• Wie in 1996 een huis kocht en dat nog steeds bezit, heeft op papier flink geprofiteerd van de stijgende huizenprijzen.
  • Maar de lange periode zorgt voor een vertekend beeld.
  • Business Insider rekende uit wat de stijging op jaarbasis is geweest en zette dat naast de inflatie.

248 procent. Zoveel is een huis uit 1996 gemiddeld meer waard in januari 2021. Dat is bijna drieënhalf keer zoveel in een kwart eeuw.

Ook wie in de jaren erna een woning kocht en dat nog steeds bezit, is nu spekkoper, afgaande op de gemiddelde stijging van de huizenprijs zoals bijgehouden door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

De afgelopen jaren zitten huizenprijzen weer in de lift, na terugval door de kredietcrisis. Vorig jaar steeg de gemiddelde woningwaarde met 10 procent. Daarmee zit Nederland in de Europese top 3 van landen met de sterkste stijgingen van de huizenprijs.

Voor individuele huiseigenaren is de vermogenswinst over het algemeen afhankelijk van het jaar van aankoop. Hoe langer geleden je kocht, des te meer is je vermogen op papier gegroeid.

Maar hoe vergelijk je de huidige prijsstijgingen – van soms wel 20 procent buiten de Randstad – met de waardetoename over langere periodes, zoals de 248 procent sinds 1996?

Business Insider rekende eerder voor elk jaar vanaf 1996 uit wat de gemiddelde jaarlijkse stijging van de huizenprijs is geweest, vergeleken met januari 2021.

Stel je kocht een huis in 1996. Dan is de gemiddelde huizenprijs over de gehele periode met 248 procent gestegen. Dat komt neer op een stijging van 5,1 procent per jaar.

Om te weten hoeveel je reële vermogen is gestegen, hebben we dezelfde berekening gedaan voor de inflatie. Geld wordt normaal gesproken elk jaar een beetje minder waard. Je kunt van hetzelfde bedrag dan minder kopen.

Door de jaarlijkse stijging van de huizenprijs over een bepaalde periode naast de jaarlijkse inflatie over diezelfde periode te leggen, krijg je de reële waardetoename van je huis.

Voor 1996 is dat bijvoorbeeld 3,2 procent. Dat is het verschil tussen de jaarlijks stijging van de huizenprijs van 5,1 procent vanaf die periode en de jaarlijkse inflatie van 1,9 procent vanaf diezelfde periode.

Bekijk in de tabel hieronder hoeveel een gemiddeld huis jaarlijks in waarde is gestegen sinds het jaar dat je zelf een huis kocht. En wat hoe dat zich verhoudt tot de inflatie.

Uit de tabel blijkt dat de kredietcrisis het rendement op huizenprijzen flink drukt. Tussen 2009 en 2013 zat de huizenmarkt in het slop. Wie vlak voor die periode een woning kocht kreeg een flinke dip voor de kiezen.

Voor kopers uit 2007 en 2008 bedraagt de gemiddelde stijging van de huizenprijs maar 2,6 procent per jaar over een periode van respectievelijk 14 en 13 jaar. Haal je daar de inflatie van 1,6 procent per jaar af, dan blijft er 'reëel' maar een half procent waardegroei per jaar over.

Goed te zien is ook dat de versnelde stijging van huizenprijzen in de afgelopen vijf jaar veel uitmaakt. Topjaren qua prijsstijging zijn 2016 en 2017. Wie in die jaren een huis kocht, zag de woning elk jaar met gemiddeld 8 procent in waarde toenemen. Dat is ver boven het niveau van de inflatie.

[activecampaign form=24]

Lees meer over de huizenmarkt: