De economie van de eurozone is in het derde kwartaal licht gekrompen ten opzichte van de voorgaande drie maanden, meldt Europees statistiekbureau Eurostat op basis van een eerste raming.

Daarmee wisten de eurolanden de groei in het tweede kwartaal niet door te zetten.

Bedrijven in de eurolanden kampen onder andere met de gevolgen van gestegen rentes, die investeringen duurder maken. Vooral de industrie kampt met dalende orders. Eerder werd al bekend dat het bruto binnenlands product (bbp) van Duitsland, de grootste economie van de eurozone, was gedaald in het derde kwartaal.

Eurostat meldde 0,1 procent economische krimp voor de eurozone op kwartaalbasis. De krimp komt als verrassing, want economen gepeild door persbureau Bloomberg hadden in doorsnee op lichte groei gerekend.

De economie van de Europese Unie als geheel groeide juist licht, met 0,1 procent.

Italiaanse economie stagneert: spannend voor Meloni

Het Ierse bbp daalde het hardst, gevolgd door de economieën van Oostenrijk en Tsjechië.

Er waren ook landen waar de economie nog hard groeide, waarbij Letland, België en Spanje de meeste groei noteerden. Nog niet van alle landen waren gegevens beschikbaar, bijvoorbeeld van Nederland.

Het Italiaanse bbp bleef onveranderd, terwijl economen in doorsnee op groei hadden gerekend. De positieve invloed van de export werd daarbij tenietgedaan door kwakkelende uitgaven van Italiaanse consumenten.

De stagnatie is waarschijnlijk een tegenvaller voor de regering van Italië. Die moet ervoor zorgen dat de al hoge schuldenlast, afgezet tegen de omvang van de economie, niet verder stijgt.

Ondertussen nemen de zenuwen over de ruimere begroting van premier Giorgia Meloni toe. Het verschil in rentes tussen Duitse en Italiaanse obligaties loopt namelijk op, wat aangeeft dat beleggers meer risico zien in schuldpapieren van Italië.

De Franse economie groeide 0,1 procent, dankzij aantrekkende uitgaven van consumenten. Het bbp steeg wel veel minder hard dan in het tweede kwartaal, onder andere door een daling van de export.

Inflatie in de eurozone zakt onder de 3%

Eurostat kwam dinsdag ook met een voorlopige raming van het inflatiecijfer in de eurozone. Deze is in oktober verder afgenomen tot 2,9 procent op jaarbasis, van 4,3 procent in september.

De minder hoge inflatie is vooral te danken aan de gedaalde energieprijzen. Die schoten vorig jaar omhoog door de oorlog in Oekraïne en de sterk geslonken gasleveringen van Rusland aan Europa.

Op maandbasis stegen de consumentenprijzen in het eurogebied met 0,1 procent.

Ook de zogeheten kerninflatie, waarin de sterk schommelende prijzen voor energie, voeding, alcohol en tabak niet worden meegenomen, nam af tot 4,2 procent op jaarbasis. In september bedroeg de kerninflatie nog 4,5 procent.

De afzwakkende inflatie kan de Europese Centrale Bank (ECB) meer ruimte bieden om langer door te gaan met het pauzeren van de renteverhogingen. Eerder deze maand hield de ECB al voor het eerst de rente ongewijzigd na een recordreeks van tien verhogingen op rij.

Door de leenkosten te verhogen hoopt de ECB de inflatie terug te dringen tot de doelstelling van 2 procent.

Nederlandse inflatie is negatief door relatief lage energieprijzen

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kwam eerder op de dag al met voorlopige cijfers over de Nederlandse inflatie. Zo daalden de prijzen in Nederland volgens de Europese rekenmethode deze maand met 1 procent. In september daalden de prijzen al met 0,3 procent.

Dat de inflatie negatief is, komt volgens het CBS volledig door de hoge energieprijzen vorig jaar. Die zijn nu een stuk lager dan in 2022.

In Frankrijk bedroeg de inflatie volgens de Europese methode 4,5 procent, tegen 5,7 procent een maand eerder. In Duitsland, de grootste economie van Europa, steeg het prijspeil met 3 procent. In september bedroeg de Duitse inflatie nog 4,3 procent.

LEES OOK: ‘Deflatie’ in Nederland, maar als je energieprijzen niet meerekent is sprake van inflatie van 5,1%