De torenhoge inflatie in Nederland valt momenteel niet bij te benen door loonsverhogingen, ook al stijgen de lonen steeds harder. Er dreigt een koopkrachtdrama voor werknemers waar het kabinet, werkgevers en vakbonden samen iets aan moeten doen.

Oud-voorman Niek Jan van Kesteren van werkgeversclub VNO-NCW spreekt in De Telegraaf van een tikkende tijdbom: “We staan aan de vooravond van een enorme financiële klap. Een sociaal akkoord zou mensen daarvoor kunnen behoeden. Ik vind dat er veel te laconiek mee wordt omgegaan.”

Van Kesteren vindt dat het kabinet, werkgevers en vakbonden snel om de tafel moeten om tot een oplossing te komen, gelet op de ernst van de problematiek. Hij verwijst daarbij naar eerdere belangrijke deals die zogenoemde ‘polderpartijen’ (regering, werkgevers en vakbonden) hebben gesloten om Nederland in crisistijd te helpen. Befaamd is het akkoord van Wassenaar uit 1982, waarbij loonmatiging werd bedongen om de destijds hoge inflatie te stemmen in ruil voor arbeidstijdkorting.

Hoge inflatie slaat gat in de koopkracht

Wat betreft de inflatie in Nederland verwacht De Nederlandsche Bank, op basis van de Europese rekenmethode, voor Nederland een gemiddelde stijging van prijzen van goederen en diensten van liefst 8,7 procent dit jaar. In 2023 zal de inflatie naar verwachting lager liggen, maar nog wel op gemiddeld 3,9 procent.

Uit gegevens over nieuwe cao's die werkgeversclub AWVN bijhoudt blijkt dat de gemiddelde loonstijging dit jaar oploopt, maar met een plus van 3 procent in de eerste zeven maanden van dit jaar blijft de loongroei nog ver achter bij de inflatie.

Als lonen zeer fors worden opgeschroefd om de inflatie bij te benen, kan een zogenoemde loon-prijsspiraal ontstaan, omdat bedrijven vanwege de hogere kosten dan ook zullen proberen hun prijzen verder te verhogen.

Aan de andere kant bedreigt de hoge inflatie de koopkracht en daarmee de economische vraag. Dat laatste is uiteindelijk ook ongunstig voor bedrijven, omdat ze te maken kunnen krijgen met vraaguitval.

Het is dus van belang om aan de ene kant het koopkrachtverlies van werknemers te beperken om de consumptieve vraag op peil te houden, en aan de andere kant te zorgen dat de kosten voor werkgevers niet zo hard stijgen dat ze financieel in de problemen komen. Een puzzel die waarschijnlijk alleen opgelost kan worden via een breder akkoord tussen de sociale partners.

LEES OOK: Deze zzp’ers kunnen dit jaar hun uurtarieven het sterkst verhogen: automonteurs aan kop