Het kabinet Rutte IV zadelt een volgende regering op met structureel zwakker staatsfinanciën, zo blijkt uit de vrijdag gepubliceerde Voorjaarsnota. De staatsschuld loopt in de periode tot en met 2028 naar verwachting met ruim 180 miljard euro op.

De overheidsuitgaven stijgen de komende jaren structureel harder dan de inkomsten. Dit komt mede door een forse stijging van de rentelasten op de staatsschuld, als gevolg van de gestegen marktrentes. De belasting- en premie-inkomsten stijgen ook, maar in mindere mate.

Voor de oplopende rente is dekking gezocht tot aan het einde van de kabinetsperiode in 2025. Het gaat dan om een bedrag van 2,5 miljard euro. Vrijwel alle departementen hebben daar een bijdrage aan moeten leveren.

Vanaf 2026 lopen staatsschuld en begrotingstekort verder op

Uit de prognoses in de Voorjaarsnota blijkt echter dat de overheidsfinanciën vanaf 2026 verder verslechteren. Dat is in de onderstaande tabel om te beginnen te zien aan het uiteenlopen van de inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid.

Tot en met 2025 geeft de overheid naar verwachting jaarlijks 26 miljard euro tot 32 miljard euro méér uit dan er binnenkomt. Maar vanaf 2026 loopt dit bedrag verder op tot boven de 40 miljard euro in 2026 en 2028.

Volgens de rekenregels van de Europese Unie moet voor het begrotingssaldo van de collectieve sector naast de rijksbegroting ook het saldo van de decentrale overheden worden meegenomen. Vervolgens kan dit worden afgezet tegen het bruto binnenlands product, ofwel het nationaal inkomen.

Het verwachte begrotingstekort als percentage van het nationaal inkomen ziet er voor de komende jaren als volgt uit.

De zogenoemde EMU-norm is een maximaal begrotingstekort van 3 procent van het nationaal inkomen. In de tabel hierboven is te zien dat Nederland daar naar verwachting bovenuit komt vanaf 2026, als het huidige kabinet weg is.

Dit alles vertaalt zich ook in een forse stijging van de staatsschuld, zoals te zien is in de volgende tabel.

Te zien is dat de staatsschuld naar verwachting stijgt van 501 miljard euro in 2023 naar 685 miljard euro in 2028, ofwel een plus van ruim 180 miljard euro.

Zet je dit af tegen de ontwikkeling van de economie, dan stijgt de omvang van de staatsschuld ook als percentage van het nationaal inkomen. In 2023 is de schuld nog iets minder dan 50 procent van de economie, maar in 2028 is dat bijna 56 procent. Dit is overigens nog wel iets lager dan de Europese norm van een staatsschuld van maximaal 60 procent van het nationaal inkomen.

Doordat de staatsschuld de komende jaren blijft oplopen, ligt er ook voor een volgend kabinet nu al een flinke opgave. Maar ook dit jaar zijn er tegenvallers op de begroting, bijvoorbeeld hogere kosten van asielopvang, stijgende rentelasten en extra uitgaven aan herstel voor gedupeerden van het toeslagenschandaal en de gaswinning in Groningen. Die kunnen nog grotendeels gedekt worden uit meevallers en middelen die bij ministeries op de plank blijven liggen.

LEES OOK: Van het gas af: bijna de helft van de Nederlandse bedrijven wil dat uiterlijk in 2024 geregeld hebben