Pensioenuitkeringen zijn niet meer zo zeker. Mede door de lage rente hebben pensioenfondsen moeite om aan de uitkeringsverplichtingen te voldoen. Wellicht denk je er dus over om zelfstandig wat vermogen op te bouwen voor je oude dag.

Hoeveel vermogen je moet opbouwen hangt van veel factoren af. Bijvoorbeeld van het budget waarvan je op je oude dag denkt te kunnen leven. Maar ook van het rendement op je beleggingen en van de vraag of je al dan niet geld aan je nabestaanden wilt nalaten. De laatste vragen willen we hier onderzoeken.

Stel dat je wilt sparen voor een extra uitkering van bijvoorbeeld 1.000 euro per maand bovenop de AOW-uitkering. Hoeveel geld moet je dan minimaal hebben op de dag van je pensioen als je het vermogen wilt opeten? En hoeveel als je het vermogen volledig wilt nalaten en dus alleen kan leven van het rendement op je vermogen?

Spaarpot voor later: alles zelf opmaken

We beginnen met de situatie dat het volledige vermogen bij pensionering wordt aangesproken voor de uitkering.

Stel dat je bijna 27 jaar een uitkering van 1.000 euro per maand wilt financieren. Dit betekent dat als je op je 67ste met pensioen gaat je tot minstens je 94ste levensjaar wat extra’s te besteden hebt. Dan heb je nog redelijk wat jaren te gaan.

Via de site berekenhet.nl hebben we becijferd dat een vermogen van 250 duizend euro en een jaarlijks rendement 2 procent voldoende is om gedurende 26 jaar en 10 maanden een uitkering van 1.000 euro per maand te regelen Maar dan is het geld dus wel op.

Vermogen behouden: grotere pot of meer rendement

Als je je vermogen niet wilt opeten, moet je meer spaargeld opbouwen voordat je met pensioen gaat of juist risicovoller beleggen tijdens je pensioen.

Als je conservatief blijft beleggen en het rendement op je vermogen in de uitkeringsperiode 2 procent per jaar blijft, dan heb je maar liefst 600 duizend euro nodig, om alleen van het rendement te kunnen leven. Een flink bedrag, maar het is te doen als je vroeg begint met beleggen, want dan kan je profiteren van het rente-op-rente effect.

Na je pensioen levert een bedrag van 600 duizend euro per jaar 12 duizend euro op, dus 1.000 euro per maand, bij een rendement van 2 procent.

Als je het opbouwen van een vermogen van 600 duizend euro te uitdagend vindt, kan je het ook bij de oorspronkelijke 250 duizend euro houden. Om dan een maandelijkse uitkering van 1.000 euro te krijgen, moet je wel risicovoller beleggen.

Om 12 duizend euro winst per jaar te halen uit een vermogen van een kwart miljoen, moet je een rendement maken van 4,8 procent per jaar. Dat valt binnen het bereik van de langjarige rendementen die aandelenbeurzen in het verleden hebben gemaakt, maar dit kan op korte termijn betekenen dat je met vermogensverliezen te maken krijgt.

Belangrijke kanttekening bij bovenstaande berekeningen is dat we geen rekening hebben gehouden met de inflatie en met de vermogensrendementsbelasting. Deze drukken het rendement en de koopkracht van je geld. Dus de genoemde spaarbedragen en rendementseisen zullen iets hoger moeten zijn.

Voor het idee: de koopkracht van 1.000 euro is bij een inflatie van 2 procent per jaar na 40 jaar ruim gehalveerd. Dat is wel iets om rekening mee te houden.

Lees meer over geld en pensioen: