Vanaf 2023 wil de overheid ingrijpen op de energiemarkt om huishoudens te beschermen tegen de torenhoge prijzen voor gas en stroom. Dat gebeurt met een prijsplafond dat voor gas op 1,45 per kuub moet komen te liggen en voor stroom op 0,40 euro per kWh. Bij een dergelijke staatsinterventie is het de vraag wat een redelijke winstmarge is voor energieleveranciers.

Dit is een complex probleem, omdat verschillende factoren een rol spelen. Zo is het prijsplafond gekoppeld aan een maximaal verbruik van respectievelijk 1.200 kuub per jaar voor gas en 2.900 kWh voor stroom. Komt een huishouden boven dat volumeplafond uit, dan geldt voor het extra verbruik de marktprijs. Ofwel: het reguliere tarief van de energieleverancier.

Verder is het natuurlijk de vraag hoe de energieprijzen zicht ontwikkelen in 2023. Op de groothandelsmarkt zijn de prijzen sinds eind augustus fors gedaald. Voor zogenoemde ‘dynamische energietarieven’, die direct zijn gekoppeld aan de groothandelsprijzen op dagbasis, is het inmiddels zo dat de tarieven onder de maximale prijzen van het energieplafond liggen.

Lees ook: Energiecontracten met ‘dynamische tarieven’ voor gas en stroom duiken nu al onder niveau prijsplafond van 2023

Maar als prijzen van gas en stroom in de winter weer stijgen, dan kunnen de tarieven voor consumenten ook makkelijk boven het prijsplafond uitkomen. Dat huishoudens in principe niet meer dan 1,45 euro per kuub gas en 0,40 euro per kWh stroom gaan betalen (inclusief belastingen), betekent in feite dat de overheid bij hogere prijzen het deel daarboven bijlegt en dus uitbetaalt aan energieleveranciers.

Met zo'n complex systeem is het de vraag: wat is in deze situatie een redelijke winstmarge voor energieleveranciers?

Minister Rob Jetten van Klimaat en Energie heeft hier advies over gevraagd aan de markttoezichthouder ACM. Die heeft vervolgens "verschillende malen overlegd met een externe gespecialiseerd energieconsultant", zo schrijft de ACM in een brief over dit onderwerp.

De ACM concludeert echter dat het niet mogelijk is om een advies te geven aan minister Jetten. Dit is wat de ACM daarover zegt:

"De ACM concludeert dat het niet mogelijk is om te voldoen aan de adviesaanvraag van het ministerie. De belangrijkste reden hiervoor is dat de ACM redelijke marges op basis van historische gegevens bepaalt. De huidige marktomstandigheden wijken echter sterk af van het recente verleden. Om die reden acht de ACM het niet geschikt om een redelijke marge te bepalen op basis van historische gegevens van energieleveranciers. De ACM heeft het ministerie van EZK er op gewezen dat het ministerie wel een redelijke marge vast kan stellen die niet gebaseerd is op historische marktgegevens. Dit vraagt echter een politieke afweging".

De laatste zin in de brief van de ACM is opvallend: de suggestie is dat de minister eigenlijk een politiek gemotiveerd budget moet bepalen voor wat hij redelijk vindt qua compensatie en dat energiebedrijven het daar dan mee moeten doen.

LEES OOK: Daling van variabele energieprijzen zet door in november – tarieven stroom en gas voor nieuwe klanten nog wel hoger dan prijsplafond