waarmee ze één van de door hen zelf gebouwde huizen kunnen kopen. Kosten: zo’n 4.000 euro, afhankelijk van de grootte van de woning. De Mobiele Fabriek ontvangt van het microkredietfonds het maandelijks te betalen loon plus een deel van de winst. Pilot in Haïti Uiterlijk in 2015 moet Steijn aantonen dat zijn idee in de praktijk werkt. De ondernemer is daarbij gebonden aan een harde deadline, omdat hij deel uitmaakt van een door de Europese Commissie gefinancierd project. Samen met veertien andere organisaties zoals Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis is De Mobiele Fabriek verenigd in het consortium Speedkits, dat een integrale aanpak ontwikkelt voor noodhulp en wederopbouw in rampgebieden. De Europese subsidie is één van de manieren waarop De Mobiele Fabriek is gefinancierd. Steijn heeft zelf ook geld in zijn bedrijf gestopt en hij werd in de eerste jaren gesteund door de private investeerder Momentum Capital. Door de nokken bovenop kunnen de gerecyclede betonblokken gestapeld worden. Foto DeMobieleFabriek.nl Door de nokken bovenop kunnen de gerecyclede betonblokken gestapeld worden. Foto DeMobieleFabriek.nl Volgende jaar moeten die investeringen hun vruchten afwerpen met een pilot in een ontwikkelingsgebied. Steijn heeft daarvoor naar eigen zeggen het moeilijkste land ter wereld gekozen: Haïti. "Het is een wetteloze staat, echt een cowboyland." Het is de bedoeling dat één zeecontainer de tocht naar het Caribische eiland maakt. "Het thema is one house, one man, one day", aldus Steijn. "Het moet een tandartsenuitstraling hebben: een lowtech gebeuren maar met een hightech uitstraling." Ngo’s zijn niet ondernemend genoeg Bij een succesvolle proef hoopt Steijn zijn concept te slijten aan ngo's in rampgebieden. "Want zij hebben de lokale connecties en de bouwprojecten." Hij wil het liefst een kopieerbaar format leveren aan de ngo's, waarbij ze licentiegelden betalen aan De Mobiele Fabriek voor het gebruik van een zeecontainer. Maar Steijn heeft er een hard hoofd in dat ngo's toehappen. De bedrijfsmatige inslag ontbreekt in de sector; dat heeft hij zelf ervaren toen hij enkele jaren werkzaam was voor Cordaid. "Ngo's zijn weldoeners. Ze houden de cultuur van hand ophouden in stand." Bovendien zijn hulporganisaties volgens Steijn vooral geïnteresseerd in het behouden van hun banen. "Ze zijn vergeten dat hun hoofddoel is om mensen te helpen." Steijn hoopt dat hij ngo’s kan omzeilen doordat bijvoorbeeld organisaties als het Verenigde Naties-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) mobiele steenfabrieken afnemen. En hij ziet een grote rol weggelegd voor sloppenwijken. "Ik ben over de hele wereld in sloppenwijken geweest, Van El Salvador tot Nigeria", zegt Steijn. "Ze zijn goed georganiseerd, hebben vaak een burgemeester en zelfs werkgroepen. En de mensen zijn bereid om te werken." Aansprekend boegbeeld Steijn staat nu nog fier aan het roer van zijn bedrijf. Hij doet het samen met een partner die twee dagen in de week beschikbaar is. Maar Steijn is van plan om het stokje door te geven aan een jongere opvolger, na de pilot in Haïti. "En dan meldt Sean Penn zich ook", zegt Steijn met een glimlach. Hij ziet in de Amerikaanse acteur een geschikt boegbeeld voor zijn bedrijf. Of iemand anders met een visie, niet zomaar een beroemdheid. "Ik had Wubbo Ockels ook graag gehad", zegt Steijn over de onlangs overleden Nederlandse astronaut. "Dat vond ik echt een man die anders naar de wereld keek." Lees ook Nederlands bedrijfje succesvol met megaschermen van oude televisies Niet populair, wel veel gevraagd: Duke Faunabeheer bestrijdt ganzen, meeuwen en duiven

Van bouwpuin naar legosteen: zo wil Gerard Steijn de wereld verbeteren

  • Herwin Thole
23 mei 2014
Huawei en het bestuur van Ajax tekenen het contract. Tweede van links marketingdirecteur Edwin van der Sar van Ajax.

