De essentie van de American Dream is dat iedereen de top kan bereiken, ongeacht waar je vandaan komt.

Maar de Amerikaanse droom waarmaken was in 2018 een stuk beter te doen in andere ontwikkelde landen dan in de Verenigde Staten, blijkt uit een rapport van de Wereldbank over intergenerationele, educatieve en economische mobiliteit.

In het rapport en de bijbehorende Global Database of Intergenerational Mobility is gemeten in hoeverre de economische en educatieve kansen van kinderen gerelateerd zijn aan de positie van hun ouders.

De Wereldbank heeft onder meer gekeken naar het aandeel kinderen van lager opgeleide ouders dat als volwassene een hogere opleiding heeft genoten. Dit zegt iets over hoe waarschijnlijk het is dat iemand met een bescheiden achtergrond kan opgroeien met dezelfde educatieve kansen als leeftijdgenoten met rijkere ouders.

Amerika scoort niet bepaald goed op dit punt: 12,5 procent van de kinderen die in de jaren 1980 werden geboren uit ouders met een opleiding uit de onderste helft van de onderwijsladder kwam als volwassene op het bovenste kwart van die ladder terecht.

Maar liefst 88 van de 135 landen die de Wereldbank onderzocht, scoorden beter dan de VS. En in de 35 landen die de Wereldbank als welvarende, ontwikkelde economieën beschouwt, hadden kinderen, op drie landen na, betere kansen dan in de VS.

Nederland behoort tot de top 10 als het gaat om de kansen die kinderen hebben, maar legt het zoals in bijna elk lijstje af tegen Zweden en Denemarken. Opvallend is dat ook Groot-Brittannië Nederland naar de kroon steekt, het land waarvan toch het beeld heerst dat onderwijs er duur en relatief onbereikbaar is.

Dit zijn de top 12 landen waar kinderen een grotere kans hebben om van een dubbeltje uit te groeien tot een kwartje dan in de VS. Het gaat hierbij om het aandeel kinderen van ouders met scholing uit de onderste helft opleidingsniveaus dat als volwassene een studie uit het bovenste kwart opleidingsniveaus had genoten. De rangschikking gaat van een lager naar hoger aandeel kinderen.


12. Tsjechië: 16,7% van de kinderen uit de onderste helft van opleidingsniveaus had als volwassene het bovenste kwart behaald.

Bron: Shutterstock

11. Israël: 16,8% van de kinderen van laagopgeleide ouders behaalde het bovenste kwart van opleidingsniveaus.

Bron: Karl Good / EyeEm / Getty Images

10. Zuid-Korea: 17% van de kinderen van ouders uit de onderste helft opleidingsniveaus kwam in het bovenste kwart terecht.

Foto: Seoul, Zuid-Korea. Bron: Travel man/Shutterstock.com

9. Nederland: 17,1% van de kinderen uit ouders met een lagere opleiding was als volwassene hoger opgeleid.

Foto: Amsterdammers zoeken verkoeling in het Vondelpark. Bron: Reuters

8. Duitsland: 17,1% van de kinderen van ouders met een opleidingsniveau uit de onderste helft, had als volwassene het bovenste kwart behaald.

Bron: Shutterstock

7. Estland: 17,6% van de kinderen van lager opgeleide ouders, wist op te klimmen tot een hogere opleiding.

Foto: Gebied in Estland. Bron: Shutterstock

6. Japan: 18,1% van de kinderen van lager opgeleide ouders schopte het tot het kwart hoogste opleidingen.

Bron: Jon Connell/Flickr/Attribution license

5. Zweden: 18,5% van de kinderen van lager opgeleide ouders bereikte het kwart hoogste opleidingen.

Bron: Olga Evans/Shutterstock

4. Groot-Brittannië: 18,6% van de kinderen van ouders met scholing uit de onderste helft opleidingsniveaus had als volwassene het bovenste kwart behaald.

Bron: Marissa Perino/Business Insider

3. Slovenië: 19,2% van de kinderen van lager opgeleide ouders genoot een hogere opleiding.

Bron: Roman Babakin/Shutterstock

2. Denemarken: 21,1% van de kinderen klom op van de onderste helft naar het bovenste kwart van de onderwijsladder.

Bron: Reuters

1. Cyprus: 22,8% van de kinderen met lager opgeleide ouders was als volwassene hoogopgeleid.

Bron: Shutterstock

Lees meer over carrière: