Pensioenfondsen hebben grote moeite om toekomstige uitkeringen ‘waardevast’ te houden, veel zzp’ers zitten met een pensioengat en tegelijkertijd is er een grote groep Nederlanders met een aflossingsvrije hypotheek.

Wie zich bekommert om z’n toekomstige pensioen, kan natuurlijk via vermogensopbouw een extra potje voor later creëren. Maar als je een aflossingsvrije hypotheek hebt, is versneld aflossen wellicht ook een optie.

We nemen vier zaken die hierbij spelen onder de loep:

1) Hoe zit het met de aflossing aan het eind van de looptijd

Voor aflossingsvrije hypotheken geldt per definitie dat je aan het eind van de looptijd met een schuld zit, waar iets mee moet gebeuren.

Als een aflossingsvrije hypotheek onderdeel van een spaarhypotheek is, bouw je in principe via een spaarpot genoeg vermogen op om de hypotheek aan het eind van de rit af te lossen.

Maar in de jaren vóór 2013 zijn ook veel problematische beleggingshypotheken afgesloten. Als die aan het eind van de rit te weinig vermogen opleveren, zit je met een restschuld.

Voor aflossingsvrije hypotheken die niet gekoppeld zijn aan het opbouwen van vermogen, geldt sowieso dat je met de volledige schuld blijft zitten. Dan moet je of zelf vermogen hebben om de schuld aan het eind van de looptijd af te lossen, of je moet aan de bank vragen om een nieuwe hypotheek te vestrekken, waarmee je de oude aflossingsvrije hypotheek aflost.

In de nieuwsbrief van deze week zegt Van Bruggen Adviesgroep daarover: "Als je pensioeninkomen een stuk lager ligt dan je huidige inkomen, is het nog maar de vraag of de geldverstrekker bereid is om een nieuwe hypotheek te verstrekken."

Kortom: in kaart brengen hoe risicovol de aflossingsvrije hypotheek is aan het eind van de looptijd, is een belangrijke eerste stap.

Hoeveel mag je tussentijds aflossen?

In de hypotheekvoorwaarden staat doorgaans hoeveel je tussentijds mag aflossen, zonder dat je tegen de zogenoemde boeterente aanloopt. Die rekenen banken als je lopende hypotheekrente hoger is dan de actuele marktrente.  Bij extra aflossen loopt de bank immers rente-inkomsten mis.

Doorgaans mag je per jaar 10 tot 20 procent van een hypotheek boetevrij aflossen. Als je dus nog even te gaan hebt, kun je een principe in vijf tot 10 jaar een aflossingsvrije hypotheek boetevrij aflossen.

Opbrengst spaargeld versus de hypotheeklast

Als je vrij spaarvermogen hebt, zit je wel met een afweging tussen de opbrengst van dat spaargeld en de kosten van de hypotheek. Als de nettokosten van de hypotheek hoger zijn dan de netto-opbrengst van het spaargeld, wordt extra aflossen voordelig.

In het huidige rente-klimaat is dit overigens al gauw het geval. Stel bijvoorbeeld dat je een oudere aflossingsvrije hypotheek hebt van twee ton met een hypotheekrente van 4 procent. Verder ligt het bruto huishoudinkomen op 70 duizend euro.

In dit geval liggen de netto maandlasten, inclusief de hypotheekrente-aftrek, op iets meer dan 440 euro per maand, kun je becijferen op de site berekenhet.nl.

Als je vrij opneembaar spaargeld hebt, ligt de hoogste spaarrente momenteel op 0,4 procent.

Voor zover dit spaargeld boven de vrijstelling van 30 duizend euro in 2018 valt, betaal je tot een ton vermogen effectief 0,61 procent belasting. Je netto rendement op spaargeld is dus negatief.

Momenteel lijkt het daarmee zeker te lonen om spaargeld in te zetten voor extra aflossing van de hypotheek. Maar je weet niet of dat over bijvoorbeeld tien jaar nog zo is. Dat is onder meer afhankelijk van de ontwikkeling van spaarrentes in de komende jaren en de vraag of je bijvoorbeeld op redelijk korte termijn kunt profiteren van de huidige lage hypotheekrentes, als je een nieuwe rentevaste periode afspreekt met de geldverstrekker.

Voor de langere termijn speelt ook mee dat de hypotheekrente-aftrek versneld wordt afgebouwd, tot 37 procent in 2023. Je moet er dus rekening mee houden dat het voordeel van de hypotheekrente-aftrek een stuk lager wordt in de toekomst, waardoor de huidige hypotheeklasten kunnen oplopen.

Wat doet aflossen met je pensioeninkomen

Tot slot moet je het verwachte pensioeninkomen in kaart brengen en kijken wat extra aflossing op een aflossingsvrije hypotheek doet. Dit gaat dus om de combinatie van de AOW en het pensioen dat je bij een pensioenfonds opbouwt, of door zelf vermogen opzij te zetten.

Als je bijvoorbeeld mikt op een netto pensioeninkomen van 2.000 euro per maand, en je lost nu een ton af op een aflossingsvrije hypotheek waar je 4 procent rente op betaalt, dan levert dat ongeveer 260 euro per maand netto op (uitgaande hierboven genoemde voorbeeld en de situatie dat spaargeld momenteel netto niets oplevert).

Zo op het oog heb je dan ruim 10 procent van je toekomstige pensioeninkomen gedekt. Je moet strikt genomen wel rekening houden met de inflatie. Als prijzen bijvoorbeeld de komende tien jaar elk jaar met 1,5 procent stijgen, dan is 260 euro over tien jaar nog maar 224 euro waard.

Kortom, vervroegd aflossen op een aflossingsvrije hypotheek kan interessant zijn als pensioenaanvulling. Maar je moet wel even gaan zitten voor het rekenwerk.

LEES OOK Waarom een persoonlijke lening in plaats van een hypotheek meestal NIET logisch is – maar soms toch wel handig