Ajax in zee met Huawei, maar de Chinezen worden geen hoofdsponsor

  • Herwin Thole
22 mei 2014
Binnen een paar jaar kun je digitaal de Estse nationaliteit aanvragen, ook al ben je nog nooit in het land geweest. Zo moet het makkelijker worden voor ondernemers om een bedrijf te beginnen in Estland, en dus in de Europese Unie. Estland loopt voorop wat betreft digitale ontwikkelingen. Sinds 2005 kunnen Esten bijvoorbeeld via internet stemmen bij verkiezingen. Niet voor niets heeft het land als bijnaam E-stonia, waar de 'e' voor elektronisch staat. Door de hoge mate van digitalisering zijn er relatief veel technologiebedrijfjes. In Estland wonen zo’n 1,3 miljoen inwoners. Dat is evenveel als in Europese steden als München, Milaan en Praag. Het is geen superrijk land. Het bruto binnenlands product is ongeveer 16.800 euro per inwoner, bijna drie keer zo weinig als in Nederland. Toch heeft de Baltische staat meer startups per hoofd van de bevolking dan elk ander Europees land. (Lees hier waarom dat zo is.) Grootste succesverhaal is internetbeldienst Skype, dat werd opgericht door een Zweed en een Deen, maar gebouwd door Esten. Een ander jong bedrijf dat aan de weg timmert, is de taxi-app Taxify, een concurrent is van het Amerikaanse Uber. Taxify wil Oost-Europa veroveren. Elektronisch Est worden Estland is nog niet tevreden met het huidige niveau van bedrijvigheid en wil verder groeien. Maar hoe doe je dat als kikkerlandje? Simpel, denkt het Estse ministerie van Binnenlandse Zaken. We zorgen gewoon dat er meer Esten komen. Door nieuwe regelgeving moet het voor buitenlanders een koud kunstje worden om een Estse elektronische identiteitskaart aan te vragen, schrijft ZDNet. Als het parlement akkoord gaat met de plannen, is dat voor het einde van het jaar mogelijk. Het ministerie heeft een ambitieuze doelstelling: in 2025 zouden 10 miljoen mensen over een digitale identiteitskaart kunnen beschikken. Daarmee zou het aantal Esten verachtvoudigen. De digitale Esten hebben niet dezelfde rechten als inwoners van het land. Hun wettelijke positie is vergelijkbaar met die van buitenlanders die wonen in de Baltische staat. Europese Unie Het aanvragen van de id-kaart kan in eerste instantie alleen in Estland zelf. Maar waarschijnlijk is het vanaf 2015 ook mogelijk om in ambassades en consulaten een Estse id-kaart aan te vragen. Daarvoor moet je wel je vingerafdruk afgeven of een irisscan laten doen. Ook wordt je achtergrond nagegaan. Heb je niet te veel op je kerfstok, dan mag je jezelf een digitale Est noemen en krijg je een elektronische id-kaart. Daarmee kun je online diensten in Estland gebruiken, een bankrekening openen en een bedrijf oprichten. Aangezien Estland in de Europese Unie ligt, is dat voor niet-Europese bedrijven een interessante optie om voet aan de grond te krijgen in de EU. Een techbedrijf uit het Amerikaanse Silicon Valley zou zodoende niet meer het vliegtuig hoeven pakken; binnenstappen bij een Ests consulaat is voldoende om uit te breiden naar de EU. Aantal bedrijven verdubbelen Estland hoopt door de 'elektronische verblijfsvergunning' dat er meer ondernemingen komen in het land. "We hebben nu 80.000 bedrijven in Estland", zegt Taavi Kotka, verantwoordelijk voor ICT-zaken bij het ministerie van Economische Zaken tegenover ZDNet. "Als we dat aantal kunnen verdubbelen met de e-identiteitskaart, dan zou dat een enorm succes zijn." En Estland heeft, naast de uitstekende digitale infrastructuur en de locatie in de EU, nog meer lokkertjes. Zo worden winsten niet belast als het geld weer wordt geïnvesteerd in Estland. Identiteit bevestigen Een hoofdtaak van de overheid is het creëren van een goed ondernemersklimaat, meent Kotka. Het plan voor de digitale nationaliteit kan daar zeker bij helpen. Maar er zijn nog wel een aantal hordes te nemen. Zo moeten de plannen eerst nog langs het parlement en is het afwachten of de particuliere sector het idee omarmt. Ook zijn er nog wat digitale hobbels te nemen. Zo moet je om een bankrekening te openen nu zelf nog langsgaan bij een vestiging in Estland om je identiteit te bevestigen. Maar ook daar komt mogelijk verandering in. Kotka vindt dat je al genoeg stappen moet doorlopen om een digitale id-kaart te bemachtigen. De identiteitscontrole bij de bank is dan overbodig. Directeur Andres Kitter van de Estse bank LHV Pank toont zich tegenover ZDNet enthousiast over de plannen. Hij heeft goede hoop dat het openen van een bankrekening straks ook vanuit het buitenland kan, al hangt dat wel af van nieuwe wetgeving. Aantrekkelijk voor criminelen In het ideale scenario kun je straks een bedrijf beginnen en runnen in Estland zonder ooit in het land te zijn geweest. Het risico bestaat dat de digitale id-kaart daardoor aantrekkelijk wordt voor criminelen om bijvoorbeeld geld wit te wassen. Ook zullen hackers hun pijlen meer gaan richten op de Estse online diensten. Volgens Kitter van LHV Pank is dat geen reden om de plannen niet door te zetten. "Criminelen zullen er altijd zijn", aldus de bankdirecteur. "Als er 100.000 bedrijven zijn en daarvan zijn er 4.000 niet pluis, dan moeten we dat aanpakken. Maar daardoor moeten we ons niet tegen laten houden." Lees ook Nieuwe taxi-app uit Estland wil Oost-Europa veroveren Waarom Estland het land van de startups is

Dit is het briljante plan van Estland om explosief te groeien

  • Herwin Thole
19 mei 2014
De gemiddelde loopbaan van een profvoetballer duurt 10,5 jaar. Eenmaal aan het werk, begint 18 procent als ondernemer. Dat blijkt uit onderzoek van adviesbureau Berenschot (pdf). Van de gestopte voetballers gaat 58 procent in loondienst. Bijna twee derde noemt de overstap succesvol, 16 procent juist niet. 38 procent van de voormalige profvoetballers vindt emplooi in de sportwereld, vooral als trainer/coach. Vaker en langer werkloos Profvoetballers zijn na hun carrière vaker en langer werkloos dan andere werknemers. 12 procent van de oud-voetballers vindt geen baan. De gemiddelde Nederlandse werkloosheid ligt op 8,2 procent. Ruim een kwart van de voormalige profs heeft meer dan 1 jaar nodig om een baan te vinden. De sociale partners in de bedrijfstak betaald voetbal, werkgeversvereniging FBO en spelersvakbonden VVCS en ProProf, willen gezamenlijk profvoetballers voorbereiden op een maatschappelijke loopbaan. Het onderzoek naar de tweede carrière had nogal wat voeten in de aarde. Hoewel ruim 2500 vragenlijsten naar contractspelers en oud-voetballers werden verstuurd, nam minder dan 10 procent de moeite mee te werken. Blijkens het onderzoek verdienen 206 spelers in het betaald voetbal meer dan 100.000 euro en 82 meer dan 250.000 euro per jaar, van wie één in de Jupiler League. 45 procent van de profvoetballers in de eredivisie verdient maximaal 50.000 euro per jaar (exclusief premies). Lees ook Frank Rijkaard in zaken: van onderbroek naar pannenkoek

