Op het fiscale vlak verandert er flink wat in 2023 en dat geldt in het bijzonder voor de vermogensbelasting op spaargeld en beleggingen in box 3. Deze belasting wordt op een nieuwe manier berekend.

Vanaf 2023 geldt er een overgangsregime voor de vermogensbelasting dat tot en met 2025 moet gelden. Daarna wil het kabinet Rutte gaan werken met een systeem waarbij belasting wordt geheven op het daadwerkelijke rendement op spaargeld en beleggingen. Maar daar zijn we nog niet.

De komende jaren gebruikt de Belastingdienst nog steeds een zogenoemd fictief rendement voor spaargeld en beleggingen. Wel wordt dit toegepast op de daadwerkelijke hoeveelheid spaargeld en beleggingen die onder box 3 vallen.

Hoe de nieuwe berekeningsmethode van de vermogensbelasting werkt kun je in dit artikel lezen.

Om te laten zien wat dat kan betekenen, nemen we een voorbeeld door. Een zekere mevrouw Jansen heeft 100.000 euro aan beleggingen en 50.000 euro aan spaargeld. Zij wil de komende jaren meer gaan beleggen en gaat elk jaar 10.000 euro aan spaargeld verschuiven richting haar beleggingen.

De peildatum voor de vermogensbelasting in box 3 valt elk jaar op 1 januari. Aangezien het door de fiscus veronderstelde rendement op sparen lager is dan het veronderstelde rendement op beleggen, zorgt een groter aandeel van spaargeld voor een lagere belastingdruk. Aan de andere kant zijn je inkomsten uit beleggen gemiddeld genomen hoger. Althans, op de langere termijn.

De belastingdienst rekent voor 2023 met een fictief rendement van 0,36 procent voor spaargeld en 6,17 procent voor beleggingen. We gaan ervan uit dat mevrouw Jansen op 1 januari 2023 haar vermogen zo heeft verdeeld, dat ze 50.000 euro spaargeld heeft en 100.000 euro aan beleggingen. Deze verdeling is dan bepalend voor de vermogensbelasting in 2023. Met deze tool van berekenhet.nl kun je uitrekenen dat je dan 1.259 euro belasting betaalt in box 3.

Op 2 januari 2023 verschuift mevrouw Jansen 10.000 euro spaargeld naar een breed gespreid indexfonds om te beleggen, zodat ze start met 40.000 euro spaargeld en 110.000 euro aan beleggingen. We nemen aan dat het spaargeld in een jaar 0,36 procent rente oplevert en dat de beleggingen 6,17 procent rendement genereren. De te betalen belasting brengen we aan het eind van het jaar in mindering op het spaargeld.

Op 1 januari 2024 heeft mevrouw Jansen dan per saldo 38.885 euro aan spaargeld en 116.787 euro aan beleggingen. Die vermogensverdeling is dan maatgevend voor de belasting in box 3 in 2024. Vervolgens schuift ze nog weer 10.000 euro van het spaargeld naar de beleggingspot.

Dit proces herhaalt ze in 2025 nog een keer. Begin 2026 staat er dan in totaal 15.823 euro op de spaarrekening en is het belegde vermogen 153.532 euro.

In de tabel hieronder geven we een overzicht van de ontwikkeling van het vermogen van mevrouw Jansen.

We kunnen hier een paar conclusies uit trekken. Doordat mevrouw Jansen ervoor kiest om elk jaar 10.000 euro meer te gaan beleggen, neemt de belastingdruk telkens iets toe.

In 2023 is de te betalen belasting als percentage van het vermogen van 150.000 euro 0,84 procent; in 2025 is dit opgelopen tot 1,07 procent van het vermogen van 162.112 euro.

Aan de andere kant is het vermogen ook harder gegroeid door te beleggen, aangezien we hebben aangenomen dat het rendement op beleggen elk jaar 6,17 procent bedroeg. Het totale vermogen is aangegroeid van 150.000 euro tot 169.355 euro begin 2026. Dat komt neer op een totaal rendement van 13 procent in drie jaar.

Zonder belastingen zou het bruto rendement over de periode van drie jaar 15,9 procent zijn geweest. De fiscus heeft dus bijna 3 procentpunt van het totale rendement afgesnoept.

De belastingdruk is in dit voorbeeld vrij hoog, maar nog redelijk te overzien: in euro's is het totale netto vermogen met 19.355 aangegroeid in drie jaar, terwijl er 4.488 euro aan belasting is afgedragen.

Het grote risico zit 'm bij een beursrendement dat achterblijft bij de ruim 6 procent per jaar die de fiscus veronderstelt. Om dat te ondervangen wil de overheid vanaf 2026 dan ook met een vermogensbelasting gaan werken die afgestemd is op daadwerkelijk behaalde rendementen met sparen en beleggen.

Lees meer over geldzaken: