De ongelijkheid in de Verenigde Staten neemt toe. De Amerikaanse middenklasse kan daarvoor met de beschuldigende vinger wijzen naar twee oorzaken: studieleningen en hypotheken.

Afgelopen dinsdag publiceerde het World Inequality Lab een rapport over de mondiale welvaartsongelijkheid. Het rapport gaat ook dieper in op de manier waarop de welvaartskloof binnen rijke landen zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld.

De makers van het rapport concluderen dat de Amerikaanse middenklasse iets heeft wat zijn Europese evenknie gelukkig mist: torenhoge schulden.

“Een van de belangrijkste verschillen tussen beide regio’s is dat Europa er tot dusverre in is geslaagd een relatief sterke middenklasse te behouden, terwijl die in de VS is uitgeknepen is door een schuldenexplosie – en dan met name de uit de hand gelopen hypotheekschulden als gevolg van de financiële crisis van 2008”, aldus het rapport.

Door de stijgende schuldenlast werd de welvaartsongelijkheid in de VS vanaf 1980 snel groter dan in West-Europa. Het welvaartsaandeel van de middenklasse daalde in de VS van 34 procent in 1980 tot 28 procent nu, terwijl dat bijvoorbeeld in Frankrijk in dezelfde periode rond de 40 procent bleef.

"Hoewel de ongelijkheid in Europa aan het begin van de twintigste eeuw groter was dan die in de VS, is vandaag de dag het omgekeerde het geval", schrijven de opstellers van het rapport.

Toenemende studie- en hypotheekschulden in de VS

Hypotheek- en studieschulden zijn de twee meest voorkomende schulden waar Amerikanen onder gebukt gaan. Ironisch genoeg zijn beide soorten leningen na de Tweede Wereldoorlog juist in het leven geroepen vanuit een bepaalde visie op gelijkwaardigheid: iedereen kans op een huis, iedereen kans op een studie.

Dit was gedurende een periode waar woningbezit en opleiding als de belangrijkste parameters van vooruitgang werden gezien, legde schrijver Larry Samuel eerder tegenover Insider uit. Samuel is de auteur van The American Dream: A Cultural History en oprichter van adviesbureau Age Friendly Consulting.

Nadat de Sovjet-Unie in 1957 als eerste een satelliet in een baan rond de aarde bracht, werd de VS bang dat het land achterop zou raken. Onder president Lyndon B. Johnson werd daarom in 1965 de Higher Education Act aangenomen, een wet die het eigenlijke startschot gaf voor de industrie van studentenleningen.

Doel: iedere Amerikaan hoogopgeleid. Gevolg: iedere studerende Amerikaan diep in de schuldenfuik. Sterker nog, de financiële industrie rond studieleningen bleek zeer winstgevend, alleen wel ten koste van de leners, zo legt Josh Mitchell van The Wall Street Journal uit in zijn boek The Debt Trap.

De afgelopen jaren is die industrie steeds meer onder vuur komen te liggen van met name Democratische Congresleden. Zij vinden dat banken, universiteiten en andere kredietverstrekkers misbruik maken van kredietnemers. Studenten worden aangemoedigd om meer schulden te maken dan ze ooit kunnen afbetalen. Sommigen belanden hierdoor in een schuldencyclus, waar ze niet meer uit kunnen komen.

Vandaag de dag heeft een gemiddelde Amerikaan 32.000 dollar studieschuld (omgerekend 28.361 euro), een bedrag dat het nettovermogen van de middenklasse flink drukt. Door die hoge schuldenlast zijn ze steeds vaker niet goed meer in staat om een hypotheek af te sluiten of om te profiteren van overheidssubsidies en bijstand.

LEES OOK: Huiseigenaren krijgen er in 3 jaar tijd naar verwachting ruim €500 miljard aan woningwaarde bij: zo kan dat neerslaan bij jonge en oudere generaties