Frank Rijkaard in zaken: van onderbroek naar pannenkoek

  • Herwin Thole
16 mei 2014
Nintendo ziet de inkomsten teruglopen, nu de nieuwste spelcomputer een flop lijkt. Maar het Japanse gamebedrijf blijft volhouden en richt zich op opkomende markten als China met een nieuw apparaat. Nintendo kan niet voorspellen. Dat werd afgelopen week pijnlijk duidelijk. In april 2013 dacht het Japanse gamebedrijf dat het 9 miljoen stuks van de nieuwste spelcomputer, de Wii U, zou verkopen het komende jaar. In januari werd dat aantal fors naar beneden bijgesteld tot 2,8 miljoen exemplaren. Woensdag bleken de uiteindelijke verkopen in het boekjaar 2014 zelfs daaronder te liggen, met 2,72 miljoen verkochte Wii U's. Voor de draagbare spelcomputer 3DS geldt hetzelfde patroon: 18 miljoen in eerste instantie voorspeld, bijgesteld tot 13,5 miljoen en uiteindelijk 12,2 miljoen stuks verkocht. Vergelijking met Xbox One en PS4 Waar Nintendo de vorige ronde in de spelcomputerstrijd nog wist te winnen, moet het nu het onderspit te delven. In vergelijking met de concurrentie lijkt de schade op het eerste gezicht mee te vallen (zie grafiek hieronder). [google-drive number='2'] Maar de Wii U ligt al een jaar langer in de winkels dan de Playstation 4 van Sony en de Xbox One van Microsoft. Bovendien is Nintendo's spelcomputer fors goedkoper. Ook de verkoop van games voor het apparaat blijft achter bij de verwachtingen. Resultaten kelderen Nintendo heeft de wind tegen, dat blijkt ook uit de jaarcijfers. Het bedrijfsresultaat is al drie boekjaren op rij negatief. De inkomsten lopen zelfs al vijf jaar achtereen terug, zoals blijkt uit de onderstaande grafiek. [google-drive number='1'] De Japanners hebben dringend een nieuwe hit nodig, maar marktonderzoeker IDC ziet het somber in. In 2016 zal Sony de dienst uitmaken op de spelcomputermarkt, gevolgd door Microsoft. Zelfs een prijsverlaging van 50 dollar zal het gat tussen de Wii U en de concurrentie niet kunnen dichten, denkt IDC. Games voor smartphones en tablets Tijd om na te denken over een nieuw verdienmodel, zou je denken. Van het machtige Nintendo uit 2009 met een jaaromzet van bijna 13 miljard euro is immers vijf jaar later nog maar een derde over. Analisten smeken Nintendo al jaren om hun succesvolle spelletjes ook uit te brengen voor smartphones en tablets, aangezien de markt voor mobiele games lucratief is. Kijk naar het succes van app-makers als Rovio (Angry Birds) en King Digital (Candy Crush Saga). Nintendo zou met een smartphonespel rond het bekende karakter Mario hoge ogen kunnen gooien in de appwinkels van Google en Apple. Maar Nintendo is koppig en blijft vasthouden aan het eigen platform. Sterker nog, het is zelfs van plan een nieuwe, goedkopere spelcomputer te maken, blijkt uit uitlatingen van topman Satoru Iwata. Dit keer specifiek voor opkomende markten als China waar de gamemarkt nog relatief onderontwikkeld is. Nieuw verdienmodel vergt lef Dat Nintendo het moeilijk vindt om te breken met hun oude manier van geld verdienen is begrijpelijk. Het concern is jarenlang succesvol geweest met de verkoop van spelcomputers en bijbehorende games. Door de spelletjes ook op andere platformen uit te brengen kannibaliseert het op de verkoop van de eigen hardware; dat gaat ten koste van de eigen inkomsten. Er zijn maar weinig bedrijven die in een veranderende markt het lef en vermogen hebben om het roer om te gooien. Een voorbeeld is Sega, voormalig concurrent van Nintendo. In 2001 nam het afscheid van de spelcomputerbusiness en richtte het zich alleen nog op het maken van games. Dat doet het nog steeds, maar inmiddels komt bijna de helft van de omzet uit het leveren van gokmachines aan casino's. Kan Nintendo eenzelfde omslag maken? De directie heeft vooralsnog geen signaal te geven dat van plan te zijn. Financieel gezien is het ook nog lang geen game over voor het Japanse bedrijf. Nintendo heeft geen schulden en ruim 5 miljard euro aan cash op de bank. Maar in de onstuimige technologiesector kan het weer razendsnel omslaan. Kijk maar naar BlackBerry. Lees ook Gamespionier slaat nieuwe weg in: spellen die je kind een beter mens maken Onderzoekers bouwen computers die van elkaar kunnen leren

Nintendo moet oppassen dat het geen BlackBerry wordt

  • Herwin Thole
09 mei 2014
Vorige 1 … 129 130 131 132 133 … 142 Volgende

Het Beste van Business Insider (ma-za): meld je aan!

Privacy
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Terug naar de homepage
  • Volg Business Insider Nederland op Facebook
  • Volg Business Insider Nederland op Twitter
  • Volg Business Insider Nederland op LinkedIn
  • Volg Business Insider Nederland op Instagram
Terug naar de homepage

Copyright © 2024 Business Insider Nederland. Alle rechten voorbehouden. Registratie of gebruik van deze site vindt plaats onder Algemene Voorwaarden en Privacybeleid.
Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Cookie-overzicht | Adverteren | Vacatures