• De Chinese vastgoedreus Evergrande balanceert op de rand van faillissement en dat maakt financiële markten nerveus.
  • Met een schuld van 300 miljard dollar kan Evergrande in theorie andere vastgoedbedrijven en Chinese banken in de problemen brengen.
  • Toch zijn er belangrijke verschillen tussen Evergrande en de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers, die in 2008 een domino-effect veroorzaakte tijdens de kredietcrisis, aldus valuta-expert Joost Derks.

ANALYSE – Aanwijzingen dat de Chinese vastgoedreus Evergrande op een faillissement afstevent, zorgen deze week voor behoorlijk wat onrust op financiële markten. De onderneming heeft leningen uitstaan van meer dan 300 miljard dollar. Als die niet worden terugbetaald, kunnen heel wat kredietverstrekkers in de problemen komen.

Er is dan weinig fantasie voor nodig om te bedenken dat heel wat banken als dominosteentjes omvallen, net zoals in 2008 gebeurde bij Lehman Brothers. Gaat dat ook in China gebeuren?

Voordat die vraag wordt beantwoord, is het interessant om eerst te kijken hoe de problemen zijn ontstaan. De malaise bij Evergrande komt namelijk niet als een donderslag bij heldere hemel.

Chinese huizenmarkt is groter dan de Amerikaanse

Steeds meer Chinezen hebben dankzij de groeiende welvaart voldoende geld om zelf een huis of appartement te kopen. Vastgoedontwikkelaars zoals Evergrande spelen daarop in door in grote steden enorme projecten te starten.

Zakenbank Goldman Sachs becijferde ruim een jaar geleden al dat de totale waarde van de Chinese huizenmarkt was opgelopen tot 52.000 miljard dollar, als gevolg van oplopende prijzen en een groeiend aanbod.

Ter vergelijking: dat is dubbel zoveel als de waarde van de Amerikaanse huizenmarkt. Als gevolg van de enorme groei ontstonden er echter ook allerlei bubbels.

Het in 1996 opgerichte Evergrande is bijvoorbeeld steeds verder weggedreven van de vastgoedactiviteiten. Het bedrijf maakt elektrische auto’s, heeft een aparte vermogensbeheerdivisie, een voedingstak en zelfs een voetbalclub. En dus ook een schuld van ruim 300 miljard dollar.

Lehman Brothers versus Evergrande

Om dat in perspectief te plaatsen: Lehman Brothers had een schuld van ruim 600 miljard dollar toen de zakenbank dertien jaar geleden failliet ging. Toch zijn de gevolgen van die ondergang niet te vergelijken met de problemen bij Evergrande.

De Chinese economie zit anders in elkaar dan de Amerikaanse. Omdat westerse banken elkaar in 2008 geen geld meer durfden te lenen, droogde de liquiditeit in de financiële wereld volledig op tijdens de kredietcrisis.

In China – waar de meeste banken in staatshanden zijn – is dat geen probleem. Bovendien heeft Evergrande bijna alleen maar leningen afgesloten in renminbi. Dat maakt het voor China relatief eenvoudig om een eventueel faillissement binnenlands af te wikkelen.

Afgelopen week schreef ik dat de economische brandjes die het land nog moet blussen weinig impact hebben op de valutawereld. Zo bekeken is het dan ook niet zo vreemd dat de renminbi – ondanks de Evergrande-onrust van de afgelopen dagen – bijna precies op hetzelfde niveau staat als een week geleden.

Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld.