ANALYSE – Een werkgever informeert een werknemer dat zijn functie wordt verplaatst naar Engeland, als gevolg van een fusie. De werknemer werkt hier niet aan mee en daarom dient de werkgever een ontslagaanvraag in bij het UWV.

Het UWV weigert toestemming voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst van de werknemer, omdat zij niet overtuigd is dat de functie van werknemer in Nederland vervalt. Na de mislukte procedure bij het UWV, dient de werkgever een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in bij de rechtbank.

Advocaat arbeidsrecht Lennard Noordzij van AMS Advocaten legt uit hoe de zaak verliep.

De werknemer is in 1983 als 23-jarige in dienst getreden bij ATP Services, een zakelijke reis- en evenementenorganisatie. De werknemer werkte als Senior Projectmanager ICT en verdiende 6.637,50 euro bruto per maand.

Aan het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de rechtbank ligt ten grondslag dat volgens de werkgever sprake is van een bedrijfseconomische reden en een – na de mislukte UWV-procedure ontstane – verstoorde arbeidsverhouding.

De werknemer verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Hij betwist dat zijn functie is komen te vervallen dan wel in de toekomst komt te vervallen. Hij spreekt ook tegen dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding.

De werknemer dient een tegenverzoek in om – indien de arbeidsovereenkomst door de rechter wordt ontbonden – de werkgever te veroordelen tot een transitievergoeding ter hoogte van 86.022 euro bruto, een billijke vergoeding van 739.647 euro bruto en uitbetaling van niet opgenomen extra toegekende vakantiedagen ter waarde van 46.534,50 euro bruto.

Vernietigend oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt vernietigend over de handelwijze van de werkgever. Zij wijst de transitievergoeding, de billijke vergoeding en de openstaande vakantie dagen toe.

Met betrekking tot de billijke vergoeding overweegt de rechtbank dat die alleen wordt toegekend als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Hierbij gaat het om uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat. Of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig doel  een onwerkbare situatie te creëren.

Een dergelijke situatie doet zich hier voor, aldus de rechtbank.

De rechtbank vindt dat de verstoring van de arbeidsverhouding uitsluitend te wijten is aan het handelen van de werkgever en dat haar hiervan een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

De werkgever en de leidinggevende van werknemer hebben zich in het geheel niet om de werknemer bekommerd. Dit feit, het bijna vierendertigjarige dienstverband van werknemer en dat werknemer altijd goed heeft gefunctioneerd maakt dat het op de weg van de werkgever had gelegen om werknemer beter te informeren over de reorganisatie en dat zij hoor en wederhoor had moeten toepassen.

Waarom vergoeding van ruim zes ton?

Over de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding stelt de rechtbank dat deze in relatie moet staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever.

De rechtbank begroot de billijke vergoeding op 628.000 euro bruto. Zij oordeelt dat als de werkgever niet ernstig verwijtbaar zou hebben gehandeld, de werknemer tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd (die hij bereikt in september 2027) in dienst zou zijn gebleven bij werkgever, met bijbehorend salaris en pensioenopbouw.

De rechter verwacht niet dat werknemer gedurende de periode waarin hij recht heeft op een WW-uitkering (29 maanden) aanvullend inkomen zal genereren. Daarnaast heeft de werknemer eenzijdige werkervaring en alleen een VWO diploma. De rechtbank gaat er bij de berekening van de billijke vergoeding vervolgens vanuit dat werknemer na afloop van de WW-periode in staat zal zijn een inkomen te verwerven gelijk aan het minimumloon.

De rechtbank begroot daarom de billijke vergoeding op de inkomens- en pensioenschade die de werknemer schattenderwijs zal lijden tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd minus de door hem te ontvangen WW-uitkering. Dit komt neer op een bedrag van 671.000 euro bruto.

De kantonrechter brengt wel de transitievergoeding in mindering op dit bedrag, waardoor de billijke vergoeding neerkomt op een bedrag van 628.000 euro bruto.

Lennard Noordzij werkt voor AMS Advocaten en is gespecialiseerd in het arbeidsrecht, maar adviseert, onderhandelt en procedeert ook op het gebied van incasso en contracten- en verbintenissenrecht